Inspiratie: Story of Alibaba & Jack Ma

Ha Judith,

Bedankt voor de samenvatting van het kader dat Marcel van der Klink ons voorgeschilderd heeft. We zullen de komende jaren deze kaders inkleuren met creativiteit en inspiratie.

Die vind je ver weg (USA) maar ook dichtbij (China). Een bijzonder verhaal zit ik nu te kijken op RTL Z. Een verhaal het kijken en bewaren waard. Vanuit cultureel leer aspect, ondernemerschap aspect, organisatie aspect, innovatief aspect, inspiratie aspect en menselijk aspect. Een bijzonder verhaal en wellicht tijd om de lessen zelf te leren.

Groet Marcel

Een aanpak voor studeerbaarheid #onderwijsontwerpen

Hallo Marcel,

Onlangs heeft ons College van Bestuur ingestemd met het voorstel van Marcel van der Klink, lector van het lectoraat Professionalisering van het Onderwijs, voor een aanpak voor studeerbaarheid en doceerbaarheid. Graag wilde ik deze notitie breder delen omdat de ontwerpprincipes die hij hierin opsomt dat waard zijn! De notitie bepleit ook het blijven leren van elkaar. Ik hoop dat hiervoor ook de online mogelijkheden worden gebruikt 🙂 .
Met instemming van Marcel heb ik zijn notitie samengevat. Deze samenvatting is (met literatuurlijst) eerder gepubliceerd op icto.community.zuyd.nl .

Groet,
Judith

student-849825_1920

Samenvatting van de nota van Marcel van der Klink
‘Een aanpak voor studeerbaarheid’ (11 april 2016)

Op vele opleidingen worden curricula herzien en wordt  gewerkt aan het verbeteren studeerbaarheid. Een studeerbaar curriculum zorgt er voor dat zoveel mogelijk studenten binnen de reguliere (en gefinancierde) opleidingsduur een diploma verwerven, waarbij ze gedurende de opleiding alle competenties verwerven die voor een entree en eerste loopbaanfase in hun professie essentieel zijn. Studeerbaar betekent ook dat de opleiding wordt ervaren als een niet overladen curriculum met herkenbare samenhang binnen en tussen de opleidingsonderdelen. Een studeerbaar curriculum zorgt er tevens voor dat studenten tevreden zijn over hun studie, het draagt bij aan hun opleidingsmotivatie en hun betrokkenheid en het zorgt er voor dat studie-uitval tot een acceptabel niveau wordt teruggebracht. Het blijkt dat we steeds harder werken (hoge werkdruk bij docenten) voor minder resultaten (hoge studie-uitval).

Marcel van der Klink heeft op basis van publicaties van o.a. Dochy, Van der Akker, Kessels en eigen onderzoek principes voor een studeerbaar en doceerbaar curriculum geformuleerd. De principes zijn ingedeeld in principes voor de inrichting van het curriculum en voor het proces van het ontwerpen van het curriculum. In zijn inleiding schrijft Marcel:

Er wordt wel eens beweerd dat er als opleiding niet veel aan is te doen, omdat vooral student-gebonden kenmerken verantwoordelijk zijn voor studeerbaarheid. Alsof studeerbaarheid een natuurverschijnsel is en we daar geen vat op kunnen hebben. Dat is veel te kort door de bocht geredeneerd en veronachtzaamd dat wij zelf daar een verantwoordelijkheid in moeten blijven nemen, en ons laten informeren door onze eigen ervaringen, ervaringen bij andere hogescholen en door de groeiende wetenschappelijke literatuur. Dat we aan studeerbaarheid blijven werken verwacht de overheid, de maatschappij en ook onze (toekomstige) studenten van ons. En dat verwachten we ook van onszelf daar we binnen Zuyd het adagium hanteren dat we er alles aan doen om iedere student te helpen een gewilde professional te worden!

Onderstaande principes bieden essentiële input voor de inhoud van visiedocumenten, voor de kaders die ontwikkelteams krijgen aangereikt, en voor het uitwerken ervan in allerhande onderwijsmaterialen. Daarnaast zijn deze principes bruikbaar als evaluatiecriteria voor curricula om de mate van studeerbaarheid vast te stellen. De principes voor het ontwerp van het curriculum geven sturing aan het ontwerpproces voor het (her)ontwerpen van curricula. Het toepassen van deze principes is niet alleen bevorderlijk voor de studeerbaarheid van onze opleidingen, maar zorgt ook voor doceerbaarheid en reduceert tevens de onderwijslogistieke complexiteit.

