Site-archief
Spelend veranderen: wat gaan we doen?
Jij weet als geen ander hoe je speltheorie voor verschillende uitdagingen kunt inzetten. Jaap Boonstra, hoogleraar organisatieverandering en leiderschap neemt in zijn nieuwste boek Veranderen als samenspel. Een positieve kijk op het veranderen en vernieuwen van organisaties afstand het planmatig vernieuwen. Nu de werkelijkheid veel dynamischer is geworden helpt een planmatige veranderaanpak volgens Boonstra niet meer, je kan dan maar beter gaan spelen 🙂
In de podcast van Tjip de Jong licht hij zijn spelmodel in een uurtje toe. Het boek geeft meer theoretische diepgang en de bijbehorende zeer uitgebreide website biedt achtergrondinformatie, film- en videomateriaal, testjes, etc.
Boonstra’s oratie Lopen over water heb ik gelezen tijdens mijn masterstudie Leren en Innoveren. Ik heb daar destijds ook over geblogd. Ik schreef toen dat: “Boonstra vanuit de dynamische systeemtheorie en het sociaal constructivisme het concept van lerend vernieuwen introduceert. In deze visie veronderstelt hij dat ontwikkelingen en vernieuwingen op gang worden gebracht door instabiliteit en dialoog over de spanning dit dit met zich meebrengt. Kern is dat de feedbackprocessen zichtbaar worden. Mensen geven betekenis aan gebeurtenissen en creëren samen nieuwe mogelijkheden. Deze manier van veranderen en vernieuwen kent geen heldere doelen. De wijze van handelen is open. Ik snap nu beter mijn weerstand (niet pluis) bij de proces-planmatige aanpakken. Ik zag het mislukken. Onderwijs is immers een zeer dynamische omgeving.”
In zijn nieuw boek Veranderen als samenspel neemt hij nog meer afstand van de planmatige aanpak om te veranderen. Als de werkelijkheid dynamisch is dan werkt planmatige veranderen niet meer. De toekomst kan immers niet planmatig voorspeld worden. Boonstra zocht naar een nieuwe manier van kijken naar veranderen. Hij vond dat in de speltheorie. Het spelmodel dat hij in zijn boek beschrijft is een manier van kijken naar verandering als continu en doorlopend proces, een manier om beweging op gang te brengen.
Spelers verbeelden zich de toekomst, zoeken hun weg in een onzekere wereld en zetten zich in om hun toekomst gestalte te geven. Vanuit de spelmetafoor gaat het niet om een planmatige verandering met vooropgezette doelen. Het gaat om een collectief zoekproces waarin spelers samenwerken aan organiseren, veranderen en vernieuwen. Daarmee biedt de spelmetafoor een positieve kijk op het veranderen en vernieuwen van organisaties als collectief proces (p. 9).
De inleiding gaat in op de bedoeling van de spelmetafoor en over speelsheid. Het geeft een introductie op alle elementen van het speelveld, die vervolgens in 11 hoofdstukken verder uitgewerkt zijn en voorzien van theoretisch inzichten. Elk hoofdstuk is afgesloten met veranderkundige afwegingen. In het laatste hoofdstuk worden een aantal voorbeelden beschreven.
- Speelveld verkennen
- Spelers in kaart brengen
- Spelambitie verbeelden
- Spelpatronen doorgronden
- Spelidee beredeneren
- Spelidee concretiseren
- Spelverdeling organiseren
- Spelvormen inbrengen
- Spelbeleving ervaren
- Speler zijn
- Spelen met het spelmodel
Het spelmodel geeft taal aan veranderingen. De taal die Boonstra gebruikt om zijn spelmodel toe te lichten vind ik aansprekend. Zo bladerend door het boek herken ik vele theorieën en inzichten. In de veranderkundige afwegingen geeft hij taal aan mijn gevoelens die ik soms heb bij veranderingen waar ik mee te maken heb.
Wat gaan we doen? En wie doet er mee?
