Site-archief
Gelezen. Leren in tijden van Tweets, apps en likes
Geplaatst door Judith van Hooijdonk
Hallo Marcel,
De afgelopen weken heb ik het boek Leren in tijden van Tweets, apps en likes van Joitske Hulsebosch en Sibrenne Wagenaar gelezen.
Joitske en Sibrenne volg ik al sinds de bijeenkomst Brein meets social media in 2012 in Seats2Meet in Utrecht. Ik word van hun inzichten en activiteiten die ze delen op hun website Ennuonline op de hoogte gehouden via mijn RSS-krantje Feedly. Zo nu en dan ontmoeten wij elkaar f2f, meestal treffen we elkaar online via Twitter of LinkedIn.
Nu hebben ze een boek uitgebracht! Een mooi vormgegeven publicatie over de invloed van sociale technologie. Het boek is een feest der herkenning: de ervaringen die ze hebben, de vragen die ze stellen, de bronnen die ze gebruiken rondom social media, digitale vaardigheden, privacy. Leerzame intermezzo’s en praktijkverhalen maken het een lezenswaardig boek.
De vijf hoofdstukken starten met een puntsgewijze kern en eindigen met een korte samenvatting/vooruitblik.
- De komst van tweets, apps en likes
- De invloed van de sociale technologie op de professional [zie ook mijn blog 0ver knowmad]
- Sociale technologie: kansen voor organisaties en netwerken
- Een nieuwe kijk op leren
- De toekomst van leren en ontwikkelen
Het leren en ontwikkelen wordt voornamelijk vanuit een HR standpunt benaderd. Interessant vanwege mijn betrokkenheid bij initiatieven om online samenwerken en kennisdelen te stimuleren. En vanwege mijn zoektocht naar hoe we zelfgestuurd leren bij onze professionals stimuleren in combinatie met informatie-overload en hoge werkdruk. Uiteraard door het in te bedden in je werkroutine en het maken van afspraken. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want wat communiceren we waar? Hoe houden we verbinding met elkaar? Wat doen we in drukke tijden of als we afspraken niet nakomen? En hoe doe je dat dan jezelf online laten zien. Want dat vraagt toch wel wat durf en initiatief.
Ik ben het helemaal eens mijn het uitgangspunt van het boek dat (kennis/leer) professionals zelf verantwoordelijk zijn voor hun professionele ontwikkeling. Sommige hebben hier toch wel hulp, training en ondersteuning bij nodig. Het nieuwe professionaliseren gaat uit van het inzetten van sociale media (technologie) om aan je professionele identiteit te werken. In het boek wordt ook verwezen naar het boek van Manon Ruijters over dit onderwerp, zie ook mijn blog hierover: Mijn professionele ik. Onze professionele identiteit.
Maar hoe doe je dit dan allemaal? Hierbij zijn 4 competenties belangrijk, mooi samengevat in onderstaand schema
Binnen Zuyd wordt momenteel veel belang gehecht aan onderlinge kennisuitwisseling, aan informeel leren. Echter door de werkdruk is dat niet allemaal f2f te organiseren. Als samenwerking intensiever wordt, wordt communicatie steeds belangrijker. Sociale technologie kan hierbij behulpzaam zijn. Echter het inzetten van sociale technologie voor kennisuitwisseling vraagt wel om strategie, facilitering en verbinding. We moeten op zoek naar de match tussen onze organisatiecultuur en technologie. De infrastructuur ligt er, maar de tools zijn (nog) niet optimaal geschikt voor online samenwerken en kennisdelen. We hebben een wie-is-wie-gids maar die is niet door veel mensen volledig ingevuld. Onze intranetomgeving is vooral een kennisbank (met een niet optimale zoekfunctie) en geen intern communicatieplatform waar interactie (zoals liken, reageren of delen) plaats kan vinden. Yammer als onderdeel van Office365 (dat nu langszamerhand en gefaseerd wordt uitgerold), zou deze interactie kunnen faciliteren. Een strategie ontbreekt, althans ik ken het niet. Om aan de slag te gaan met sociale technologie, geven de auteurs 5 tips:
- match sociale technologie en organisatiecultuur;
- vermijd de aantrekkingskracht van ‘shinny’ tools;
- zie implementatie van technologie als veranderproces;
- onderschat het belang van goede infrastructuur niet;
- denk altijd aan privacy en veiligheid
En natuurlijk: betrek iedereen in een vroeg stadium! Communiceer!
