Categorie archief: Shared 2 Use

Ervaringen van Zuyd-docenten met een web2.0-tool

Wat is de optimale ‘blend’ voor Zuyd (Professional)? #onderwijsontwerpen

Hallo Marcel,

Samen zitten we in de Werkgroep Blended Learning van Zuyd Professional. En we vragen ons regelmatig af: wat is de ‘blend’ van Zuyd Professional? En vanuit mijn rol als I-adviseur stel ik ‘m dan ook nog Zuydbreed. In onze visie op de DLWO hebben we al vastgesteld wat we zeggen te willen: gepersonaliseerd, flexibel, online met meer interactie en co-creatie. Dat stelt nogal wat eisen aan de digitale leer- en werkomgeving. Uiteraard is het onderwijs het vertrekpunt. En we zijn niet de enige die hier mee bezig is. Heel hoger onderwijs zo lijkt het wel. En uniek zijn ook niet hoor. In de vorige week uitgebracht thema-uitgave van SURF worden een aantal kenmerkende onderdelen die in veel onderwijsvisies voorkomen die van belang zijn voor de inrichting van de digitale leeromgeving: flexibel en persoonlijk onderwijs waarbij leeruitkomsten centraal staan, die het leerproces inzichtelijk maakt (zowel voor student als docent), waarbij leerbronnen op maat beschikbaar zijn en een omgeving die het samenwerking ondersteunt. De leeromgeving moet een duidelijke herkenbare smoel hebben en het gebruikersgemak is een niet te onderschatte voorwaarden. Herkenbaar? Voor mij wel. Dat geldt ook voor de genoemde succesfactoren:

  • Leiderschap speelt een doorslaggevende rol. Het veronderstelt een samenspel onder de bestuurders.
  • Instellingsbrede consensus met ruimte voor keuzes op opleidingsniveau.
  • Docenten ontzorgen, ondersteunen maar zeker niet het eigenaarschap weghalen. Verantwoordelijkheden delen.
  • Uiteraard professionalisering niet door een groot cursusaanbod maar door gesprekken en samen te doen.
  • Ondersteuning van pioniers. Enthousiaste pioniers zullen hun collega’s inspireren.

En goed weten wat er in hogeronderwijsland gebeurt en speelt. Fijn dat SURF al deze verhalen en ervaringen deelt. Zo ook het voorbeeld van de HU: De optimale blend voor flexibel onderwijs bij Hogeschool Utrecht. Mooi hoe zij via hun BlendedLab hun ervaringen delen. Ook zij kiezen voor een ontwerpbenadering van het onderwijs met het spinnenweb van Van den Akker als uitgangspunt. In onderstaande compilatie krijg je een goede indruk van hun proces.

Wat betekent dit alles voor Zuyd / Professional? Marcel van der Klink heeft al enkele globale ontwerpprincipes voor studeerbaarheid en doceerbaarheid op papier gezet, die ik heb aangevuld met de ervaringen van Saxion rondom hun onderzoek naar studiesucces. Tevens heb ik eens even gegrasduind in ‘Het gemeenschappelijk model voor flexibel en vraaggestuurd onderwijs’ (april 2016) waarin ontwerpprincipes voor het gemeenschappelijk onderwijsmodel van de deeltijdpilots zijn benoemd. Daaruit is duidelijk dat werkplek en communities een belangrijke plek krijgen in het onderwijs van Zuyd Professional. Ook is duidelijk dat nog geen handen en voeten gegeven is aan de ‘blend’ van Zuyd Professional. Aan een opzet hiervan ga ik morgen werken. Voor mij is het wel van belang dat zowel qua werkwijze als qua ontwerp de uitgangpunten: Samen Open Delen moeten zijn. Wordt vervolgd.

Groet,
Judith

Studenten leren argumenteren? Gebruik weblog als leertechnologie!

blogtoets

CC-BY GotCredit

Ha Marcel,

Voor de herfstvakantie had ik een leuk gesprek met docent van de faculteit International Business Emmy Nelissen-Pierik over bloggen. Vorig jaar heeft zij voor de eerste keer weblog als leertechnologie ingezet. Ik wilde graag haar ervaringen horen om deze binnen en buiten Zuyd te delen.

Aanleiding

Binnen het Europees beleid speelt economie steeds vaker een hoofdrol. De opleiding European Studies vindt het daarom belangrijk dat hun studenten meer toegepaste economische kennis zich eigen moeten maken. Emmy, docent internationale economie, bedacht daarom een nieuwe economische cursus in het derde studiejaar waarin Europees economisch beleid en vooral een eigen mening hierover vormen centraal staat. Als onderdeel van de cursus moesten de studenten blogberichten plaatsen waarin ze hun mening moeten beargumenteren.