Dit zijn de kernvragen bij veranderen volgens Boonstra. Deze vragen creëren positieve sfeer en beweging. Iedereen kan meedoen, maar hoeft niet. Begin daar waar ruimte zit en energie bestaat voor veranderen. Veranderen is niet alleen iets van het management, ook leiders, bestuurders, professionals zijn allemaal gelijkwaardige spelers op het speelveld. Het kennen van de historie en de informele organisatie is een belangrijk gegeven bij veranderen (spelpatronen doorgronden), volgens Boonstra. Door beeld en verhaal te maken van het spel worden spelers aan het denken gezet en ontstaat er ruimte voor veranderingen en vernieuwing (p.217). Ook taal is belangrijk, duidelijk maken waar we het over hebben. Boonstra had moeite om zijn taal in het boek aan te passen van planmatige taal in speltaal. Planmatige taal zit diep in ons. Ook veroorzaakt door externe partijen die plannen willen om te waarborgen wat gaat gebeuren. Controle is een illusie in een dynamische omgeving, zegt Boonstra in de podcast.
Volgens Boonstra zijn er een aantal misvattingen over veranderen, hij noemt oa.:
- de noodzaak van urgentie is achterhaald en gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat mensen alleen in beweging komen als er urgentie wordt ervaren;
- inschakelen van externe adviseurs miskent de kracht en kwaliteit die in de organisatie zelf aanwezig zijn;
- verandering kan je niet managen.
Boonstra begrijpt dan mensen verandermoe zijn geworden van planmatige veranderingen die nooit afgemaakt zijn. Het spelmodel heeft met een andere aanpak te maken. Veranderingen zijn een doorgaande beweging. Het is nooit af. Daarom worden bij het spelen met het spelmodel ook niet meer moe 🙂
Het boek is mooi geïllustreerd met figuren, heeft een rustige bladspiegel en is voor zien van een literatuurlijst, eindnoten en een register.
Ik ken verschillende Did you know?-versies. Deze trof ik aan op de website behorende bij het boek. De video behoord bij het verkennen van het speelveld. Het blijft een ongewisse toekomst, ook voor het onderwijs.
Of dit de werkelijkheid is in 2028? Het jaar dat ik met pensioen ga, of misschien ook niet. We zullen het zien. Ondertussen blijven we maar spelend veranderen. Dan blijft het leuk 🙂
Wat gaan we doen?
Groet,
Judith
Waarom zou je nog iets leren als je het ook kunt googelen? [video]
Hallo Marcel,
Even snel iets opzoeken op Google. Iets aan Siri vragen? Wie doet het niet? Dat wil niet zeggen dat je niets meer hoeft te leren. Onderwijswetenschapper Tim Surma legt in dit college bij de Universiteit van Nederland uit wat het belang van leren is en waarom het belangrijk is dat wij op school nog informatie in ons hoofd stampen. Op een begrijpelijke wijze vertelt hij over en ervaart de kijker wat John Sweller bedoelde met zijn Cognitive Load Theory (CTL).
Het is één van de wijze lessen die Tim ook in de recent verschenen boek beschreven heeft. Over die wijze lessen volgt binnenkort nog een blog.
Groet,
Judith
Einde tijdperk boekenkasten in hogeschoolbibliotheek?
Dag Marcel,
Vorige week was ik uitgenodigd door een hogeschoolbibliotheek om mee te denken over de trends en ontwikkelingen op hun informatiedienstverlening. Nadat eerst 2 directeuren de toekomst van de vloeibare samenleving schetsten (dat aansloot op mijn laatste blogpost) en wat dit volgens hen voor hun onderwijs en de bibliotheek betekende, werd ik geïnterviewd en daarna werd een aantal studenten en docenten bevraagd.
Volgens de directeuren namen ondersteunende diensten te veel eigenaarschap op zich die eigenlijk tot de verantwoordelijkheid van de opleiding hoorde. Tevens zagen zij voornamelijk studenten die via schermen werken ipv papier en vonden zij hen voldoende informatievaardig. Daarnaast werd de app Buku genoemd, een streamingdienst voor (‘al jouw’) studieboeken voor 25 euro per maand.
Op de vraag welke invloed digitalisering op het leren van de student maakte ik de opmerking dat informatie beter wordt verwerkt via boeken gaat. Uit vele onderzoeken blijkt ook dat dit beter beklijfd (kom ik later nog op terug). Mijn kinderen (n=3) gaven ook de voorkeur aan boeken en stilte (zonder smartphone-afleiding) tijdens studeren. De studenten bevestigden dat later. Zij leren uit de boeken die op de verplichte boekenlijst staan. Verschillende studenten waren gefrustreerd over het feit dat groot aantal op de verplichte boekenlijst nauwelijks gebruikt werd, of maar 1 hoofdstukje (dat weer pleit voor invoering van Buku). Zoeken deden zij via Google (Scholar), de aangeboden databanken werden door een enkeling intensief gebruikt, de meeste gebruikten deze niet of waren niet op de hoogte van het bestaan.