Door de aangename schrijfstijl met interessante termen zoals: emotionele hamsteraars, holocratie, VUCA, knowmads, olifantenpaadjes, walk the talk was het plezier om het boek uit te lezen. Ik zal er zo nu en dan in andere blogpost nog wel eens op teruggrijpen.
Ik eindig dit blogbericht met de vijf leervragen rondom de nieuwe bekwaamheden voor onze professionals waarvoor we staan en zoals in dit boek geformuleerd:
- Hoe kunnen we onze medewerkers ondersteunen om ‘digivaardiger’ te worden?
- Hoe kunnen we online en blended leren in onze organisatie een goede plaats geven? Of het toenemende belang van sociaal leren onderkennen en aandacht geven?
- Hoe kunnen we het proces van online kennisdelen ondersteunen?
- Hoe kunnen we leren dichterbij en in de praktijk brengen?
- Hoe effectief zijn onze leerinterventies eigenlijk?
Er is een grotere vraag naar de vaardigheid om je met anderen te verbinden. Samen kunnen we betekenis geven aan gebeurtenissen en dat is sociaal. Organisaties hebben sociale interacties en uitwisselingen nodig, omdat de veranderingen in business en technologie steeds sneller gaan. Een mindset gericht op sociaal leren maakt het mogelijk om betere feedback te krijgen op veranderingen in de omgeving van de organisatie. -George Siemens (p. 164 boek)-
Het begint bij zelf willen ervaren, uitproberen en mogelijkheden verkennen. Zonder durf gaat de transformatie niet.
Groeten,
Judith
Deel of Bewaar
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Pocket (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Skype te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Pinterest te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Meer
- Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Tumblr te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Diigo (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Reddit (Wordt in een nieuw venster geopend)
Geplaatst in Het Nieuwe Werken, Social learning, Social Media
Tags: community, netwerkleren, sociale netwerken
Open Learning : Community as Curriculum #MLI
Geplaatst door Judith van Hooijdonk
Hi Marcel,
Onlangs kreeg ik een mail via LinkedIn van Ilse Meelberghs. Of ik haar wilde aanbevelen voor haar opleiding Informal, Rhizomatic Learning 🙂 In haar woorden:
Ik ben het eigenlijk “zat” dat dat niet zo serieus genomen wordt als leren voor een diploma. En heb daarom bedacht dat ik gewoon op mijn LinkedIn profiel informeel leren opneem als een opleiding waar ik ook aanbevelingen voor kan vragen.
Super hè. Ik ben het zo met haar eens en toch heb ik besloten om wel de formele opleiding Master Leren en Innoveren bij Fontys Eindhoven te gaan volgen.
Wat Rhizomatic Learning is? In haar blog verwijst ze naar een blog van Wilfred Rubens:
Rhizomatic learning is een manier van zelfgestuurd, niet-lineair, leren waarbij nieuwsgierigheid en intrinsieke motivatie een essentiële rol spelen. De context is hierop van grote invloed. Kennis wordt samen met anderen geconstrueerd, waarbij het stellen van vragen van groot belang is.
Ik had nog nooit van ‘rizomatisch leren’ gehoord. Het woord komt van ‘rizoom’, een ondergrondse wortelstructuur. Rizomen groeien ongebreideld, grijpen in elkaar en gaan verbindingen aan, waardoor een sterk, nagenoeg onuitroeibaar netwerk ontstaat. De filosoof Deleuze heeft de term rizomatisch denken geïntroduceerd:
“Een rizoom is een niet-hiërarchisch en niet-betekenisdragend systeem dat uitsluitend bepaald wordt door een circulatie van toestanden, zonder Generaal, zonder een organiserend geheugen of centrale automaat”.