Emmy had zelf nog geen ervaring met bloggen. Op internet is zij gaan zoeken naar voorbeelden en beoordelingscriteria. In een duidelijke studiehandleiding is aan studenten uitgelegd wat van hen verwacht werd. Omdat het voor haar ook nieuw was heeft ze zelf ook een blog aangemaakt om hetzelfde te ervaren als haar studenten. In haar blog beschreef ze haar ervaringen met deze andere vorm van lesgeven.

Het schrijven van blogs

Studenten moesten in groepjes van 3-4 minimaal één blog per week schrijven over economisch beleid in de EU. Zij waren vrij om over hun eigen interesses te schrijven. Met aanvullende literatuur die ze voorafgaande aan elke werkgroep (bijeenkomst) moesten lezen, werd tijdens de les opinievorming gestimuleerd door middel van het aanbieden van een theoretisch kader en praktische informatie. In de 7 weken dat deze module duurde, betekende dit dat iedere student minimaal 2 blogberichten moest posten. Wekelijks moest ook iedere groep aan Emmy een document doorsturen met hierin informatie over hun blogposts, een screenshot van de blogstatistieken, een beschrijving van het aantal blogs, reacties op het blog en hoeveel reacties ze zelf hadden gepost. Tot slot moesten ze zelf reflecteren op hun blogactiviteiten en dit beoordelen op een schaal van 1 tot 5.

  • Studenten werden ook gestimuleerd inhoudelijk te reageren op elkaars blogs en om reacties van experts ‘uit te lokken’.
  • Tijdens elke werkgroep werden de blogposts van de studenten besproken.
  • Iedere student moest een eindblog schrijven over een pittig economisch onderwerp wat individueel beoordeeld werd.
  • De beoordeling bestond uit een gedeeld cijfer van de groeps- en individuele opdracht (50-50).

Ervaring van docent

Bloggen was zowel voor studenten als docent nieuw. Tijdens de werkgroepen ging veel tijd op aan blogtechnische vragen. Studenten moesten bijv ook leren dat als gereageerd wordt op een blogbericht dat je als blogger daar ook weer op moet reageren.

Studenten werden gestimuleerd hun blogs te delen met de wereld te delen. Hoe ze dat slim konden doen met behulp van sociale netwerken waren vaardigheden die studenten nog niet beheersen. Het aanbod sociale media binnen de opleiding is vooral marketing gericht en niet op hoe je persoonlijk met sociale media (zakelijk) kunt profileren.

Op basis van beoordelingskaders die Emmy op internet had gevonden heeft ze dit beoordelingsformulier gehanteerd om de blogs te beoordelen. Als ik dit vergelijk met de rubric van de University of Wisconsin die ik destijds met mijn MLI-docenten heb gedeeld (via) is de verhouding inhoud (60%) en blogpresentatie (40%) vergelijkbaar.

  • Emmy constateerde dat door het bloggen een open sfeer werd gecreëerd onder de studenten.
  • De beoordelingen van de docent en de zelfevaluatiecijfers van de studenten kwamen overeen.
  • Een blog met argumentatie schrijven is wat anders dan academisch schrijven.
  • 80% van de studenten vonden het een motiverende werkvorm.

Ondanks de hoge workload (als docent wilde Emmy graag alle blogs lezen en ook feedback op geven) heeft Emmy de smaak te pakken met bloggen. Binnenkort start ze ook bij een minor van de opleiding Orientaalse Talen en Cultuur met groepsbloggen in een andere variant. Dit keer wordt het gebruikt door een groep studenten om als consultants hun ‘fictieve klant’ te informeren over de voedingsindustrie in de Oriënt.

Deze module Economic policy in the EU wordt dit studiejaar door een andere docent verzorgd. Het zou interessant zijn om de ervaring van deze docent te vergelijken met die van Emmy.

bloggen

Photo credit: Langwitches

Tips

Al pratend heb ik haar nog wat tips kunnen geven:

Bij het groepsblog was niet altijd duidelijk welke student het blogbericht geschreven had. Emmy adviseerde studenten hun naam onder het blog te zetten. In de handleiding staat dat een blog maar aan één e-mailadres/facebookaccount kan worden gekoppeld. In principe klopt dat maar je kunt altijd gebruikers toevoegen. Deze gebruikers kan je de rol geven van beheerder-redacteur-auteur-schrijver-abonne, elk met eigen bevoegdheden. Zo kan elke student die bijdraagt onder eigen naam inloggen, zijn/haar bericht toevoegen en dan wordt bij het blogbericht naast de datum  ook de naam van de bijdrager vermeld.