Principes voor het inrichten van het curriculum

    1. Programmeringsprincipe opleiding:
      Werk met grote onderwijseenheden. Zorg voor evenredige spreiding studielast (inclusief toetsmomenten) over het jaar. Voorkom dat studenten meer dan twee opleidingsonderdelen naast elkaar moeten volgen.
    2. Programmeringsprincipe per blok:
      Congruentie waarborgen: De link tussen inhoud, didactiek en toetsing moet helder zijn voor studenten en docenten.
      Duidelijkheid en transparantie: Maak helder wat je van studenten verwacht en op welke criteria studenten worden beoordeeld.
      Toetsmomenten: Programmeer per blok niet meer dan 1 summatieve toets, onderzoek de mogelijkheden voor (vrijstellende/compenserende) deeltoetsen maar voorkom het gevoel van een hordeloop.
      Aansluiting bevorderen: activeer vereiste voorkennis uit voorgaande blokken. Zorg voor aansluiting tussen binnenschools en buitenschools leren en vice versa.
    3. Didactisch principe:
      Beperk college-achtige activiteiten ten faveure van activerende en kleinschalige activiteiten die studenten aanzetten tot leren. Laat studenten (in groepen) werken aan (zelfgekozen) vraagstukken die ontleend zijn aan de beroepspraktijk. Intensiveer contact tussen docenten en studenten, onder andere door frequente feedback op inhoud en leerproces. Organiseer een blend van activiteiten: Programmeer vanuit principe van wat digitaal kan en wat f2f moet. Varieer in activiteiten: Dat maakt het voor studenten én docenten aantrekkelijk.
    4. Integratief principe:
      Generieke competenties (zoals studievaardigheden en 21st century skills) dienen vanaf dag 1 in het curriculum aandacht te krijgen, niet door het apart te programmeren in cursussen of in de studieloopbaanbegeleidingsgesprekken maar juist door het te integreren in de vakinhoudelijke opleidingsonderdelen.
    5. Acteer op heterogeniteit:
      Verwerf diepgaande kennis over de studentpopulatie in termen van belangstelling, talent, leerstrategieën, voorkennis, wensen, ervaringen, studiesucces van (subgroepen) van studenten. Maak duidelijk hoe de opleiding acteert op de heterogeniteit in de studentpopulatie vanuit het perspectief van het bieden van optimale studeerbaarheid voor alle studenten.

Principes voor het ontwerptraject van curricula

    1. Hanteer een ontwerpmethodiek die recht doet aan curriculumontwikkeling als:
      • Cyclisch en iteratief proces: Met als fasen analyse, ontwerp, ontwikkeling en evaluatie;
      • Evidence-informed proces: Besluiten op basis van evidentie;
      • Integratief proces: Acteren op de samenhang tussen de vraagstukken in een curriculum;
      • Participatief proces: Betrokkenheid van stakeholders doorheen het gehele ontwerpproces;
      • Continue leerproces: Ontwerpen door al doende toewerken naar het optimale curriculum.
    2. Teams van docenten:
      Zorg dat docenten in een klein team als collectief (en niet als optelsom van individuen) een opleidingsonderdeel ontwerpen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. Dat bevordert eigenaarschap en kwaliteit van het onderwijs. Het biedt tevens docenten meer werktevredenheid, mogelijkheden om van en met collega’s te leren en meer mogelijkheden om verschillende taken en rollen te vervullen.
    3. Klimaat:
      Heb vertrouwen in je studenten en in je collega’s. Koester hoge verwachtingen van elkaar en laat dat regelmatig weten. Blijf met elkaar in gesprek.

Het Lectoraat Professionalisering van het Onderwijs gaat enkele opleidingen ondersteunen om van deze principes naar een  programmatische aanpak te komen. Tijdens de regelmatige evaluaties draait het primair om:

  • Vaststellen van de mate waarin het beoogde herontwerp daadwerkelijk wordt geïmplementeerd
  • Inzicht krijgen in de realisatie van de beoogde projectdoelen (studeerbaarheid en doceerbaarheid)
  • De tijdsperiode: De evaluaties beperken zich niet tot de projectperiode. Ook na afronding van de projectperiode wordt gemonitord hoe de studeerbaarheid en doceerbaarheid van de desbetreffende opleiding zich nadien ontwikkelen.

Uiteraard is er nadrukkelijke aandacht voor de bemensing van de projectteams. Tot de projectoverstijgende activiteiten behoort het doen van voorstellen voor Zuyd-brede richtlijnen voor de omvang van blokken, parallelle programmering van blokken, aantal toetsen per blok en andere maatregelen op Zuyd-niveau die nodig zijn om de optimale kaders voor studeerbaarheid te scheppen.