Kijk! Zo leer ik en wil ik werken. Precies zoals Joseph Kessels dat vertelde tijdens een minisymposium bij Zuyd “Gespreid leiderschap in een wereld van prestatie-afspraken en persoonlijke ontwikkeling” en waarover ik geblogd heb in de management(p)lagen van Zuyd :). Kessels werkt bij LOOK, het Wetenschappelijk Centrum voor Leraren Onderzoek van onze buren: de Open Universiteit. En gisteren las ik 3 interessante berichten over informeel leren van LOOK:
- Herkennen en belonen van informeel leren, een gastcolumn van Rory Schie op SURFspace
- Geef mensen die iets willen, vertrouwen en de ruimte, een interview met Joseph Kessels
- Toolkit Netwerkleren app. De Toolkit geeft handvatten voor het opstarten van netwerkleren en biedt stapsgewijs passende werkvormen, handvatten en ervaringen van anderen. Ook helpt het bij het versterken of verbreden van bestaande leernetwerken. De app is vanaf 1 september te downloaden.
Ik wil hierover wel meer weten, want mijn 1e MLI-leerarrangement gaat over ‘Zin in leren’: “In dit leerarrangement doe je kennis op over je eigen leren, het leren van je leerlingen of studenten en het leren van je collega’s. Je verdiept je in leerprocessen en ontdekt hoe je de effectiviteit daarvan kunt beïnvloeden”. Nou lijkt mij informeel leren, zelfgestuurd leren, netwerkleren, rizomatisch leren nu precies hét onderwerp voor mij van de paper die ik moet gaan schrijven. Leuk om die app daar bij te betrekken, lijkt me zo.
Ik heb me ook maar meteen aangemeld voor Netwerk in Beeld van Look. Hiermee wordt met wie je expertise uitwisselt gevisualiseerd. Een soort learning analytics voor sociale netwerken. Als afsluiting van de gastcolumn op SURFspace hebben de collega’s van de OU het over softwarepakketten om netwerkananlyses uit te voeren. Interessant! Maar daar zou ik wel enige hulp bij nodig hebben. Marcel? :).
Allemaal heel leuk dus dat informeel leren maar Schie en de Laat zeggen in de SURFspace-column ook:
Onderzoek naar professionaliseren laat steeds overtuigender zien dat deze vorm informeel leren cruciaal is voor het op peil houden van je professioneel handelen en effectiever is dan formeel opleiden via dure cursussen, trainingen en de welbekende hei-sessies. Tegelijkertijd blijft de heersende managementcultuur, die graag top-down vanuit een soort beheersmatige, controlerende manier het proces wil aansturen, het formele leren planmatig invullen.
En dan is het zoals Joseph Kessels in het interview zegt:
De erkenning dat het feitelijke leren voornamelijk plaatsvindt op informele manieren, in netwerken, door samen aan relevante thema’s te werken, door in projecten te participeren, dus in al die activiteiten die niet te boek staan als formele cursussen, opleidingen, trainingen, leertrajecten, dát is iets dat heel moeilijk te accepteren is.
Je weet dat ik lang getwijfeld heb om een master te gaan volgen. Ik wilde niet, ik leerde wel op mijn eigen manier: al lezend (tweets, blogs via RSS), pratend, netwerkend (Twitter) en vervolgens hierover te bloggen. Zoals ik dat nu ook doe. Maar als ik ooit uit de ondersteunende dienst zou willen/moeten (en dat is alleen maar omdat vanuit het ministerie gepusht wordt om beheerspersoneel te verminderen tgv onderwijzend personeel) dan heb ik (vanwege regels van hetzelfde ministerie) een master nodig. Alhoewel ik altijd beweerd heb dat grote onzin te vinden. En dat vind ik nog steeds. Als de overheid en het management docenten én ondersteuners meer vertrouwen en ruimte geeft, komt het goed met docentprofessionalisering. Elke kenniswerkers is van nature nieuwsgierig en wil samen op onderzoek gaan, ons werk is toch leren?Uiteraard vind ik wel dat je moet laten zien dat je professioneel ontwikkelt (intervisie-, feedbackgesprekken etc.).
