Categorie archief: Het Nieuwe Werken

Werken vanuit de bedoeling

Hi Marcel,

In het kader van het professionaliseringstraject voor medewerkers van Dienst O&O is onlangs op initiatief van Marcel van der Klink (lector Professionalisering van het Onderwijs) en Kathleen Schlusmans (OU) een studie-/leesgroepje samengesteld waarin ik samen met 4 collega’s aan deelneem. Regelmatig zullen wij een boek of artikel bespreken, het vanuit verschillende perspectieven benaderen en antwoorden proberen te vinden op vragen als

  • Wat leren we ervan?
  • Wat moet ik nu doen?
  • Wat moeten mijn collega’s ervan weten?
  • Wat moet leidinggevenden en bestuur ervan weten?

Het eerste boek dat we 30 januari gaan bespreken is  boek Andersom organiseren: doen wat nodig is, geschreven door 2 CvB-leden van ROC A12, Toine Schinkel en Liesbeth Schöningh. Dit boek heb ik al eens gelezen en in 2016 over geblogd. We hebben er zelfs een bloggesprek over gevoerd. Jij reageerde en ik daar weer op 🙂

Ik heb het boek nu, twee jaar later, herlezen. Heb ik mijn mening over het boek, met de kennis van nu, herzien?

Waar gaat het boek ook al weer over?

Het boek is gebaseerd op het gedachtegoed van Verdraaide Organisaties van Wouter Hart. In zijn model worden drie cirkels onderscheiden:

  1. de systeemwereld, de wereld van regels, protocollen en prestatieindicatoren
  2. de leefwereld, de waardecreatie tussen professional en de klant in het hier en nu
  3. de bedoeling, daar waar het uiteindelijk om te doen is.

Systemen en procedures worden bedacht om ervoor te zorgen dat in de leefwereld de goede dingen worden gedaan. In de praktijk blijkt dit nog wel eens (lees: vaak) zijn doel voorbij te schieten. De systemen zijn leidend geworden en de organisatie is dan ‘verdraaid’. Dan is het goed terug te gaan naar de bedoeling. Waarom doen we dit ook alweer? Wouter Hart bepleit om de denkrichting te verdraaien. Niet denken vanuit systemen en procedures maar vanuit de bedoeling. Dat wil niet zeggen dat de zeggen dat de systeemwereld niet belangrijk is. Zeker wel, maar niet dominant sturend maar ondersteunend. De sturing ligt bij de mensen.

De twee collegeleden in het boek Andersom organiseren beschrijven de situatie in 2015. Tijdens het 2,5 jaar durend transitieproces werden drie ingrijpende bewegingen in gang gezet: een structuurverandering, een reorganisatie (een hele managementlaag er tussenuit) en een cultuurverandering. De koerswijzing werd ingezet naar een lerende cultuur / lerende organisatie waarbij

  • het primaire proces centraal staat
  • aansluit op de belevingswereld van de student
  • differentiatie uitgangspunt is
  • gewerkt wordt aan een veilig leerklimaat voor student én docent
  • studenten en docenten trots zijn op hun opleidingen.

Zie verder mijn eerder blog over het boek.

Maar wat kan ik hier aan doen? In onze bloggesprek zo’n 2 jaar geleden over dit boek vroegen we ons af of Anderom Organiseren alleen de verantwoordelijkheid is van het CvB. De auteurs van het boek benadrukken de belangrijke rol die het management hierbij speelt. Ik schreef toen dat ik dacht dat dit waar is. Denk ik  dat nog steeds?

De illusie van beheersbaarheid

Mijn manier van leren is dat ik om het boek heen op zoek ga naar informatie. Toevallig had Jeroen Bottema begin januari een blog geschreven over verdraaide organisaties. Via dit blog kwam ik op de website van De Veranderbrigade die werken volgens de principes van Wouter Hart. Op deze website vond ik onderstaand filmpje.