Om er voor te zorgen dat we van en met elkaar kunnen blijven leren over studeerbaarheid, ook op programmaniveau en Zuyd-breed, zijn projectoverstijgende activiteiten noodzakelijk, zoals presentaties, masterclasses, curriculum design labs, excursies, studiereizen.

Magic

Ik zie de wereld niet zoals hij is maar zoals hij zou kunnen zijn
Met een klein beetje magie

(vrij van Cinderella)

Magic Leap

 

‘Blended’ kennisdelen: samen bouwen en vertrouwen!

Ha Marcel

“We moeten meer samenwerken en kennisdelen”. Ik ben lang niet meer de enige die dat zegt. Ik hoorde het studenten deze week zeggen bij hun Living Lab presentatie, en dan het liefst multidisciplinair en interprofessioneel! Ik hoor docenten praten over diverse vormen van samenwerken in communities. Mijn collega’s van de dienst vragen erom. Ik las het deze week in diverse plannen en artikelen waar mijn feedback op werd gevraagd. Ach, het is zoveel gemakkelijk gezegd en geschreven dan gedaan.

Bij al die gesprekken en documenten vallen mij een paar dingen dingen op:

  • Velen leggen de verantwoordelijkheid van kennisdelen bij de ander. Ik ervaar weinig practice what you preach/teach. Wat is jouw rol dan? vraag ik dan. Kennisdelen en samenwerken zijn werkwoorden. Jij kan ook gewoon beginnen …
  • Als het gaat om delen van onderzoeksresultaten is de invloed van de wetenschappelijke uitgevers nog groot. Open onderzoek….Open Access…. De wereld van onderzoekers is toch nog erg behoudend en traditioneel (terwijl onderzoek aantoont dat 😉 ).
  • Aan de mogelijkheden van de technologie die deze activiteiten kunnen ondersteunen wordt nauwelijks gedacht. Het is ook binnen Zuyd steeds makkelijker om mobiel te werken en van een afstand te volgen wat er in je community gebeurt. De faciliteiten zijn er.

Onze vergadercultuur maakt het niet makkelijk om kennis te delen of te vinden. Zoals Wilfred Rubens op zijn blog De organisatie van ‘kenniswerk’ is een leerproces schrijft “organisaties moeten leren hoe zij verschillende media kunnen gebruiken voor verschillende doelen”. Er is niets mis met het gebruik van e-mail maar wel als je het gebruikt als samenwerktool. Of als het gebruikt wordt voor dringende berichten waardoor je het gevoel hebt dat je constant je mail moet checken. Hiervoor zijn andere tools (bellen 🙂 , even langslopen, wellicht de sms/whatsapp). Of een kennisdeel- en samenwerkingsplatform!

Linda Hendriks, programmamanager van Zuyd Professional die vindt het tijd voor verandering! 🙂 Als we het onderwijs aan de studenten default online gaan aanbieden (online als het kan, face-to-face als het moet) dan moeten het samen bouwen van Zuyd Professional ook anders. Ze heeft mij gevraagd om haar te helpen bij het slimmer samenwerken. Super leuk zo’n gezamenlijk leerproces!

Deze week heb ik het artikel Kennisdelen in je organisatie? 8 tips voor een dynamisch platform op Frankwatching gelezen en gedeeld. Ik vond het een herkenbaar artikel. Ik bekijk of we bij Zuyd Professional deze 8 tips ons ook ter harte nemen. Het implementeren van een online kennisdeel- en samenwerkomgeving is niet gemakkelijk. Samenwerken en kennisdelen gaan in de praktijk niet vanzelf. Er zijn nogal wat obstakels te benoemen.

  1. Focus. Formuleer een duidelijke doelstelling.
    Kennis delen en participeren op een online platform is geen natuurlijk gedrag. Velen hebben behoefte aan sturing. Waarschijnlijk is het gemeenschappelijk doel ‘ons in dezelfde mindset positioneren als wat we van onze studenten verwachten’ nog te vaag. Ik denk dat de doelen per werkgroep wel duidelijk zullen gaan worden.
  2. Ondersteuning vanuit het management (top-down)
    Die is er zeker! Linda is al een enthousiaste Yammeraar 🙂 Tijd en ruimte om deze andere manier van werken eigen te maken is wel een aandachtspunt. Ik denk niet dat er de eerste maanden veel tijdswinst te behalen is. In plaats vergadertijd hebben collega’s tijd nodig om deze manier van samenwerken eigen te maken. Online kennisdelen kost namelijk ook tijd!
  3. Betrek ambassadeurs (bottom-up)
    Ik ben nog op zoek naar early adaptors die medewerkers mee activeren. Help je mee, Marcel?
  4. Creëer een ‘culture of trust’
    De cultuur van een organisatie heeft grote invloed op de mate waarin mensen bereid zijn kennis te delen. We missen bij Zuyd het mechanisme om ervaringen te beschouwen, te delen en opnieuw te benutten. Het work & learn out loud principe ontbreekt.