Na de vakantie start ik dan toch met een ‘echte’ geacrediteerde opleiding. Maar wel op mijn eigen manier: Open Learning: Community as Curriculum! Ik ga proberen mijn eigen schooltje te bouwen met inspirerende netwerkende studenten binnen en buiten mijn opleiding. Want volgens Kessels: werk/leer je alleen maar in teams waar je zelf voor kiest. Zo waar! Ik heb mensen om me heen nodig waar ik het gevoel heb dat ik er thuishoor, dat warme bad. En dat geldt zowel voor mijn werk als voor mij studie! 🙂
Trouwens ook Dave Cornier blogt over rhizomatic learning en maakt hele leuke filmpjes 😉
Met dank aan Ilse. En die aanbeveling? Die heeft ze gekregen. Natuurlijk!
Groet,
Judith
Deel of Bewaar
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Pocket (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Skype te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Pinterest te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Meer
- Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Tumblr te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Diigo (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Reddit (Wordt in een nieuw venster geopend)
Geplaatst in Didactiek, eLearning
Tags: informeel leren, MLI, netwerkleren, sociale netwerken
Verminderen (gedrags)regels de werkdruk?
Geplaatst door Judith van Hooijdonk
Marcel, kan jij het me uitleggen? Ik snap het niet waarom collega’s maar blijven vragen om richtlijnen, regels, code of conducts met betrekking tot ons gedrag tot elkaar, het gebruik van e-mail of social media. We hebben toch ook geen regels voor f2f communicatie, hoe we communiceren in een klaslokaal of tijdens een vergadering, in de koffiecorner of tijdens een SLB-gesprek? Waarom dan wel voor digitale communicatie?
Sinds enkele weken heeft Hogeschool van Amsterdam een ‘protocol verantwoord e-mailgebruik’ waarvan nu wordt gezegd dat het een praatstuk is. Tja. Een commissie werkdruk heeft daar namelijk geconstateerd dat structureel dichtslibbende inboxen stressverhogend werkt bij docenten. Binnen Zuyd is dat niet anders. Van collega’s hoor ik dat studenten voor elk akkefietje docenten mailen, 24/7 een reactie verwachten, en dat het taalgebruik niet altijd even professioneel is. Maar om dan gedragsregels voor e-mailgebruik op te stellen als: niet mailen in het weekend, alleen zakelijk taalgebruik en liever geen humor 😦 Weet je, het doet me een beetje denken aan de 10 gouden regels zoals die op lagere en middelbare scholen gelden. Ik vind het een beetje betuttelend.
Over richtlijnen Social Media heb ik al heel vaak geblogd 😉
waarin ik elke keer schrijf dat Zuyd al voldoende regels heeft met de integriteitscode [interne Zuyd-link] en de regeling ICT-gebruik [interne Zuyd-link]. En dat doe ik nu ook weer. Misschien dat deze omgangsregels wel eens wat geactualiseerd kunnen worden, want ‘werk=werk en privé=privé’ is in deze tijd van Het Nieuwe Werken misschien wat achterhaald. Op het blog van Ilse Meelberghs zag ik een mooi voorbeeld van een code of conduct van de Universiteit van Utrecht dat zowel voor medewerkers als studenten geldt maar waarin ook de universiteit als instituut haar verantwoordelijkheid neemt. De Zuydwaarden: ambitieus, open, ondernemend, inspirerend en vakkundig zouden in een hernieuwde integriteitscode als basis kunnen dienen.