Emmy merkte dat studenten ook veel vragen over het bloggen hadden, dit ging ten koste van de economische inhoud van haar lessen. Als tip heb ik haar gegeven dat ze ook een een gedeelte van deze economische inhoud ‘flipped’ kan aanbieden. In de vorm van een blogpost. Zoiets kan je voorafgaande aan de lessencyclus al klaar zetten en per week publiceren. Omdat zij in haar lessen vooral actuele economische onderwerpen behandelt, kan dit niet maanden van te voren. Uiteraard hoef je bij het bloggen niet te beperken tot tekst, een video, foto’s of animaties kunnen ook prima hiervoor gebruikt worden.

Emmy kreeg via mail de blogberichten (het wekelijkse formulier) aangeleverd. Dit was soms onoverzichtelijk omdat dit tussen de andere werkmail terecht kwam. Hierbij zou RSS-reader als Feedly een oplossing kunnen bieden. Hiermee is het mogelijk om blogs in mapjes onder te verdelen. Zie Ding 2 RSS op Dingen@Zuyd hoe je RSS ook in je onderwijs kunt inzetten.

Het eindblog moest aan bepaalde eisen voldoen, zoals verplicht 4 woorden gebruiken uit een woordenlijst (goed idee!). Fijn om te lezen dat ook het gebruik van afbeeldingen werd beoordeeld op correct citeren. De eis van 1,5 pagina vind ik zelf niet zo duidelijk. De lengte van pagina bij een blog is afhankelijk van vormgeving. Ik zou eerder aantal woorden als eis stellen.

Wil je meer weten van het gebruiken van weblogs in het onderwijs, zie Ding 1 via Dingen@Zuyd.

Dank Emmy voor het delen van deze succeservaring!
Groet, Judith

Geïnteresseerd in de bijbehorende studiehandleiding? Zie Course outline Economic policy in the EU 2014-2015_student version

“Kwaliteit kost tijd”

Ja Marcel, het was een mooie bijeenkomst vorige week woensdag, de Visieworkshop over onze toekomstige DLWO. En inderdaad het delen moet nu beginnen, zowel door management als door docenten. We hebben jullie al een handje geholpen door een verslag te maken en daarover te bloggen op het blog icto.community.zuyd.nl, het kennisdeelplatform van Zuyd als het gaat om ict in onderwijs en onderzoek.

Ik wil nog wel even extra aandacht schenken op ons blog aan het ‘pareltje’ van het I-team, zoals Harry Renting van SURF hem noemde. Ja we zijn zuinig op hem 🙂 Frans Roovers is in zijn element als hij kan vertellen over hetgeen hij enthousiast over is. En dan worden de 5 minuten die hij van de ‘organisatie’ kreeg snel 13 minuten 😉

Binnen Zuyd wordt door docenten en studenten vaak gemopperd op Blackboard. Het is niet intuïtief (klopt wel) en wordt alleen als opslag van documenten gebruikt (klopt ook vaak). Dat Blackboard als leermanagementsysteem meer potentie heeft, liet Frans zien tijdens de bijeenkomst. Bij het ontwerpen van een cursus is het belangrijk:

  1. een ontwerpteam die elk met specifieke kwaliteiten een Blackboardcursus (of online cursus) bouwt, waarbij minstens 1 ontwerper in het team zit die leertechnologieën adequaat kan inzetten en weet hoe tools werken (of daar nieuwsgierig naar is en het gaat ontdekken) – (zie ook onze aanbeveling nav MOOCZI voor het inzetten van ontwikkelteams) ;
  2. belang van online communicatie en feedback, ik verwijs altijd naar Gilly Salmon die met haar Five Stage Model de stappen laat zien om een klimaat te creëren om samenwerken te bevorderen waardoor beter kennis gedeeld wordt;
  3. het belang van structuur voor studenten. De Blackboardcursus heeft een duidelijke opbouw en vooral de timeline en het overzicht met deadlines bleek gewaardeerd te worden. De timeline heeft Frans met de tool Tiki-Toki gemaakt. Het ziet er visueel prachtig uit. Het is een gratis tool, maar als je het wil embedden in je online omgeving kost een premium account 7 dollar per maand. Frans was zo enthousiast over deze tool dat hij het voor deze pilot zelf heeft bekostigd.
FransRoovers

Klik op de afbeelding voor de presentatie van Frans

Ondanks dat het een arbeidsintensieve module was voor studenten (ze moesten een portfolio opbouwen, aan de hand van 16(!) verplichte opdrachten en een achttal vrije keuze maakten ze een glossy waarin ze aantoonden hoe ze zich ontwikkeld hadden) werden vooral het gestructureerde cursusaanbod en de intensieve online begeleiding van de docenten zeer hoog gewaardeerd. Standaard ontvangen studenten na elke module een evaluatie. De respons op deze OLP8-SW Geschikt / Ongeschikt Basisproef was extreem hoog (75%) en deze Blackboardcursus werd met een 9 gewaardeerd.

