Site-archief

Tips om online communities te activeren

Dag Marcel,

Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat het niet mee valt om online communities te activeren en betrokkenheid te vergroten. Op Frankwatching staan 10 (herkenbare) tips hoe je dat zou kunnen doen

  1. Deel interessante (externe) nieuwsberichten en schrijf er een kort bericht bij
  2. Deel een gezamenlijke agenda met to-do’s maar ook presentaties en (externe) bijeenkomsten
  3. Vraag collega’s wat er speelt
  4. Maak week-samenvattingen en attendeer communityleden hierop via de beschikbare communicatiekanalen
  5. Deel functionele tips over het gebruik van het community-platform
  6. Gebruik vragen, tips en klachten vanuit alle andere kanalen
  7. Tag of mention iemand of stuur desbetreffende persoon een mail met het verzoek te reageren op een vraag of opmerking
  8. Verstuur wekelijks een korte persoonlijke mail. Geen Nieuwsbrief maar persoonlijke overwegingen wat je is opgevallen. En stel één vraag waarop mensen kunnen reageren op het platform
  9. Deel statistieken over gebruik van het platform
  10. Nodig een expert uit met het verzoek een tip of advies te delen op het platform.

Als advies geven de schrijvers mee om iedereen uit de community 1 of 2 van bovenstaande tips te laten kiezen. En dat iedereen een buddy krijgt om je aan te spreken als de taak erbij in is geschoten. Na een paar weken zou de online community steeds meer moeten gaan leven. Mijn ervaring is dat dit wel iets langer duurt dan enkele weken 😉

Omdat jij ook bezig bent met online communitytrajecten zijn wellicht de voorbeelden die zij ter inspiratie deelden wellicht interessant:

  • GGD GHOR een grote online community voor zorgprofessionals
  • Forum Gelderland over verschillende thema’s die spelen in de provincie
  • Mediapakt, een lerend netwerk rondom mediawijsheid binnen het onderwijs

Lerend vermogen

Dag Marcel,

Gisteren deelde ik met je het rapport over Anders kijken. Anders Leren. Anders doen. Ik schreef dat er een mooie bijlage in zat over het concept ‘lerend vermogen’. We weten inmiddels allemaal (althans dat is mijn perceptie 😉 ) dat de snelheid van kenniscirculatie, het samen leren en werken in teams en netwerken, de (sociale) technologische ontwikkelingen vraagt om levenlangleren. En dat daar ook een ander gedrag bij hoort. Zoals Frans de Vijlder dat benoemt, dat je als kritische netwerkprofessionals nadenkt over impact van je handelen, van je team, collega’s, organisatie. En dat je samen verantwoordelijk voelt. Daar hebben we elkaar’s kennis bij nodig.

In deze bijlage staat het lerend vermogen van professionals mooi op een rijtje:

  • Leren door doen (ervaringsleren van Kolb, en nee dan heb ik het niet over de vermaledijde leerstijlen ;)) en daarop te reflecteren
  • Leren door samenwerken  (sociaalconstructivisme), in teams, netwerken en communities (Wenger)
  • Leren door netwerken en het leggen van verbinding (connectivisme van Siemens), interprofessionele communicatie loopt steeds vaker via sociale technologie.

Het is noodzakelijk om permanent te investeren in het lerend vermogen van teams en organisaties en om professionals te verleiden tot leren in het werk.

Elementen van het lerend vermogen zijn: leerpotentieel, kennisproductiviteit en leercultuur.

Leerpotentieel wilt volgens Onstenk zeggen dat er tijdens werksituaties leerprocessen kunnen optreden. Dit wordt bepaald door:

  • vakbekwaamheid en leervermogen van de professional
  • leermotivatie en -bereidheid van de professional
  • leeraanbod (uitdagingen, feedback en stimulans van collega’s en leidinggevende)
  • opleidingsaanbod (formeel en non-formeel)

Kennisproductiviteit is volgens Kessels de bekwaamheid om te leren, kennis te ontwikkelen en te delen. Hij onderscheidt 7 vaardigheden die van belang zijn op het lerend vermogen op alle niveaus in de organisatie.