Ik herken onze organisatie hier wel in. Het hoger onderwijs gaat aan marktwerking ten onder. Marktwerking betekent productiedwang en dat betekent bureaucratische controle. Studenten worden als consumenten benaderd, die vervolgens waar voor hun geld willen en shopgedrag vertonen. Als we dit anders willen, zal iedereen: professionals en aankomende professionals verantwoordelijkheid moeten nemen. Een veelheid aan regels en kaders helpen hierbij niet. Volgens Hart is bureaucratische controle angst tegen professionele zelfsturing. Professionals laten verantwoordelijkheden los en leunen achterover …

Ook dat herken ik wel …

Omdraaiing vergt een totaal andere mindset van de professionals.

Loslaten of anders vasthouden?

In mijn zoektocht naar andere bronnen, kwam ik ook een nieuw boek van Wouter Hart tegen: Anders Vasthouden. Bij presentaties van zijn boek Verdraaide Organisaties merkte Hart dat wie je ook spreekt de professional, de ondersteuner of de bestuurder, iedereen wijst naar elkaar. Iedereen geeft, vanuit zijn eigen perspectief, aan zelf wel vanuit de bedoeling te kijken, maar door de laag daarboven te worden aangesproken op de systeemwereld. Het blijkt dus dat iedereen naar de laag boven hem/haar kijkt en dat verantwoordelijkheden naar beneden afgeschoven worden. Ik herken dat wel. Dus wat kan ik er zelf aan doen? Vanuit mijn cirkel van invloed? Door los te laten (wat ik toch wel regelmatig tegen mezelf zeg 😉 ) of door anders vast te houden?

Ik heb de inleiding en enkele bijlages van dit nieuwe boek gelezen.

De systeemwereld wordt ervaren als te veel sturend en te veel gericht op standaardisatie. De leidinggevende stuurt op de systeemwereld en maakt het de professional die wel vanuit de bedoeling wilt werken lastig. We houden elkaar gevangen in een web van wantrouwen bestaande uit veelheid aan regels en controle mechanismes (en als er dan eens iets misgaat dan duikt de pers er op en moet er een verantwoordelijke aan de schandpaal). Op alle organisatieniveaus hoor ik dat er ruimte genoeg is, maar die niet gepakt wordt. Ik hoorde het een bestuurslid NVAO zeggen over de hoger onderwijsinstellingen, ik hoorde het een onderwijsbestuurder zeggen over docenten. Hoe komt het dat we deze professionele ruimte dan toch niet zo ervaren?

Ontbraving, zegt Wouter Hart. Jezelf niet zien tov het systeem (en dus om kaders vragen, advies vragen aan leidinggevende) maar tov de bedoeling (samen met teamleden, collega’s oplossingen bedenken) dan maak je de leefwereld krachtiger. Niet het braafste meisje van de klas willen zijn, dus 🙂

Wat vraagt het werken vanuit de bedoeling voor mij als professional, werkend in een ondersteunende dienst?

Vragen blijven stellen

  • Wat was ook al weer de bedoeling?
  • Doen we dit omdat het hoort, of helpt het ons ook echt?

Dat betekent naast de ander staan. Als ondersteuner niet de problemen over willen nemen. Er wordt vaak gesproken over ontzorgen van de docent. Deze collega heeft al zoveel op zijn bordje. Klopt. Maar hierin schuilt volgens mij een risico. Ondersteunende diensten horen er alleen te zijn voor specialistische kennis. Niet voor algemene. Ontzorgen zonder te onteigenen, dus.

  • Zit er rek in de ruimte die er te vinden is?

Staan voor waar het mij om gaat

Eigenlijk zou ik er naar moeten streven dat het cluster onderwijskundig advies en ondersteuning niet meer nodig hoeft te zijn. Dat elke zelfsturend team van professionals (docenten) weet hoe zij co-creërend blended leerarrangementen kan ontwerpen. Dat zij op de hoogte zijn van wet-en regelgeving op het gebied van auteursrechten (in het kader van open onderwijs) en privacywetgeving (in het kader van online onderwijs). Dat ieder team zich op de hoogte houdt van nieuwe ontwikkelingen, experimenteert en ervaringen deelt binnen en buiten zijn team (knowmadisch werken in een vuca-world).