Ambitie
Wat betekent dit voor de hogeschoolbibliotheek als je je wilt profileren als informatiepartner van het onderwijs? Maar ook een betrouwbare digitale en fysiek collectie wilt aanbieden voor onderwijs en onderzoek en tevens een inspirerende leeromgeving wilt zijn? En als je ook een bijdrage wil leveren aan de professionele ontwikkeling van studenten?
Intermezzo
Weet je. Aan dit soort waartoe sessie heb ik al zo vaak aan deelgenomen. Met betrokkenen je ambitie bepalen om vervolgens de realiteit onder ogen te zien: Hoe dan? Je bent altijd onderdeel van een groter geheel, je dient te te verhouden tot de strategie, tot de organisatiestructuur, het beschikbare budget en de formatie-omvang. Waar heb je wel invloed op en waarop niet? In deze context moet je kijken welke onderdelen van je ambitie je kunt realiseren, dus zal je je moeten focussen. Als externe kan ik makkelijk zeggen dat je keuzes moet maken. Als je zelf midden in het veranderproces zit, is het niet even makkelijk. Keuzes maken is ook niet mijn grootste kwaliteit 😉
Dus praten over de impact van technologie op onderwijs en bibliotheek kan alle kanten op. Er is zoveel mogelijk …
Dromen kan ik over prachtige leeromgevingen (deze en/of deze of mijn grootste droom: The Hunt Library 🙂 ). Moet je dat beperken tot alleen de bibliotheek, of dienen dat uitgangspunten te zijn voor het hele onderwijsgebouw (zoals bij Niekée Roermond)? Dromen over experimenten met mogelijkheden van Artifical Intelligence is ook leuk!
Dat technologie een rol speelt op de manier waarop we communiceren, organiseren en informatie tot ons nemen, is duidelijk. Technologie verandert ons onderwijs, onze bibliotheek. Niet heel snel, maar toch heeft dit al impact op het leren en lezen.
Werkelijkheid
Wat doe je als hogeschoolbibliotheek als studenten alleen boeken van de boekenlijst gebruiken en achtergrondinformatie digitaal zoeken? Als opleidingen niet verwijzen naar de beschikbare fysieke achtergrondcollectie en databanken? Als fysieke leeromgevingen steeds vaker dicht bij de opleiding worden gesitueerd omdat de rol van docent verandert naar coach en zij elkaar steeds vaker opzoeken en elkaar willen ontmoeten?
Keuzes
De belangrijkste taak van een hogeschoolbibliotheek is volgens mij een gids zijn in de informatie-jungle. In de huidige tijd is die veelal digitaal. Zet daarom in op een collectievormingsbeleid ‘digitaal, tenzij …’ en beperk de fysieke achtergrondcollectie. Serendipenty geschiedt door een hbo-student meer digitaal dan fysiek. Ik merk dat ik ook eerst online onderzoek doe alvorens tussen boekenkasten te gaan snuffelen. Digitale ontsluiting is daarom wel erg belangrijk. Hiervoor is de hogeschoolbibliotheek een belangrijke rol weggelegd door in afstemming met het onderwijs al een voorselectie van betrouwbare bronnen te ontsluiten. Zuyd Bibliotheek doet dat door het samenstellen van LibGuides die vervolgens in onze digitale leeromgeving geïntegreerd kunnen worden.
En die Buku streamingdienst is voor de student waarschijnlijk een goed alternatief voor de verplichte boekenlijst.
Zet daarnaast in op integratie van informatievaardigheden in het curriculum. Informatievaardigheden horen ‘just-in-time’ aangeboden te worden. Wees die informatiepartner van het onderwijs. Kijk hoe het curriculum is opgebouwd, welke eindcompetenties er liggen, breng de leerdoelen informatievaardigheid in kaart, train docenten. Hiermee kan je als embedded informatiespecialist het verschil maken.
De rol van hogeschoolbibliotheek als sociale ontmoetingsplaats zie je veranderen omdat die ontmoetingen steeds meer in nabijheid van het onderwijs plaatsvinden. Een ruimte voor rust is (zeker) in tentamentijd zeer wenselijk. Veel studenten gaan hiervoor naar universiteitsbibliotheken, die steeds vaker hbo-studenten weren, zoals de bibliotheek UU sinds vandaag. Misschien ligt daar een rol voor de hogeschoolbibliotheek geen ontmoetingsplek maar studieplek.