  1. verwerven van materiedeskundigheid en vakkennis (hoe kunnen we expertise die we nodig hebben tot ontwikkeling brengen, delen en verspreiden in de organisatie?)
  2. leren oplossen van problemen met behulp van verworden vakkennis (hoe kunnen we professionals stimuleren om te experimenteren om zelf antwoorden te vinden?)
  3. ontwikkelen van reflectieve vaardigheden en metacognitie die helpen bij het vinden van wegen om nieuwe kennis op het spoor te komen
  4. verwerven van communicatieve en sociale vaardigheden die toegang verschaffen tot het kennisnetwerk van anderen en die het leerklimaat van een werkomgeving veraangenamen
  5. verwerven van vaardigheden voor het reguleren van motivatie, drijfveren en emoties en affecties rond werken en leren (wat is betekenisvol werk voor een ieder, waar loop jij warm voor?)
  6. bevorderen van rust en stabiliteit, zodat reflectie, verdieping, cohesie en synergie mogelijk zijn
  7. veroorzaken van creatieve onrust die aanzet tot innoatie

Volgens Sprenger gaat het bij een uitnodigende leercultuur om 4 aspecten:

  1. de mate waarin professionals zich kunnen identificeren met de organisatie (vertrouwen, verbondenheid, respect, op de hoogte van wat er speelt)
  2. de wijze waarop men omgaat met verschillen tussen mensen (fouten en successen bespreekbaar, ruimte voor emoties, openheid voor reacties en feedback)
  3. de ruimte die professionals hebben om de eigen invloed te vergroten (inbreng, zeggenschap en betrokkenheid, contact met verschillende professionals)
  4. de mate waarin men openstaat voor nieuwe ideeën en experimenten (ruimte voor uitproberen, interesse in ideeën en suggesties)

De leercultuur zit diep in de organisatie. Het gaat over waarden, normen, emoties en overtuigingen. Vaak onuitgesproken maar van grote invloed. Hoe opener hierover gesproken kan worden hoe groter het lerend vermogen van teams en organisaties.

Dit alles past heel erg zoals ik vind dat ik/wij als kritische netwerkprofessional(s) zouden moeten willen werken.

Judith

Gelezen. Leren in tijden van Tweets, apps en likes

Hallo Marcel,

De afgelopen weken heb ik het boek Leren in tijden van Tweets, apps en likes van Joitske Hulsebosch en Sibrenne Wagenaar gelezen.
Joitske en Sibrenne volg ik al sinds de bijeenkomst Brein meets social media in 2012 in Seats2Meet in Utrecht. Ik word van hun inzichten en activiteiten die ze delen op hun website Ennuonline op de hoogte gehouden via mijn RSS-krantje Feedly. Zo nu en dan ontmoeten wij elkaar f2f, meestal treffen we elkaar online via Twitter of LinkedIn.

lerenintijdenvanappsNu hebben ze een boek uitgebracht! Een mooi vormgegeven publicatie over de invloed van sociale technologie. Het boek is een feest der herkenning: de ervaringen die ze hebben, de vragen die ze stellen, de bronnen die ze gebruiken rondom social media, digitale vaardigheden, privacy. Leerzame intermezzo’s en praktijkverhalen maken het een lezenswaardig boek.

De vijf hoofdstukken starten met een puntsgewijze kern en eindigen met een korte samenvatting/vooruitblik.

  1. De komst van tweets, apps en likes
  2. De invloed van de sociale technologie op de professional [zie ook mijn blog 0ver knowmad]
  3. Sociale technologie: kansen voor organisaties en netwerken
  4. Een nieuwe kijk op leren
  5. De toekomst van leren en ontwikkelen

Het leren en ontwikkelen wordt voornamelijk vanuit een HR standpunt benaderd. Interessant vanwege mijn betrokkenheid bij initiatieven om online samenwerken en kennisdelen te stimuleren. En vanwege mijn zoektocht naar hoe we zelfgestuurd leren bij onze professionals stimuleren in combinatie met informatie-overload en hoge werkdruk. Uiteraard door het in te bedden in je werkroutine en het maken van afspraken. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want wat communiceren we waar? Hoe houden we verbinding met elkaar? Wat doen we in drukke tijden of als we afspraken niet nakomen? En hoe doe je dat dan jezelf online laten zien. Want dat vraagt toch wel wat durf en initiatief.
Ik ben het helemaal eens mijn het uitgangspunt van het boek dat (kennis/leer) professionals zelf verantwoordelijk zijn voor hun professionele ontwikkeling. Sommige hebben hier toch wel hulp, training en ondersteuning bij nodig. Het nieuwe professionaliseren gaat uit van het inzetten van sociale media (technologie) om aan je professionele identiteit te werken. In het boek wordt ook verwezen naar het boek van Manon Ruijters over dit onderwerp, zie ook mijn blog hierover: Mijn professionele ik. Onze professionele identiteit.