    “Working out loud is working in an open, generous, connected way so you can build a purposeful network, become more effective, and access more opportunities.”
    John Stepper

    In het artikele van Frankwatching worden een aantal redenen genoemd waarom mensen huiverig zijn om kennis te delen:
    – het gevoel hebben dat ze geen waardering krijgen voor hun inzet/input;
    – bang zijn dat iemand anders er met de eer vandoor gaat;
    – vanuit competitieve overwegingen informatie liever voor zich houden;
    – bang zijn afgerekend te worden op het werk dat blijft liggen vanwege het investeren van tijd op een kennisplatform;
    – bang zijn voor verandering;

  5. Zorg voor de juiste kennisdeel- en samenwerkingsomgeving.
    We maken gebruik van de faciliteiten van Zuyd. Onlangs is gestart met de implementatie van Office365. Dit biedt mooie mogelijkheden voor online samenwerken. En totdat Yammer hierin geïntegreerd is, maken we gebruik van de huidige versie. Vooralsnog is iedereen uitgenodigd in een besloten Yammergroep. Het is belangrijk om binnen een veilige omgeving te starten.
    Of dit de juiste omgeving is, zal nog moeten blijken. We moeten oppassen voor te grote verwachtingen en niet te hoge eisen stellen aan de tools waarmee we online samenwerken en kennis delen willen faciliteren. Elke keus heeft zijn beperkingen.
  6. Wees geduldig.
    Dat is een lastige tip voor mij 😉 . We beginnen klein en stapsgewijs. Ik zal ondersteuning bieden. Als moderator zal ik proberen te stimuleren dat men elke dag iets te laten delen met wat men die dag gedaan heeft. En zo de inspiratie ervaren die dit oplevert:)
  7. Maak het leuk!
    Uiteraard! En volgens mij heb jij daar ook nog wel goede ideeën over.
  8. Betrek iedereen!
    Hèhè 🙂 Wil je meer online samenwerken en online kennisdelen dan is het belangrijk dat je daar afspraken over maakt. Iedereen moet op de hoogte zijn van de wijze waarop samengewerkt gaat worden Duidelijk communiceren over wat we willen bereiken.

Het is een leerproces waarin samen keuzes gemaakt worden. En het is niet zo dat ik de technologie wil pushen. Niet de technologie staat centraal maar de mens. Toch zal je het moeten ervaren en het gewoon doen om de mogelijkheden van online samenwerken en online kennis delen te zien.

Ik zie kansen!
Groet,
Judith

Promoveren & Werkgeversauteursrecht

Ha Marcel,

Je weet dat ik als informatieprofessional ook wel iets ‘heb’ met auteursrecht. Het merendeel van mijn activiteiten is inmiddels opgepakt door het Auteurechten Informatiepunt van Zuyd Bibliotheek. Ik ben/voel me in mijn streven naar meer ‘open’ nog wel nauw betrokken bij het thema Open Access. Daarom volg ik altijd nog met veel belangstelling de blogberichten van Raymond Snijders, senior informatiebemiddelaar van Hogeschool Windesheim. Raymond heeft onlangs een presentatie verzorgd bij de HBO Kennisbank (waar Zuyd ook bij aangesloten is. Je weet wel … waar studenten en medewerkers hun publicaties kunnen delen 🙂 ) over de auteursrechtelijke aspecten van het publiceren van scripties en onderzoekspublicaties in die HBO Kennisbank. In zijn blog hierover had hij het over het werkgeversauteursrecht. Wat is werkgeverauteursrecht? Ook daarover heeft Raymond uitgebreid geblogd.

Volgens de auteurswet is de maker van een werk ook de auteursrechthebbende. Echter, in artikel 7 Aw staat: Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt, tenzij tusschen partijen anders is overeengekomen, als de maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd. 