Dit blog schrijf ik als reactie op een blog van Ilse waarin ze een aanzet heeft gemaakt voor een code of conduct voor haar faculteit. Ik vind het zinvol om in gesprek te blijven met elkaar en met studenten over eigen verantwoordelijkheid en wat we professioneel gedrag vinden (zie ook mijn blogpost over professioneel beoordelen). Maar om hierbij regels te stellen? Regels zijn er om gehandhaafd te worden. Hoe realiseer je dat dan? Binnen het HBO werken we toch met professionals ook wel kenniswerkers genoemd. Kenniswerkers die balans tussen werk en privé zelf willen organiseren, waarbij technologie een faciliterende rol kunnen spelen. Althans dat lees ik in de vele boeken over nieuwe organisatievormen, het nieuwe werken, samenwerken, netwerken en leiderschap. Mintzberg zei in 1979 al: “Kenniswerkers zijn niet te managen door het opleggen van regels en procedures of door het toepassen van informatiesystemen” of zoals Weggeman zegt: “Verbeter het evenwicht met meer collectieve ambitie en minder regels en procedures” (zie mijn blog: Het belang van de onderstroom)
In het boek van Menno Lanting ‘De slimme organisatie’ wordt het rapport The Social economy van McKinsey Global Institute geciteerd:
Veel winst valt te behalen met de verschuiving van communicatie tussen kenniswerkers in een-op-een-kanalen (e-mail, telefoon) naar sociale kanalen, die geoptimaliseerd zijn voor veel-op-veel-communicatie: ‘Als meer informatie in de organisatie beschikbaar komt en doorzoekbaar is, in plaats van dat het onbereikbaar ligt opgeslagen in e-mail-inboxen, kunnen kenniswerkers niet alleen tijd besparen als het aankomt op het schrijven, lezen en beantwoorden van e-mail, maar ook op het zoeken naar content en expertise.
Ik denk dat de vraag om bescherming dmv regelgeving voor e-mail en social media voornamelijk komt omdat men niet weet hoe ze deze communicatiekanalen op een juiste manier kunnen inzetten. Vooral het altijd connected te zijn door de smartphones en tablet levert volgens mij het gevoel van werkdruk op.
Het gaat hierbij om adaptatie van de technologie. En het wennen aan nieuwe technologie kost tijd. Daarom moeten we ons meer inzetten voor ondersteuning waarbij aandacht besteed wordt aan bewustzijn, kennis, houding en gedrag. Dat zal heel divers moeten zijn voor onze docenten las ik in het blogbericht ‘Generatie handleiding’ van Karin Winters op Science Guide. Niet iedereen is hetzelfde en niet alle collega’s hebben dezelfde vaardigheden, zie onderstaand model.
Dus alsjeblieft geen regeltjes voor mij. Stuur mij maar mailtjes ’s nachts, in het weekend, wel of niet met een knipoog ;). Yammer me, Facebook me, LinkedIn me, Twitter me of stuur me een whatsappje. Skypen, Hangouten of f2f met een heerlijk kopje koffie. Ik vind het allemaal prima. Als we maar in gesprek blijven.
En ik blijf er over bloggen, in mijn privétijd 🙂
Vakantiegroetjes,
Judith
Deel of Bewaar
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Pocket (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Skype te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Pinterest te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Meer
- Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Tumblr te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Diigo (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Reddit (Wordt in een nieuw venster geopend)
Geplaatst in Het Nieuwe Werken, Social Media
Tags: docentprofesionalisering, gedragscode, richtlijnen, sociale netwerken, sterk merk
Leveren social media voldoende op? Zuyd peilt
Geplaatst door Judith van Hooijdonk
Hoi Marcel,
Heb je ook het bericht op Infonet (intranet van Zuyd) gelezen over het onderzoek van de kenniskringen International Business and Communication en Innovatief Ondernemen over sociale media in het Limburgse bedrijfsleven? Ik was natuurlijk geïnteresseerd 😉
Onze collega’s José Bloemer, Jimme Keizer, Rob Heine, Mark Pluymaekers en Svenja Widdershoven onderzochten hoe het zit met het gebruik van social media in het Limburgse bedrijfsleven. Maken ondernemingen er gebruik van? En waarvoor gebruiken ze social media?
Het onderzoek is in 3 delen gepubliceerd via de (digitale) informatiekrant van Limburg Onderneemt.