Deze module werd door 3 docenten ontworpen en begeleid. Ook voor de docenten een arbeidsintensieve module. Ruim 6x de geplande uren is in deze module geïnvesteerd. Ook buiten de 9 tot 5 uren reageerden de docenten op vragen en stimuleerden ze interactie. Ondanks de ‘boost’ die het hen gaf, is dit met de huidige toegekende uren in de toekomst niet te realiseren. Studenten hebben duidelijk aangegeven dat zij deze opzet graag ook in andere modules terug willen zien. Maar “kwaliteit kost tijd”, zei Frans tegen me. Ik ben benieuwd hoe de faculteit de ervaringen met deze module gaat inzetten in heel hun onderwijs.

Deze very good practice die Frans met ons deelde, horen we mee te nemen in ons verder visietraject DLWO vind ik. Onlangs publiceerde Wilfred Rubens 2 blogpost die hierop aansluiten. In Hoe kun je docenten ondersteunen bij het gebruik van ICT in het onderwijs? refereert Wilfred naar een artikel van Catlin Tucker  die stelt dat weerstand tegen het gebruik van ICT vooral te maken heeft met angst, en niet met verzet om te leren en de praktijk te veranderen. Docenten werken volgens haar bovendien betrekkelijk geïsoleerd, zonder veel ondersteuning. Volgens haar zijn er drie manieren om docenten te stimuleren ICT in het onderwijs te gebruiken:

  1. Creëer een schoolcultuur waarin wordt aangemoedigd dat docenten risico’s nemen en fouten durven te maken. Moedig experimenten aan, leer van ervaringen. Geef geen kritiek als experimenten fout gaan, maar evalueer en verbeter.
  2. Zet lerenden in om docenten te ondersteunen op het gebied van ICT. Vorm ICT-teams die uit lerenden bestaan, en die kunnen worden ingezet om docenten te helpen bij experimenten of bij het oplossen van issues.
  3. Geef ICT-bekwame docenten taakuren om hun collega’s te begeleiden. Benut de expertise van deze vernieuwers en pioniers, en laat hen collega’s op de werkvloer ondersteunen bij het herontwerpen van lessen en bij het geven van feedback.

Allemaal aanbevelingen naar mijn hart, die wij als ‘onderwijsvernieuwers’ ook gesomd hebben op de flap tijdens de Visiongame bij de Visieworkshop DLWO. Terecht zet Wilfred bij het artikel nog wat aanvullende onderzoekende vragen die goed zijn om per team eens nader te onderzoeken.
In het andere blogbericht Hoe creëer je nabijheid bij online leren? verwijst Wilfred naar een onderzoek van Ross, Gallagher en Macleod. Relationele verbondenheid (één van de psychologische basisbehoefte volgens Ryan & Deci) is belangrijk om lerenden gemotiveerd te houden. Zeker bij online leren moet hier aandacht aangeschonken worden. Bij OLP8 hebben ze dat goed gedaan. Je ziet hier ook meteen waardering voor. In het onderzoek van Ross, Gallagher en Macleod gaat het vooral om onderwijs aan volwassenen. Aangezien Leven Lang Leren bij Zuyd stevig op de agenda staat, is het goed dit onderzoek ook te bestuderen. De onderzoekers benadrukken het belang van nabijheid dat gerealiseerd wordt dankzij een tijdelijke combinatie van persoonlijke betrokkenheid, omstandigheden (tijd en context) en technologieën (de kenmerken van de leertechnologie). Ik ga hierover in het kader van mijn eigen ervaring bij volwassenonderwijs nog apart over bloggen :).

Dit verhaal van Frans was inspirerend voor de aanwezige docenten die aanwezig waren tijdens de visieworkshop DLWO. Zij wilden graag weer eens op regelmatige basis samen komen om kennis uit te wisselen. Ik wil dat heel graag faciliteren en organiseren, maar twijfel nog over vorm en frequentie. Uiteraard wil ik dat deze kennis ook online gedeeld wordt zodat ook mensen die niet aanwezig zijn hiervan kunnen leren. Wil je daarover eens meedenken?