En dan hebben we het over het vermaledijde werkgeversauteursrecht. En zoals Raymond schrijft:

Dit vormt daarmee ook de basis van de discussies over auteursrecht voor iedereen die werkzaam is in een hoger onderwijsinstelling. Een discussie die ook lastig te voeren is want artikel 7 Aw kun je makkelijk ‘omzeilen’ door te claimen dat het maken van een werk helemaal geen onderdeel is van jouw takenpakket. Of – en dit is een populair argument – door je te beroepen op het feit dat je dat werk in je eigen tijd gemaakt hebt. En niet in de baas zijn tijd.

Voor het hbo gelden deze argumenten echter niet want in de cao-hbo (PDF) een artikel E-7 opgenomen die expliciet stelt dat de hogeschool de auteursrechthebbende is. Het auteursrecht op werken in de zin van de Auteurswet komen toe aan de werkgever indien het vervaardigen door de werknemer in de uitoefening van zijn functie is. Of wordt verricht ten behoeve van de werkgever. Het maakt hierbij dan niet meer uit of je dat onder werktijd of in je eigen tijd gemaakt hebt, alleen maar of het in het verlengde ligt van je werkzaamheden.

Bron: Vakblog – http://rsnijders.info/vakblog/2016/05/14/auteursrecht-op-scripties/

Iedereen met een arbeidsovereenkomst op basis van de cao-hbo is werknemer. Jij en ik dus ook. Na het lezen van deze blogs moest ik aan jou denken. Wat hoe zit het dan als je als werknemer van een hbo-instelling onderzoek doet en promoveert? Omdat Raymond ook dé expert is op dit gebied, heb ik hem gevraagd:

Hi Raymond, hoe zit het dan met een werknemer van een onderwijsinstelling die binnen de instelling onderzoek doet en daarop promoveert. Valt dat dan ook onder het werkgeversauteursrecht? Lijkt me toch niet hè?

Zijn antwoord:

Toch wel, Judith. Zolang die werknemer een arbeidsovereenkomst heeft valt die daardoor onder het werkgeversauteursrecht en is de hogeschool feitelijk de auteursrechthebbende van de onderzoeksresultaten en -publicatie(s).

Er is geen enkele hogeschool die daadwerkelijk hier actie op onderneemt – voor zover ik het weet – en het zou ook bijzonder onpraktisch zijn om diverse redenen maar het is dus wel zo.

In de praktijk is de discussie over wie het auteursrecht heeft op kennisproducten van werknemers ook knap zinloos. Zodra er delen van werken van anderen in een publicatie of leermiddel wordt gebruikt of er bijvoorbeeld wordt samengewerkt met anderen (onderzoekers, docenten maar ook bedrijven) wordt de discussie over auteursrecht zeer complex. Vandaar dat het ook veel handiger is om als hogeschool afspraken te maken wat je wilt dat er met die kennisproducten gaat gebeuren. En dan beleid te maken om dat te realiseren.

Bij Windesheim ligt er een publicatiebeleid dat (open access) publiceren wil stimuleren en expliciet onderzoekers de ruimte geeft om zelf alle afspraken hierover te kunnen maken met leidinggevenden maar ook uitgevers. Inclusief auteursrechtelijke zeggenschap over hun eigen werken.

Bron: Vakblog – http://rsnijders.info/vakblog/2016/05/17/auteursrecht-open-access-hbo-kennisbank/

Je hoeft niet erg veel zorgen te maken. Gelukkig. Toch blijft het een vreemd artikel in onze cao-hbo. Voor universitair docenten geldt dit namelijk niet. Indien hogescholen onderzoek steeds belangrijker vinden, steeds meer lectoraten instellen, is het misschien toch eens goed naar deze artikelen te kijken.

In zijn reactie heeft Raymond het over een publicatiebeleid. Ook daar heb ik jaren geleden al veel tijd en energie gestopt om dat van de grond te krijgen. Ik was verheugd om in het Jaarplan van Dienst O&O te lezen dat team Onderzoek van Zuyd Bibliotheek dat nu oppakt. Open Access is zoals je weet ook een speerpunt van staatssecretaris Dekker die vindt dat alle wetenschappelijke publicaties in 2024 vrij toegankelijk en gratis online beschikbaar moeten zijn. Als dat publicatiebeleid er bij Zuyd is, zal er veel aandacht moeten blijven voor bewustwording en advisering op dit gebied. Velen zijn toch onbewust onbekwaam op dit gebied. Het is en blijft een weerbarstig thema in onze wereld van alles ‘gratis’ vinden op internet.

Tot slot nog deze tips voor jou. Ik las over je PhD-activiteiten. De Universiteit Maastricht heeft deze week haar vernieuwde website gelanceerd. de new look van hun thesis portal zie er erg mooi uit. Misschien heb je er wat aan.thesisUM

Groet,
Judith