Maar hoe doe je dit dan allemaal? Hierbij zijn 4 competenties belangrijk, mooi samengevat in onderstaand schema

knowmad

Binnen Zuyd wordt momenteel veel belang gehecht aan onderlinge kennisuitwisseling, aan informeel leren. Echter door de werkdruk is dat niet allemaal f2f te organiseren. Als samenwerking intensiever wordt, wordt communicatie steeds belangrijker. Sociale technologie kan hierbij behulpzaam zijn. Echter het inzetten van sociale technologie voor kennisuitwisseling vraagt wel om strategie, facilitering en verbinding. We moeten op zoek naar de match tussen onze organisatiecultuur en technologie. De infrastructuur ligt er, maar de tools zijn (nog) niet optimaal geschikt voor online samenwerken en kennisdelen. We hebben een wie-is-wie-gids maar die is niet door veel mensen volledig ingevuld. Onze intranetomgeving is vooral een kennisbank (met een niet optimale zoekfunctie) en geen intern communicatieplatform waar interactie (zoals liken, reageren of delen) plaats kan vinden. Yammer als onderdeel van Office365 (dat nu langszamerhand en gefaseerd wordt uitgerold), zou deze interactie kunnen faciliteren. Een strategie ontbreekt, althans ik ken het niet. Om aan de slag te gaan met sociale technologie, geven de auteurs 5 tips:

  1. match sociale technologie en organisatiecultuur;
  2. vermijd de aantrekkingskracht van ‘shinny’ tools;
  3. zie implementatie van technologie als veranderproces;
  4. onderschat het belang van goede infrastructuur niet;
  5. denk altijd aan privacy en veiligheid

En natuurlijk: betrek iedereen in een vroeg stadium! Communiceer!

Door de aangename schrijfstijl met interessante termen zoals: emotionele hamsteraars, holocratie, VUCA, knowmads, olifantenpaadjes, walk the talk was het plezier om het boek uit te lezen. Ik zal er zo nu en dan in andere blogpost nog wel eens op teruggrijpen.

Ik eindig dit blogbericht met de vijf leervragen rondom de nieuwe bekwaamheden voor onze professionals waarvoor we staan en zoals in dit boek geformuleerd:

  1. Hoe kunnen we onze medewerkers ondersteunen om ‘digivaardiger’ te worden?
  2. Hoe kunnen we online en blended leren in onze organisatie een goede plaats geven? Of het toenemende belang van sociaal leren onderkennen en aandacht geven?
  3. Hoe kunnen we het proces van online kennisdelen ondersteunen?
  4. Hoe kunnen we leren dichterbij en in de praktijk brengen?
  5. Hoe effectief zijn onze leerinterventies eigenlijk?

Er is een grotere vraag naar de vaardigheid om je met anderen te verbinden. Samen kunnen we betekenis geven aan gebeurtenissen en dat is sociaal. Organisaties hebben sociale interacties en uitwisselingen nodig, omdat de veranderingen in business en technologie steeds sneller gaan. Een mindset gericht op sociaal leren maakt het mogelijk om betere feedback te krijgen op veranderingen in de omgeving van de organisatie. -George Siemens (p. 164 boek)-

Het begint bij zelf willen ervaren, uitproberen en mogelijkheden verkennen. Zonder durf gaat de transformatie niet.

Groeten,
Judith

Scenius is the creative intelligence of a community (Brian Eno)

Hi Marcel,

Je zult me wel een cultuurbarbaar vinden maar ik had nog nooit gehoord van Brian Eno 😦 Sorry. Jij als U2 fan zeker wel. En collega Frans Roovers ook, want van hem hoorde ik dat hij producer is van U2 maar ook van Coldplay en ooit van Bowie. Hij was ook geluidsartiest en muzikant bij Roxy Music.

Via Facebook kreeg ik van Frans de link naar een video (ik weet niet waar en wanneer dit gesprek is opgenomen), geplaatst door Rutger Bregman van De Correspondent. Brian Eno heeft het hier over het basisinkomen. Frans schreef erbij:

Ondanks dat het een betoog is voor een basisinkomen hoor ik ook veel dingen terug waar jij mee bezig bent: creëren van omstandigheden waarin mensen kunnen floreren. Hij heeft daar zelfs een mooie term voor: Scenius.

BrainEno

Inderdaad mooi uitspraken! Prachtig hoe Brian Eno verwoordt dan ook geniale mensen onderdeel uitmaken van een community die hen voedt. En zo is het maar net. Er zijn met echt heel weinig ‘geniussen’ maar des te meer ‘sceniussen’ op deze wereld :). Samen kom je verder!