In deel 1 van het onderzoek voor Limburgs Peil (dit is een economische barometer die op basis van peilingen de status van de economie in Limburg monitort) werd geconstateerd dat bijna alle Limburgse ondernemingen een website hebben en dat (toch al) bijna zestig procent van de ondernemingen gebruik maakt van social media. Hierbij was LinkedIn top favoriet, hieruit constateer ik dat de Limburgse bedrijven social media nog niet zo inzetten voor communicatie met hun klanten, maar meer voor de zakelijke contacten. Social media kost veel tijd, zeggen deze ondervraagde bedrijven, maar het is wel goedkoop. Ik hoor dit wel vaker, ik blijf het toch een vreemde constatering blijven. Men kijkt blijkbaar alleen naar de investeringskosten (ja die zijn er nauwelijks) en niet naar personeelskosten. Ook jammer dat bepaalde functies van social media nauwelijks worden gebruikt, zoals:
- verzamelen van informatie over concurrenten
- werven van personeel, hoewel een netwerksite als LinkedIn hiervoor uitermate geschikt is
- inzetten voor het versterken van de interne communicatie (met behulp van blogs, wiki’s Yammer)
In deel 2 werd ingegaan op de vraag of social media face-to-facecontact vervangen. Nee natuurlijk, zou ik zeggen, het is aanvullend, beide contacten hebben hun voor- en nadelen. Veiligheidsrisico’s of niet, ook de bedrijven die social media omarmt hebben, geven volgens het onderzoek de voorkeur aan face-to-face zaken doen. De meeste respondenten koesteren namelijk achterdocht tegenover de overheid en collegabedrijven. Zij vermoeden dat sociale media spioneren in de hand werken. *oei*
In het derde en laatste deel werd gekeken naar kansen die social media bieden.
Branche en opleidingsniveau blijken de bepalende factoren in het gebruik van social media door Limburgse ondernemers. Leeftijd en geslacht doen er niet toe, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt. Het valt op dat bedrijven in de financiële en zakelijke dienstverlening en de horeca meer gebruikmaken van social media dan bedrijven in de groothandel, het vervoer en de agrarische sector. Dit kan betekenen, volgens de onderzoekers dat bedrijven die het hardst moeten knokken om klanten te krijgen en te houden baat hebben bij social media. Bedrijven met een meer stabiele marktpositie investeren wellicht liever in de directe persoonlijke contacten met hun klanten.
De Limburgse ondernemers gebruiken social media vooral voor zenden (reclame maken) en niet voor het bouwen van een community, de grote kracht van sociale netwerken. De ondernemer zou meer na moeten denken over en contacten leggen met wie hem kan helpen bij vernieuwing en verbetering van het bedrijf. Er zijn helaas maar weinig bedrijven die social media inzetten om ideeën te verzamelen voor innovaties, om nieuwe producten en diensten uit te proberen of om mogelijke partners te vinden voor het opzetten van iets nieuws.
De onderzoekers stellen de hamvraag of ondernemers de mogelijkheden van sociale media wel voldoende onderkennen en benutten.
Nee dus! Nog genoeg werk voor onze docenten en onze studenten van Zuyd om de Limburgse ondernemers die kennis bij te brengen!
Op zoek naar nog wat aanvullende informatie, vond ik deze aardige Infographic (@SocialMediaExplorer): dit hoort het DNA te zijn van een sociale onderneming. Afgelopen zaterdag las ik op Frankwatching 2 artikelen over ‘social business’: Kun je social media uitbesteden? (ik denk het niet, volgens mij draait het om de ‘personal touch’) en “The consumer isnt a moron; she’s your wife” (wij, consumenten zijn niet gek, we delen graag, maar willen wel met respect en waardering behandeld worden).
Ik vraag me trouwens af of Zuyd ook als Limburgse onderneming ondervraagd is in dit onderzoek van onze kenniskringen ….
Fijne dag verder.
Judith
Deel of Bewaar
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Pocket (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Skype te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Pinterest te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Meer
- Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Tumblr te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Diigo (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Reddit (Wordt in een nieuw venster geopend)
Het nieuwe pinnen
Geplaatst door Judith van Hooijdonk
Ha Marcel,
Heb jij de laatste maanden ook het een en ander meegekregen over ‘het nieuwe pinnen’?