Voor mij betekent dit dat ik collega’s en een leidinggevende nodig heb die naast me staan en met mij werken aan oplossingen. En staan voor de bedoeling. Daar zullen we samen nog wel het gesprek moeten voeren. Te beginnen met het gesprek vandaag met mijn collega’s in ons studieclubje. Ik ben benieuwd tot welke inzichten zij gekomen zij na het lezen van het boek Andersom Organiseren.

Groet,
Judith

 

Meer informatie?

Wat te doen tegen onze vergadergekte?

Hi Marcel,

Op mijn LinkedIn-tijdlijn kwam een bericht voorbij waar zijn oog op viel: YOU are the cause of Meeting Mania. 14 Ways to stop it! Een bijdrage van marketing- en communicatie-adviseur Jill Shaul.

Vlak voor mijn vakantie ontving ik het ene na het andere vergaderverzoek. Zoals je weet is de organisatie van mijn Dienst onlangs opgesplitst in clusters, en ben ik van coördinator geworden van het cluster onderwijskundige ondersteuning. Had ik voorheen 1x per maand een dienstoverleg. Nu zijn daarnaast reguliere coördinatorenoverleggen en bila’s van ons cluster met de nieuwe directeur ingepland. En dan heb ik het nog niet over bijpraatuurtjes,stuurgroepbijeenkomsten en lectoraatsessies. Vooral op de maandagen en dinsdagen rol ik van het ene overleg in het andere 😦 Dat zal bij jou en onze collega’s niet veel anders zijn. Geen wonder dat iedereen verzucht dat ie het druk heeft als je vraagt hoe het gaat.

Druk?

Ik vind het een vervelend woord. Ik zeg bij voorkeur dat ik ‘lekker bezig ben’ 😉 De eerste alinea van Shaul’s blog deed me dan ook glimlachen

In case you haven’t heard, busy isn’t respectable anymore. Which means a calendar full of meetings isn’t a sign of importance. Volume doesn’t equal productivity; and lots of talking doesn’t mean you’re important.

Geldverspilling

Kan dat niet anders? Efficiënter? Ik heb al eens vaker balletjes opgegooid om meer online te delen. Mededelingen hoeven wat mij betreft niet in een vergadering. Een vergadering is voor discussie en afstemming in mijn optiek. Maar dan krijg ik van die blikken …. daar heb je haar weer …. en opmerkingen als ‘f2f is belangrijk’. Jaahaa …. Maar dat zeg ik ook niet!

Daarnaast zijn slechte bijeenkomsten een behoorlijke kostenpost. Zie deze TED infographic.

In haar blog somt Jill Shaul 14 redenen op hoe deze Meeting Mania te stoppen. Want uiteraard zijn we zelf de oorzaak van deze gekte. Wij accepteren klakkeloos alle uitnodigingen. Ik wel tenminste. Vanaf vandaag ga ik toch anders doen ….

Aantal tips

1. Is er een agenda toegevoegd? Geen agenda? Weiger! Of accepteer de agenda als voorlopig en vraag de organisator wat het doel is en jouw rol dan kan je je beter voorbereiden op de bijeenkomst (vergaderingen zijn eerder afgelopen als mensen voorbereid zijn) en dan is een tijdsduur van 1 uur is meer dan voldoende.
2. Zorg voor actieve bijeenkomsten. Ik zit ook te vaak onderuitgezakt in een bijeenkomst. Veel van mijn vergaderingen duren te lang, zeker 2 uur. Ik ga in ieder geval onze wekelijkse clusterbijpraatuurtje voortzetten aan de bar in de koffiecorner 🙂
3. Vermijd vergaderingen waar alleen mededelingen worden gedeeld. Dat kan ook via e-mail.
3. Is een wekelijks of tweewekelijkse bijeenkomst echt nodig? Evalueer het elke 3-4 maanden.
4. Moet jij er echt bij zijn of kan iemand anders van de genodigden ook jou vertegenwoordigen?
5. Weiger alle vergaderingen voor 8 uur en na 5 uur. Manage je werk- en privétijd goed.
6. Rek een bijeenkomst niet onnodig. Is er niets meer te bespreken, dan is het prima een bijeenkomst voortijdig te beeindigen.