Judith

geschiktOngeschikt

Blog exporteren

Ha Marcel

Voor de MLI heb ik voor 2 leerarrangementen moeten bloggen. Vorig jaar op het einde van het 2e leerarrangement toen we alles moesten inleveren tbv accreditatiecommissie, werd ons gevraagd alle documenten in PDF op te sturen. Ik heb toen op mijn MLI-blog JOULE4JOU een blogbericht geplaatst hoe je een blog kunt exporteren naar PDF.

Voor het leerarrangement waar ik nu mee bezig ben, bloggen we ook. Nu wordt het wel verplicht je blog te exporteren en in te leveren. Dit is niet zo moeilijk. Zowel bij WordPress als bij Blogger bestaat de mogelijkheid om je blog te exporteren.
Maar dan ontvang je een XML-bestand …. Niet zo handig om te lezen voor je beoordelaars en de accreditatiecommissie 😦

Daar is wel een handig hulpmiddel voor: Blogbooker.

Nu bedacht ik me gisteravond dat ik op JOULE4JOU voor 3 leerarrangementen heb geblogd, terwijl ik over een paar weken alleen de blogberichten van het laatste leerarrangement moet inleveren. Als ik mijn blog exporteer, dan exporteer ik het hele blog.

mmm. Wat nu ? Think. Think….

Daar heb ik nu het volgende op gevonden: Blog exporteren -> XML-bestand via Blogbooker converteren naar PDF -> via PDFtoWord converteren en vervolgens in Word de juiste blogpost selecteren en dat vervolgens weer in PDF opslaan.

Misschien kan het handiger? Heb jij een idee? Voorlopig ben ik het zo van plan. Ik heb er maar even een powerpointje van gemaakt en in Slideshare geüpload. Ook handig voor mijn medestudenten en voor docenten die bloggen didactisch inzetten en blogberichten summatief beoordelen en daarom zo’n 7 jaar moeten bewaren.

Judith

 

Leo Montis over gebruik van video

Dag Marcel,

Leo Montis is een collega van Frans Roovers. Frans is naast I-adviseur ook docent bij de faculteit Social Work. Hij vraagt regelmatig collega’s en studenten informatie te delen rondom inzet van ICT bij Social Work en deelt dit in zijn SW-blog. Zo had hij Leo gevraagd om tips voor gebruik van video in het onderwijs zodat we dat konden delen in onze nieuwsflits. Omdat ik het iets te veel tekst is voor een nieuwsflits, neem ik het op in ons blog en verwijs ik na de zomervakantie naar de videotips van Leo.

freshicon_436

free download @GraphicStock

Tips van Leo Montips

Ik consumeer heel wat documentaires in een maand. Vanuit mijn vakgebied is er gewoon zeer veel te halen omdat bijna elke documentaire wel een sociologische invalshoek heeft. Het is moeilijk te stellen waar ik op selecteer. Ik kijk en de aanknopingspunten met de lessen komen dan vanzelf. Met name documentairenet.nl of geschiedenis24.nl bieden een schat van informatie.

Maar als ik een nieuw college moet samenstellen dan zet ik eerst het raamwerk neer. Ik probeer vervolgens een inschatting te maken wat voor de studenten begrijpbaar is en waar zij ondersteuning nodig hebben. Met name onderdelen waarbij ik een trend door de jaren heen probeer te duiden, een tijdsbeeld probeer te schetsen waarmee zij niet bekend zijn of hen confronteer met een leefstijl die hen niet bekend is (studenten hebben veelal een andere achtergrond dan onze doelgroep) dan kijk ik of beeldmateriaal ondersteunend kan werken. Hierbij hanteer ik wel enkele criteria:

  • Nooit meer dan drie filmpjes per les. Ik heb ook lessen zonder beeldmateriaal.
  • Indien je twijfelt over een filmpje dan doe ik het niet.
  • Nooit langer dan 3 á 4 minuten, of anders met tussenpozen.
  • Nooit een filmpje op zich zelfstaand tonen. Dus altijd terugkoppelen en nabespreken.
  • In het verlengde van bovenstaande. De besproken theorie dient gekoppeld te worden aan het beeldmateriaal.
  • Als ik studenten adviseer een documentaire te kijken pak ik deze de les daaropvolgend altijd terug.

Bedankt Leo. Zie ook Dingen@Zuyd: Ding 4 Videomateriaal zoeken voor meer tips. Ik heb vanuit deze website ook verwezen naar jouw tips 🙂

Groet,
Judith