Oja nog even over papier vs digitaal. Ik merk dat ik hier ambivalent in ben. Ik kan me geen bibliotheek zonder boekenkasten voorstellen. Toch leer en lees ik zelf ook steeds digitaal. Het is ook een kwestie van gewenning. Het ontsluiten en beheren van een fysieke collectie is een grote kostenpost. Als er keuzes gemaakt moeten worden ….
Ondanks dat volgens onderzoek leren beter van papier kan dan digitaal denk ik dat er steeds meer devices (zoals reMarkable) komen die het ‘papier lezen’ evenaren. Deze ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen, maar het komt er aan. Over de snelheid waarmee dit zal gaan, kan ik echt geen zinnig woord over zeggen.
Of er nu wel of niet een keuze gemaakt gaat/moet worden tussen papier en digitaal, voor de informatiespecialist betekent dit sowieso dat zij een rol heeft de docent te helpen bij de selectie van een goede collectie die ook door het onderwijs ingezet wordt.
Mismatch
Het is belangrijk om aandacht te schenken aan verwachtingsmanagement. Ik merk vaak dat vaak een mismatch bestaat tussen verwachtingen en werkelijkheid. En iedereen heeft een eigen perceptie van die werkelijkheid. Het is de kunst om samen te bepalen wat de rol en taak is van je hogeschoolbibliotheek in de gegeven context.
#trots
Het valt me altijd op dat veel bibliothecarissen zich bescheiden opstellen. Ik wens hen toe trots te zijn op hun vak en overtuigd te zijn van hun meerwaarde. Wees als bibliotheek vooral zichtbaar en ga het gesprek aan, f2f en digitaal, met studenten, docenten en elkaar. Communiceer over je bijdrage en deel je successen! Samen bibliotheek zijn is ook een teaminspanning!
Samen. Veranderen. Doen.
Judith
Toekomstbestendig leren
Deze week is het rapport Het voorbereiden van leerlingen op (nog) niet bestaande banen gepubliceerd. Paul Kirschner heeft een (ons bekende) Group Concept Mapping procedure onder experts uitgezet om twee onderzoeksvragen te beantwoorden:
1. Hoe kan het onderwijs jongeren (en werkenden) optimaal voorbereiden op de onbekende en ook onvoorspelbare arbeidsmarkt van morgen?
2. Hoe daagt het onderwijs jongeren uit zich eerder, intensiever en realistischer voor te bereiden op werk en de toeleiding naar zulk werk?
Het onderzoek is mogelijk gemaakt door NSvP – Innovatief in Werk. Zij stellen:
Er is veel in beweging in de wereld van werk. Technologische ontwikkelingen gaan steeds harder en hebben een grote impact op de manier waarop wij werken, leren en leven. Hoewel toekomstige ontwikkelingen moeilijk te voorspellen zijn, is wel duidelijk dat de druk op persoonlijke initiatief, ondernemerschap, leervermogen, adaptatie en flexibiliteit toe zal nemen. Vooral jongeren krijgen te maken met een sterk veranderende arbeidsmarkt. Veel van het werk waarvoor zij nu worden opgeleid, is vervallen of sterk veranderd tegen de tijd dat zij hun opleiding afronden. En eenmaal aan het werk zal leren en ontwikkelen een belangrijk thema blijven. Dit roept veel vragen op over het leren van de toekomst.
De eerste hoofdstukken van het rapport gaan over de achtergronden van het probleem waaronder een analyse van 21st century skills. Zoals we van Kirschner weten, stelt hij ook in deze publicatie dat “de vaardigheden duidelijk noch eenduidig zijn, dat zij steeds veranderen zowel qua aantal als inhoud, en dat zij voor het grootste deel vaardigheden zijn die ook in de 20e en zelfs in het 19e eeuw noodzakelijk waren”.
Zeker, de vaardigheden: samenwerken, communiceren, probleem oplossen, kritisch denken, creativiteit waren in de vorige eeuwen belangrijk, maar of daar veel aandacht aan werd besteed? Als leerling / student die lagere school, mavo, have, bibliotheekacademie in de jaren 60-70-80 van de vorige eeuw heeft doorlopen, kan ik me niet herinneren dat op deze vaardigheden ‘gestuurd’ werd. Samenwerken? … Groepsopdrachten? … Ik zat voornamelijk alleen op mijn kamertje te leren. En kritisch denken was tijdens mijn onderwijstijd not done: stil zijn en luisteren. Dus heel goed, vind ik, dat ze nog steeds belangrijke 21e eeuwse vaardigheden worden benoemd.