De kracht van samen!

En een nieuwe term is het niet. Eno praat er al over sinds 2008!

Scenius, or Communal Genius

Scenius is like genius, only embedded in a scene rather than in genes. Brian Eno suggested the word to convey the extreme creativity that groups, places or “scenes”  can occasionally generate. His actual definition is:  “Scenius stands for the intelligence and the intuition of a whole cultural scene. It is the communal form of the concept of the genius.”

Individuals immersed in a productive scenius will blossom and produce their best work. When buoyed by scenius, you act like genius. Your like-minded peers, and the entire environment inspire you.

Bron: Wired | Kevin Kelly

En omdat we maar weer eens onze traditie moeten oppakken van een muziek toevoegen aan een blog ….
Jij hebt vast de uitvoering van Miss Sarajevo van Passengers (samenwerking van U2 en Brian Eno) tijdens één van de U2-concerten al eens gehoord.
Prachtig nummer.

Thx Frans 4 sharing!
Judith

RE: Informeel leren of social learning door HBO-docenten? #MLI and beyond

Hoi Marcel,

Zoals ik in mijn blog van gisteren schreef heb ik collega MyriamLamerichs enkele vragen gesteld naar aanleiding van haar masteronderzoek  ‘Informeel leren door HBO-docenten’:

  • Vond jij het niet opvallend dat sociale media/sociale netwerken niet benoemd werden als mogelijkheden om informeel te leren?
  • Heb je er naar gevraagd in je onderzoek?
  • Hoe zie jij social learning in relatie tot  informeel leren?

En ik heb haar gevraagd wat zij als docent nodig heeft om sociaal te kunnen leren?

Myram reageert:

Dag Judith

Tijdens de interviews in mijn onderzoek kwam heel duidelijk bij alle geïnterviewden naar voren dat ze vooral SAMEN willen leren, van en met elkaar. De docent met weinig werkervaring leert graag van de docent met ervaring, door het observeren. Docenten met ervaring leren ook van elkaar maar dan door er samen over te discussiëren, te praten. Als gevraagd werd naar mogelijkheden om van elkaar te leren, gaven ze allemaal aan dat TIJD belangrijk is. Tijd om samen te komen, overleg te voeren. Ook het belang van deelnemen aan netwerken. Bij doorvragen naar het soort netwerken, was bij een aantal de fysieke deelname belangrijk. Plaatsonafhankelijk leren, wat jij benoemt, staat bijvoorbeeld in contrast met de organisatie binnen één van de opleidingen van mijn onderzoek. Als voorstander van informeel leren en dan vooral het leren van elkaar, is daar bepaalt dat docenten voor zover mogelijk, van 8 tot 5 op de werkplek aanwezig zijn. Juist om dat van elkaar leren te faciliteren. Ook door regelmatig te wisselen deelname aan de netwerken, werden voortdurend nieuwe meningen, visies, ideeën ingebracht, waardoor het leerproces zou toenemen.

Opvallend was dat de jongere geïnterviewden, grootgebracht met de digitale wereld, niet kozen voor sociale media. Zij benoemden niet het belang van plaats- en tijdsonafhankelijk leren. Ik heb het aangestipt, waarbij ze aangaven dat ze hier nog niet zo specifiek naar gekeken hadden, in het kader van informeel leren. Ik heb hier niet op doorgevraagd in mijn interviews. Niet omdat ik er geen belangstelling voor had, maar gezien de focus van mijn onderzoek. Ik wilde al zoveel weten over het informeel leren. Maar misschien in een vervolgonderzoek……:).

Als ik naar mezelf kijk dan ben ik door de masterstudie juist wel meer gebruik gaan maken van digitale middelen en van de sociale media. Door het gebruik van Twitter in sommige leerarrangementen van de master Leren en Innoveren, heb ik ontdekt dat daar VEEL KENNIS GEDEELD wordt. Door het volgen van personen, die actief zijn binnen de onderwijswereld, heb ik (van origine niet afkomstig uit het onderwijs) veel kennis opgedaan. Er wordt verwezen naar publicaties, recente ontwikkelingen, toekomstige ontwikkelingen. Je kunt wel stellen dat ik binnen een formele opleiding, informeel enorm veel geleerd heb. Wat ik af en toe VERGEET is om ook zelf mijn kennis te delen. Je ziet ik ben nog steeds lerende. In je vakpublicatie benoem je de definitie van De Leeuwe & Rubens (2015) over social learning: “samenwerkend leren met behulp van sociale media, waarbij de lerende veel controle heeft over wat, hoe, waar en waarmee er geleerd wordt”. Zo van toepassing om mijn informeel leren via Twitter. Ik denk dan ook dat er veel informeel te leren is via sociale media.