Een paar andere tips voor agendabeheer
1. Begin je week met je prioriteiten van die week te stellen.
2. Blokkeer dagelijks tijd om te denken 🙂 🙂

Bovenstaande TED infographic is gebaseerd op een aantal TEDtalks. Bekijk onderstaande hilarische talk van David Grady eens. Duurt maar een kleine 7 minuten.

!NO MAS!

Groet,
Judith

Tips om online communities te activeren

Dag Marcel,

Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat het niet mee valt om online communities te activeren en betrokkenheid te vergroten. Op Frankwatching staan 10 (herkenbare) tips hoe je dat zou kunnen doen

  1. Deel interessante (externe) nieuwsberichten en schrijf er een kort bericht bij
  2. Deel een gezamenlijke agenda met to-do’s maar ook presentaties en (externe) bijeenkomsten
  3. Vraag collega’s wat er speelt
  4. Maak week-samenvattingen en attendeer communityleden hierop via de beschikbare communicatiekanalen
  5. Deel functionele tips over het gebruik van het community-platform
  6. Gebruik vragen, tips en klachten vanuit alle andere kanalen
  7. Tag of mention iemand of stuur desbetreffende persoon een mail met het verzoek te reageren op een vraag of opmerking
  8. Verstuur wekelijks een korte persoonlijke mail. Geen Nieuwsbrief maar persoonlijke overwegingen wat je is opgevallen. En stel één vraag waarop mensen kunnen reageren op het platform
  9. Deel statistieken over gebruik van het platform
  10. Nodig een expert uit met het verzoek een tip of advies te delen op het platform.

Als advies geven de schrijvers mee om iedereen uit de community 1 of 2 van bovenstaande tips te laten kiezen. En dat iedereen een buddy krijgt om je aan te spreken als de taak erbij in is geschoten. Na een paar weken zou de online community steeds meer moeten gaan leven. Mijn ervaring is dat dit wel iets langer duurt dan enkele weken 😉

Omdat jij ook bezig bent met online communitytrajecten zijn wellicht de voorbeelden die zij ter inspiratie deelden wellicht interessant:

  • GGD GHOR een grote online community voor zorgprofessionals
  • Forum Gelderland over verschillende thema’s die spelen in de provincie
  • Mediapakt, een lerend netwerk rondom mediawijsheid binnen het onderwijs

Design Science Research voorbeeld

Ha Judith,

Ontwerp gericht onderzoek is binnen onze ICT faculteit steeds belangrijker aan het worden. Afgelopen blok heb ik al meegewerkt aan een minor die we hierover aanbieden en binnen ons lectoraat Data Intelligence is het natuurlijk ook een belangrijk onderwerp. In mijn literatuur onderzoek naar Learning Analytics en Learning Design ben ik verschillende onderzoeken tegengekomen waar gesproken wordt over Design Science Research als de methodiek waarmee een bepaalde oplossing gemaakt is.

Heel kort samengevat kun je design science research zien als een methodiek waarmee je een probleem oplost rekening houdend met drie takken. Tak 1: De praktijk waarin dat probleem een rol speelt. Tak 2: Het ontwerp van een mogelijke oplossing. Tak 3: De kenniswereld rondom een bepaald onderwerp. Binnen ICT, maar ook binnen het onderwijs wordt vaak slechts gekeken naar 1 of 2 van die takken. Praktijk en Ontwerp, Ontwerp en Kennis of Praktijk en Kennis. Door ze alle drie te bekijken en ze alle drie te betrekken bij de oplossing krijg je Design Science Research. Er komt niet alleen een ontwerp dat voor een praktische oplossing zorgt, je zorgt tevens voor de versterking van het kennisdomein.