Zijn conclusie dat eigenlijk informatiegeletterdheid en informatiemanagement de enige vaardigheden die echt als 21e -eeuws aangemerkt kunnen worden, vind ik niet helemaal terecht. Het kunnen zoeken, identificeren, evalueren van de kwaliteit en betrouwbaarheid van bronnen en effectief gebruiken van verkregen informatie (informatiegeletterdheid) en het kunnen vastleggen, beheren en delen van verkregen informatie (informatiemanagement) zijn zeer belangrijke vaardigheden. Als bibliothecaris uit de vorige eeuw weet ik daar alles van 😉
Door de automatisering zijn al deze ’21e eeuwse’ vaardigheden wel in een ander daglicht komen te staan. De vier ict-gerelateerde begrippen informatievaardigheden, mediawijsheid, computal thinking en ict-basisvaardigheden uit 21EV-model van Kennisnet en SLO zijn het meest 21e eeuws. Ach, ik kan me ook helemaal vinden in de term ‘toekomstbestendig leren’ hoor 😉 Waarmee Kirschner en Vander Molen (bron) bedoelen:
Het verwerven van de vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op een stabiele, bestendige manier te blijven leren in onze snel veranderende wereld.
Het onderzoek is beperkt tot het (v)mbo omdat deze beroepen vermoedelijk op korte termijn door robots worden uitgevoerd. De Take-Home Messages uit dit rapport zijn volgens mij ook van toepassing op het hbo. Ook big data en AI (kunstmatige intelligentie) zullen grote impact hebben op de beroepen waar wij onze studenten voor opleiden.
De school / Het onderwijs heeft hierbij (toekomstbestendig leren) een belangrijke taak maar het is de vraag of de school / het onderwijs daarvoor goed uitgerust is. Hoofdredenen hiervoor zijn: (1) de school reageert te traag om de veranderingen in de toekomstige arbeidsmarkt goed in het curriculum te verwerken, (2) de scholen zijn niet goed uitgerust op hun taak leerlingen voor hun onzekere (arbeids)toekomst op te leiden c.q. voor te bereiden, en (3) het gebruik van ICT is niet goed geïntegreerd in het onderwijs en het is de vraag of docenten zelf over de nodige ICT-kennis en –vaardigheden beschikken om hun leerlingen op een toekomstbestendige wijze op te leiden.
Via Group Concept Mapping verzamelde Kirschner van 61 expert 239 ideeën waaraan het onderwijs zou moeten werken om de leerlingen van vandaag toekomstbestendig te maken. De ideeën die dat opleverde, zijn daarna gesorteerd in 15 clusters en gescoord op het belang (door 42 experts) en de haalbaarheid (door 35 experts) ervan.
Uit bovenstaand schema blijkt dat het kunnen reflecteren en kritisch denken door experts als het belangrijkste wordt gevonden in tegenstelling tot informatievaardigheden. Toch zijn deze veranderingen niet makkelijk haalbaar volgens hen. Opvallend is dat ook curriculumvernieuwing (herontwerp de school) en docentprofessionalisering laag scoort op belangrijkheid, terwijl wij daar bij Zuyd nu zo hoog op inzetten.
Tot slot beveelt Paul Kirschner een drietrapsprocedure voor.
- het fundament: zorg dat leerlingen beschikken over nodige basiskennis om verder op voort te bouwen.
- efficacy building: zorg dat leerlingen het gevoel krijgen dat zij ook echt iets kunnen met wat zij geleerd hebben en dat ze beschikken over de nodige competenties (kennis, vaardigheden, attitudes) voor zowel het werken als het verder leren en dat zij samen kunnen werken met anderen om problemen op te lossen of taken uit te voeren.
- hogere-orde denkvaardigheden: metacognitie, reflectie en kritisch denken. Vaardigheden voor een leven lang leren.
Interessante studie. Wordt nog wel verder binnen Zuyd verspreid, vermoed ik 😉
Groet,
Judith
If Learning Was Water #infographic #fun
Te leuk om alleen maar te retweeten deze geweldig leuke infographic van Arun Pradhan via Learnnovaors
Moet ik bewaren in mijn buitenboordbrein 🙂