Nee, ik bedoel niet de overgang van ‘swipen’ met de bankpas naar ‘dippen’. 🙂
Ik heb het over Pinterest, het snelst groeiende sociale netwerk in de geschiedenis, met al bijna 12 miljoen gebruikers. De (voornamelijk vrouwelijke) gebruikers brengen hier meer tijd door dan op Twitter, LinkedIn en Google+ samen.
Ik kwam er een maand geleden toevallig op toen ik een plaatje voor mijn blog aan het zoeken was.
Pinterest (pin je interesse) is een visueel prikbord van je interesse of een bepaald onderwerp. Je kunt alles vastpinnen wat je op het web interessant vindt: links, foto’s of video’s. Je kunt vrij eenvoudig (via een invite) en intuïtief thematische moodboards maken, bv. met recepten, huisdecoraties of gewoon mooie plaatjes. Zoals Pinterest zelf zegt:
Pinterest lets you organize and share all the beautiful things you find on the web. People use pinboards to plan their weddings, decorate their homes, and organize their favorite recipes. Best of all, you can browse pinboards created by other people. Browsing pinboards is a fun way to discover new things and get inspiration from people who share your interests.
Gebruikers kunnen interesses instellen, andere gebruikers volgen, andere pins liken, repinnen, en commentaar geven. Op zich brengt Pinterest niets nieuws, hetzelfde kan ik met Del.icio.us, Diigo, Library Thing, maar het is wel visueler ingesteld.
Pinterest wordt volgens een artikel in de Volkskrant vergeleken met winkelen. Het wordt ‘leuk en verslavend’ genoemd, misschien dat daarom 80% vrouw is. Maar ik hou niet zo van winkelen en behoor daarom misschien niet tot de juichende menigte.
Maar ik kwam het netwerk tegen toen ik een afbeelding voor een blogpost zocht. Ik check altijd de auteursrechten voordat ik een plaatje vond, ik kon toen niets vinden. Ik heb de afbeelding via de embedded code opgenomen in mijn blog. Ik download en upload dan geen plaatje, dus kon niet veel kwaad, vond ik. Raymond Snijders bracht me aan het twijfelen, en er komen steeds meer berichten over het met voeten treden van auteursrechten door Pinterest. En zoals Raymond in zijn 2e blog over Pinterest schrijft:
Rechthebbenden van met name sites waar wel foto’s centraal staan (van fotografen bijvoorbeeld) maken ophef over hoe Pinterest copyright schendingen faciliteert en ook al kan Pinterest zich achter de Digital Millennium Copyright Act verschuilen, het valt niet te ontkennen dat de boards tot de nok toe gevuld zijn met auteursrechtelijk beschermde foto’s. De snelle groei en de grootschaligheid van Pinterest verergert dit probleem ook aanzienlijk.
The Boston Business Journal is na 1 dag gestopt met pinnen, omdat: “if you upload an image that doesn’t belong to you and Pinterest sells it, you could be sued for copyright infringement”. Tsja.
Aangezien ik het principe ‘ere wie ere toekomt‘ aanhang, ben ik inmiddels kritisch over Pinterest. Maar aan de andere kant, de copyrightindustrie loopt wel erg achter de huidige werkelijkheid. Erwin Mijnsbergen vraagt zich terecht af, of dit geen achterhoedegevecht is.
Nee, geen Happy Pinning voor mij.
Ik kan me voorstellen dat uit marketing oogpunt het een interessant platform voor bedrijven is, zoals Frankwatching blogt. Het kan veel verkeer naar je website opleveren. Maar dat hebben wij niet nodig 😉 En als je dat niet wilt, kan je dit Pinterest-verkeer nu via een code blokkeren, zie Mashable.
Groet,
Judith
Deel of Bewaar
- Klik om te delen op Facebook (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Twitter (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op LinkedIn te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Pocket (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op WhatsApp (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Skype te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Pinterest te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om af te drukken (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Meer
- Klik om te delen op Telegram (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om op Tumblr te delen (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Diigo (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen op Delicious (Wordt in een nieuw venster geopend)
- Klik om te delen met Reddit (Wordt in een nieuw venster geopend)