In Nederland zijn Andriessen en Wieringa grote namen die zich hiermee bezig houden. De Design Science Research Group verzet veel werk op dit gebied.  Binnen de ICT wereld zijn Hevner en Peffers de namen om op terug te vallen. In het artikel: Academy Analytics: Anatomy of an Exploratory Essay zie je in de hoofdstukken 3 Methodology en 4 Results heel erg mooi hoe de faseringen en ‘takken’ van Hevner en Peffers gecombineerd worden.

Wellicht dat ik in de toekomst meer materiaal rondom Design Science Research deel via ons blog. Jij werkt eigenlijk al volgens deze wijze. Praktijk problemen zien, oplossing ontwerpen, delen van de kennis. Maar wellicht kan ik je toch (nog) verder helpen op dit gebied.

Groet Marcel

Zet ik iets in beweging? #knowmadMOOC

Hallo Marcel,

Dit blog geldt als afronding van de Knowmad MOOC. Gisteren heb ik gewerkt aan de 2e en tevens laatste week van de MOOC. Zie hier mijn blog over week 1. Wederom herkenbare issues. Het centrale thema ging over mensen in beweging brengen. Ik geloof in de mogelijkheden van sociale technologie voor teamcommunicatie, daarover heb ik gisteren ook geblogd. De eerste vraag van week 2 ging hoe je mensen in je organisatie in beweging brengt. Ik ben me steeds vaker aan het afvragen of ik dat wel wil, of ik daarvoor de aangewezen persoon ben. Daarover later meer.

In de MOOC werden verschillende typen professionals benoemd, zoals die ook in het boek Leren in tijden van tweets, apps en likes staan (de MOOC is door de auteurs van dit boek samengesteld en wordt ook door hen geweldig goed gemodereerd!).
Je hebt de knowmad, een professional die slim gebruik maakt van sociale technologie om op zijn vakgebied bij te blijven. De googler  die niet zo handig is met sociale media, maar wel een gedreven professional is. De hobbyist is iemand met een hoge affiniteit voor technologie maar niet zo gepassioneerd in zijn vakgebied. En de follower is iemand die niet online-vaardig is en niet intrinsiek gemotiveerd. De typering lijkt me gebaseerd op de innovatietheorie van Rogers.
Willen we wel van iedereen ‘knowmads’ maken? Kunnen we wel van collega’s ‘knowmads’ maken? Ik betwijfel het. Pas als mensen gemotiveerd zijn om iets met sociale technologie te doen omdat ze ervaren wat het hen oplevert, gaan ze aan de slag. De googlers en hobbyisten zullen de meeste interesse tonen. De followers, dat zegt het al die volgen misschien later.
In de bijdragen lees ik opmerkingen als: inspireren, aanmoedigen, gewoon doen. Reacties die van mij zouden kunnen zijn geweest, maar waarvan ik steeds meer afvraag welk effect dat heeft.

Moeten managers zelf knowmad zijn voordat ze anderen daarin kunnen ondersteunen?, was ook een vraag. In mijn leerinterventie heb ik betoogd dat managers een cruciale spelen bij de inzet van sociale technologie om online samenwerken en online kennisdelen te stimuleren. In het rapport Google it: the secret online lives of UK managers (2016) blijkt dat managers vooral collega’s en Google gebruiken om uitdagingen aan te pakken. Ze maken maar mondjesmaat gebruik van sociaal online leren. Ook dat is herkenbaar, maar niet alleen managers werken op deze manier. Ik merk dat ik steeds vaker een vraagje krijg van ‘hoe zit dit’, zonder dat mensen zelf eerst online op zoek gaan. Veel antwoorden zijn online te vinden, maar dat betekent wel dat je over goede zoek- en informatievaardigheden moet beschikken. En de juiste vragen kunt stellen. Het knowmadisch werken vergt vaardigheden, daarin moet je investeren.
Volgens mij is het wel bevorderend als managers ruimte bieden om sociaal te leren, dit stimuleren en waarderen. Aandacht hebben voor de manier waarop jij je ontwikkelt. Een voorbeeldgedrag is wenselijk, maar niet noodzakelijk. Openheid en transparantie is meer nodig, dan komt gebruik van sociale technologie vanzelf, denk ik zo 🙂