Maar dan is het plaatsonafhankelijke aspect misschien belangrijker dan het tijdsonafhankelijk. Elkaar wel willen zien, spreken, direct antwoord krijgen, reageren, kortom de DIRECTE INTERACTIE. Ik denk zeker dat dit laatste een belangrijk aspect is. Wat natuurlijk ook via Facetime en Skype kan. Maar dit kwam niet naar voren in mijn onderzoek. Ik heb natuurlijk ook maar 10 docenten geïnterviewd en zij kwamen uit een specifieke hoek, de gezondheidszorg. Aspecten die van invloed zijn op de resultaten. Vandaar mijn aanbeveling om dit onderzoek uit te voeren bij een grote groep docenten van verschillende faculteiten.

Met betrekking tot je vraag: hoe ik social learning zie in relatie tot informeel leren. Is social learning niet een onderdeel van informeel leren en omgekeerd kan informeel leren niet een onderdeel vormen van social learning? Gaat het niet om het SOCIALE aspect, het bij elkaar komen (op welke manier dan ook), OPEN staan voor de mening van de ander, het willen leren van de ander, maar ook de aanwezige kennis willen delen met die ander(en). Mijn ervaring is dat ik tijdens formele cursussen, gecertificeerde opleidingen, veel leer. Maar wordt de leeropbrengst niet vele malen groter door het informeel geleerde tijdens die formele opleidingen? Het met elkaar praten tijdens de pauzes, het wachten voordat lessen beginnen. Of zoals één van de geïnterviewde zei, ik leer zoveel tijdens het lunchen met collega’s, tijdens een koffiepauze of gewoon aan het kopieerapparaat staan wachten.

Als docent heb ik niet zoveel nodig om sociaal te kunnen leren, maar ik moet het gewoon DOEN. Bewuster er mee omgaan. De ‘oude’ manier van sociaal leren is als het ware vastgeroest waardoor je daar eerder naar grijpt dan naar de sociale media. Dus als ik naar de les ga en mijn eigen laptop meeneem waardoor de mogelijkheid is om te skypen met de student die op dat moment stage loopt in het buitenland. Van de werkgever verwacht ik dat hij het faciliteert. In het hier genoemde geval zou ik willen dat Skype op alle computers is geïnstalleerd en niet maar op 1 of 2 zoals nu.

sociallearning

CC-BY mkhmarketing

Dank je wel Myriam voor je reactie!

Ja de interpretatie van de termen informeel leren en social learning/sociaal leren lopen nogal eens door elkaar en naast elkaar. Volgens mij komt dat omdat met zowel informeel leren als ook social learning vaak samen leren bedoeld wordt. Social learning heeft ook met participatie in sociale media te maken. Informeel leren is het leren in een niet formele onderwijssetting. Social learning kan volgens ook plaatsvinden in een formele onderwijscontext. Als daar ruimte voor gecreëerd wordt dan. Mijn interpretatie van social learning is dat het ook vraagt om in een bepaalde mate van openheid om relaties op te bouwen, om vrijelijk open kennis en ervaringen te delen, om een proactieve houding en het benutten van je netwerk. En ja, Myriam dat is inderdaad een kwestie van DOEN 🙂 Het verplicht aanwezig zijn om samen informeel te leren te faciliteren, zoals jij benoemde, staat volgens mij in contrast met de uitgangspunten van social learning. Naast de kenmerken participatie en co-creatie behoren ook identiteit ontwikkelen en een professionele beroepshouding tot aspecten van social learning

Social learning is not just the technology of social media, although it makes use of it. It is not merely the ability to express yourself in a group of opt-in friends. Social learning combines social media tools with a shift in the corporate culture, a shift that encourages ongoing knowledge transfer and connects people in ways that make learning a joy.
-Maria Conner-

Dat docenten (jong en oud) niet bedenken sociale media in te zetten voor professionaliseren, is jammer. Ook ik heb daar geen oplossing voor (behalve daarover te blijven bloggen en het te doen). Het zou natuurlijk wel veel helpen indien de tools en apps waarmee je sociaal leert gefaciliteerd en ondersteund worden binnen onze organisatie. Daar zal ik aandacht voor blijven vragen!

Groeten,
Judith