Een andere discussie ging over het verplicht stellen of er vanuit gaan dan iedereen sociale technologie gebruikt. Volgens kan dat voor privé netwerken als Facebook, LinkedIn, Twitter, maar ook voor Whatsapp niet. Heb je teamcommunicatietools beschikbaar binnen je organisatie zoals Yammer, Slack, Basecamp en je spreekt af deze hiervoor te gebruiken, dan vind ik dat je deze (net zoals we dat van mail verwachten) moet gebruiken. Ik ben een groot voorstander van Modern Workplace Learning net zoals Jeff Kortenbosch in het artikel Verandering vereist doorzettingsvermogen. Uiteraard komt daar het 70:20:10 model weer ter sprake (voor wat het waard is). Ik ben het wel eens dat leren voor professionals bestaat uit een combinatie van samen leren op de werkplek in een betekenisvolle context, al dan niet met support, social learning en formele trainingen. Een afdeling die dan medewerkers helpt, vraagt, coacht, meedenkt en ondersteunt bij dit leerproces is dan wel echt nodig.

Mijn laatste opdracht was via een meme (?? had ik nog nooit van gehoord ) een idee te delen over knowmads waarmee je iets in beweging zet. Ik moest denken aan de TEDtalk van Derek Sivers.

Ik voel me binnen Zuyd regelmatig die gek die in haar eentje aan het dansen is 😉
Dat gevoel ligt bij mij. Ik kom tot de conclusie dat dit te maken heeft met mijn nog al stellig beeld van een (gewilde!) professional. Veel van mijn beelden heb ik overigens gehaald uit het boek van Manon Ruijters over professionele identiteit.

Volgens mij dient de huidige professional een lerende professional te zijn die eigen verantwoordelijkheid draagt en actief bijdraagt aan een community van aankomende – en medeprofessionals. Die daarbij slim gebruik maakt van sociale technologie om te leren, te reflecteren en bij te blijven op het vakgebied. Die open kennis deelt en die deelt waar hij/zij aan werkt.
[Professional/professioneel komt immers van het Latijnse ‘profiteri’ dat betekent ‘openlijk verklaren’.]

Ja, ik leg de lat hoog 😉 Ik word regelmatig gevraagd bij diverse initiatieven vanwege mijn kennis en ervaring met online kennis delen en samenwerken. Als we dan aan de slag gaan, blijken de beelden heel divers. En ik merk dat ik gefrustreerd raak als het open online samenwerken en kennis delen niet van de grond komt. Te vaak zijn er te veel belemmerende factoren. Ik ken ze allemaal. En heb er begrip voor.

Maar dit soort karren wil ik niet meer trekken, dit soort verantwoordelijkheden niet meer voelen. Ik dans niet graag alleen. Ik heb anderen nodig om mijn werk te kunnen doen. Ik heb verbondenheid nodig, en wil zinvolle bijdrage leveren zodat mijn werk leidt tot betere resultaten.

Dus ja, ik heb voor mezelf wel wat besluiten genomen. Tuurlijk blijf ik open en online mijn kennis delen. Ik ben toch een gulle gever 😉 Zet ik iets in beweging? Misschien wel. Maar niet meer bewust en actief. En mijn oproep voor alle gewilde professionals:

Laat zien wat je beweegt!

Judith

%d bloggers liken dit: