Site-archief
Docententeams ondersteunen bij ontwerpen onderwijs
Ha Marcel,
Deze maand heeft SIG Blended Blearning een seminar georganiseerd met als thema het faciliteren van docenten(teams) bij blended learning. Op de SURF website zijn alle presentaties te bekijken en te lezen. Jeroen Bottema van hogeschool Inholland heeft op zijn blog Leervak over 3 (hier, hier en hier) van de 5 presentaties (van hogescholen en universiteiten) uitgebreid geblogd. Veel van wat ik lees, herken ik uit eigen ervaring en onderzoek.
Ook bij Zuyd staat het ontwerpen van (blended) onderwijs op de agenda. Zo zitten we midden in een aanbestedingstraject voor een LMS dat de kern gaat vormen van onze digitale leeromgeving. De pilots flexibilisering van Zuyd Professional zet docententeams aan het denken/werk over het blended maken van hun onderwijs. Het lectoraat technologie-ondersteund leren heeft een ontwerpmodel blended onderwijs beschreven. Een programma ‘succesvol studeren’ gaat docententeams helpen bij curriculumontwikkeling.
Met mijn 2 collega’s van het I-team zitten wij sinds kort in het cluster Onderwijskundige Ondersteuning van de Dienst Onderwijs en Onderzoek. Ons cluster is bij al bovenstaande initiatieven nadrukkelijk betrokken.
Uit al deze lessons learned zie ik onderstaande factoren veelal terug in alle presentaties:
- Implementatie van blended learning kan op verschillende manieren aangepakt worden: top down of bottum-up, centraal of decentraal, verplichtend of vrijblijvend. Geen van de manieren is dé road to success. Een mix van deze aanpakken is meestal de praktijk. Een duidelijke visie op blended learning is daarbij wel voorwaardelijk.
- Geef implementatietrajecten (op het nu gaat om LMS of Blended Learning) vanauit management tijd en aandacht. Ga ook als teamleider het gesprek aan met docenten over ontwikkelingsbehoefte op het gebied van blended learning en biedt professionalisering cq ondersteuning.
- Er is behoefte aan maatwerk: op opleidingsniveau, faculteitsniveau en docentniveau. Dat betekent flexibele, snelle en laagdrempelige ondersteuning (denk aan learning on the job, workshops, online cursussen, 1 op 1, it-support) die docenten kunnen begeleiden bij het ontwerpen van onderwijs, maar ook kunnen ontzorgen. Dit vraagt om onderwijskundige professionals met brede kennis van ontwerpen van onderwijs. Zo’n learning designer is een duizendpoot (zie ook mijn blog over accidental instructional designer). Zo’n ontwerper is een leraar, een inspirator, een procesbegeleider, een expert volgens TPACK, een adviseur die afwegingen maakt op basis van de ontwikkeling waar het docententeam zich bevindt en een bruggenbouwer. (jaja)
- Leren door te doen! Laat voorbeelden zien. Kopieer en doe na.
- Kennisdeling en communitybuilding is cruciaal, hoewel je daar niet alle docenten mee zult bereiken. Zet daarom in op een diversiteit van kennisdeelactiviteiten, online en f2f. In teamvergaderingen, events, studiedagen, nieuwsbrief, pizzasessies, FAQ’s. Communiceer en enthousiasmeer!
- Verweef professionalisering op het terrein van blended learning in een generieke visie en aanpak op docentprofessionalisering. (BKO, BKE, BDB). Organiseer verschillende typen scholingsactiviteiten.
- Benoemde knelpunten bij docenten blijven: tijdsinvestering, what’s in it for me? en digitale competenties.
- Betrek studenten bij implementatie, ondersteuning en evaluatie.
Universiteit Leiden heeft onderzoek gedaan naar randvoorwaarden voor succesvol implementeren van blended learning. Deze komen overeen, zoals onderstaand plaatje laat zien met het 6-factoren model voor learning-enriched schools van Michael Fullan.
Alle bovengenoemde succesfactoren sluiten aan op diverse analyses die binnen Zuyd hebben plaatsgevonden. Voor duurzame implementatie is een heldere centrale visie op leren nodig, met ruimte voor opleidingen/faculteiten om binnen de gestelde kaders eigen invulling te geven aan het begrip blended learning, en daarbij voor de implementatie een haalbaar tijdspad te koppelen. (ICT-) docentprofessionalisering is daarbij cruciaal net zoals tijd om te leren, ondersteuning van docenten en delen van kennis en ervaring. Met het nieuwe cluster Onderwijskundige Ondersteuning werken we samen met de 3 onderwijslectoraten van Zuyd om daarmee ‘evidence-informed’ denken en werken te borgen.
Zoals ik schreef in het blog The Accidental Instructional Designer kan een ontwerpmodel helpen bij het spreken van een gezamenlijke taal. De gepresenteerde ontwerpmodellen/stappenplannen die ik zag komen veelal overeen met het veelgebruikte ADDIE-model (Analysis Design Development Implementation Evaluation).
In de presentatie ‘ontwerp je eigen blend‘ stonden heldere ontwerpvragen geformuleerd:
- Wat moet de student leren?
- Hoe meet je of de student dit geleerd heeft?
- Wat moet de student doen om dit te leren?
- Wat heeft de student daarvoor nodig?
- Hoe weet de student (en docent) hoe hij ervoor staat?
- Welke werkvorm past hierbij?
- Welke tool past hierbij?
- Check, check, dubbelcheck…
Als ik deze koppel aan de ontwerpvragen uit mijn vorig blog dan hebben we, denk ik, een mooi startpunt voor ons onderwijskundig ondersteuning- en advieswerk.
Warme groeten,
Judith
Meer lezen over ontwerpen Blended Learning? Zie mijn boekenkast!
Gelezen. The accidental Instructional Designer
Enige tijd geleden las ik op de website van Kessels & Smit over het boek The accidental instruction designer: Learning design for the digital age van Cammy Bean. Ik was nieuwsgierig en wilde het ook lezen. Dat heb ik de afgelopen week gedaan.
Dit verhalend (en daardoor inspirerend) boek uit 2014 is een persoonlijk verslag van hoe Cammy Bean per ongeluk een learning designer werd. Ze maakte zo’n twintig jaar geleden haar eerste cd-rom trainingsprogramma. Gedurende de 10 jaar die volgde leerde zij door haar onderzoekende en nieuwsgierige houding informeel over instructional design in het algemeen en over online onderwijs aan volwassenen in het bijzonder. Inmiddels heeft ze met design teams honderden online zelfinstructie trainingsprogramma’s ontworpen.
many many shades of instructional design
Wat is instructional design? Iedereen die zich instructional designer noemt, omschrijft zijn werk anders. Volgens Bean zijn er 4 verschillende vaardigheden noodzakelijk voor dit vak:
- kennis van hoe mensen (voor wie jij ontwerpt) leren
- creativiteit (leren moet aantrekkelijk zijn)
- technologie (zonder technologie geen e-learning, je hoeft geen geek te zijn maar wel de taal kunnen spreken)
- context (je moet de context begrijpen, strategische doelen, visie ed)
Instructional designer is een zogenaamde T-shaped professional; brede vaardigheden en op 1 gebied de expertrol. Je moet op zoek gaan naar jouw expertrol. Wat is dat? En wat zijn je zwakke kanten? Niemand is expert op alle terreinen. Werk daarom in een team, zegt Bean en gebruik je (twitter)community om van te leren. *Hear Hear*.
please the eye and invite the learner in
Ontwerp belevingen, schrijft Bean. Design heeft doel, intentie en inhoud nodig, maar visual is ook belangrijk! Uiteraard draait het om de inhoud, maar hoe het ‘voelt’ en een duidelijke navigatie heeft aandacht nodig. Daarnaast is de manier waarop je de inhoud aanbiedt cruciaal. Cammy Bean gelooft in de kracht van verhalen als het gaat om e-learning (onderwijs in het algemeen). Ik ervaar dat tijdens het lezen van haar boek. Haar verhaal biedt de context en zo wordt het voor mij betekenisvoller. Haar ervaringen en de theorieën die ze daaraan koppelt, zijn voor mij herkenbaar.
Een hoofdstuk in het boek geeft tips over het begeleiden van inhoudsdeskundige (in mijn situatie: een docent met tijdgebrek) tijdens het ontwerpen van online (blended) onderwijs. Een ontwerpmodel kan hierbij helpen; dit is een conceptuele benadering van hoe je onderwijs kunt ontwerpen. Het helpt bij het spreken in een gezamenlijke taal.
Belangrijk is om samen doelen te stellen, te doen aan verwachtingmanagment en de juiste vragen te stellen, zoals:
- Wat wil je dat studenten kunnen doen na deze module?
- Wat zijn de 3 kernthema’s van deze module?
- Welke ‘fouten’ maken studenten het meest in deze module? Waar gaat vaak mis?
- Kan je me een verhaal vertellen over dit onderwerp? Hoe ben jij expert op dit onderwerp geworden? Van welke fouten heb jij geleerd?
- Waar kunnen studenten meer informatie vinden over dit onderwerp?
Gaat de module over informatie delen of bewustwording creëren, aanleren kennis en vaardigheden, complexe problemen oplossen, of een verandering in houding en gedrag? Bij deze verschillende doelen horen andere andere ontwerpen. Zij beschrijft er verschillende.
its all about people: make it human
Bij Bean staat aandacht voor menselijke interactie centraal. Streven naar emotionele betrokkenheid, aandacht trekken en relevantie. Verhalen vertellen, iets onverwachts toevoegen, nieuwsgierigheid prikkelen, en varieer. Engaging and fun maar wel effectief en niet te veel *clicky-clicky bling-bling*. Sla niet door in allerlei leuke dingen toevoegen want dan kan het zijn doel (motiveren) missen, het kan zelfs irritant worden. Het belangrijkste is dat de lerende aan het denken wordt gezet. Maak de inhoud persoonlijk. Spreek de student aan op een conversatietoon. Schrijf actief.
Belang is ook om andere mensen naar je ontwerp te laten kijken. En evalueer met de studenten.
learning mixologist
Aan de eerder genoemde vier vaardigheden voor instructional designers wilde ik nog een vijfde toevoegen die Bean ook regelmatig in haar boek benoemd:
5. een onderzoekende en nieuwsgierige houding, houdt oren en ogen open voor nieuwe ontwikkelingen.
Ze spreekt op het eind van haar boek dan ook over een learning mixologist
A learning mixologist keeps an eye on technology trends, watching for any possibilities on the horizon
Net zoals Cammy Bean ben ik per toeval betrokken bij het ontwerpen van onderwijs. Ik heb er een beetje formeel voor geleerd en heel veel informeel, maar vooral veel samen met anderen: (nieuwe) dingen uitproberen en gewoon doen.
Een lekker lees weg boek. Het ligt op ons kantoor, te leen voor wie geïnteresseerd is.
Ergens in het boek kwam ik de afkorting Aida tegen. En nu met deze zomerse temperatuur droomde ik even weg, terug naar vorig jaar toen ik in de Arena di Verona genoten heb van een prachtige uitvoering van de opera Aida.
Judith
Aida – attention interest desire action
Een aanpak voor studeerbaarheid #onderwijsontwerpen
Hallo Marcel,
Onlangs heeft ons College van Bestuur ingestemd met het voorstel van Marcel van der Klink, lector van het lectoraat Professionalisering van het Onderwijs, voor een aanpak voor studeerbaarheid en doceerbaarheid. Graag wilde ik deze notitie breder delen omdat de ontwerpprincipes die hij hierin opsomt dat waard zijn! De notitie bepleit ook het blijven leren van elkaar. Ik hoop dat hiervoor ook de online mogelijkheden worden gebruikt 🙂 .
Met instemming van Marcel heb ik zijn notitie samengevat. Deze samenvatting is (met literatuurlijst) eerder gepubliceerd op icto.community.zuyd.nl .
Groet,
Judith
Samenvatting van de nota van Marcel van der Klink
‘Een aanpak voor studeerbaarheid’ (11 april 2016)
Op vele opleidingen worden curricula herzien en wordt gewerkt aan het verbeteren studeerbaarheid. Een studeerbaar curriculum zorgt er voor dat zoveel mogelijk studenten binnen de reguliere (en gefinancierde) opleidingsduur een diploma verwerven, waarbij ze gedurende de opleiding alle competenties verwerven die voor een entree en eerste loopbaanfase in hun professie essentieel zijn. Studeerbaar betekent ook dat de opleiding wordt ervaren als een niet overladen curriculum met herkenbare samenhang binnen en tussen de opleidingsonderdelen. Een studeerbaar curriculum zorgt er tevens voor dat studenten tevreden zijn over hun studie, het draagt bij aan hun opleidingsmotivatie en hun betrokkenheid en het zorgt er voor dat studie-uitval tot een acceptabel niveau wordt teruggebracht. Het blijkt dat we steeds harder werken (hoge werkdruk bij docenten) voor minder resultaten (hoge studie-uitval).
Marcel van der Klink heeft op basis van publicaties van o.a. Dochy, Van der Akker, Kessels en eigen onderzoek principes voor een studeerbaar en doceerbaar curriculum geformuleerd. De principes zijn ingedeeld in principes voor de inrichting van het curriculum en voor het proces van het ontwerpen van het curriculum. In zijn inleiding schrijft Marcel:
Er wordt wel eens beweerd dat er als opleiding niet veel aan is te doen, omdat vooral student-gebonden kenmerken verantwoordelijk zijn voor studeerbaarheid. Alsof studeerbaarheid een natuurverschijnsel is en we daar geen vat op kunnen hebben. Dat is veel te kort door de bocht geredeneerd en veronachtzaamd dat wij zelf daar een verantwoordelijkheid in moeten blijven nemen, en ons laten informeren door onze eigen ervaringen, ervaringen bij andere hogescholen en door de groeiende wetenschappelijke literatuur. Dat we aan studeerbaarheid blijven werken verwacht de overheid, de maatschappij en ook onze (toekomstige) studenten van ons. En dat verwachten we ook van onszelf daar we binnen Zuyd het adagium hanteren dat we er alles aan doen om iedere student te helpen een gewilde professional te worden!
Onderstaande principes bieden essentiële input voor de inhoud van visiedocumenten, voor de kaders die ontwikkelteams krijgen aangereikt, en voor het uitwerken ervan in allerhande onderwijsmaterialen. Daarnaast zijn deze principes bruikbaar als evaluatiecriteria voor curricula om de mate van studeerbaarheid vast te stellen. De principes voor het ontwerp van het curriculum geven sturing aan het ontwerpproces voor het (her)ontwerpen van curricula. Het toepassen van deze principes is niet alleen bevorderlijk voor de studeerbaarheid van onze opleidingen, maar zorgt ook voor doceerbaarheid en reduceert tevens de onderwijslogistieke complexiteit.
Principes voor het inrichten van het curriculum
- Programmeringsprincipe opleiding:
Werk met grote onderwijseenheden. Zorg voor evenredige spreiding studielast (inclusief toetsmomenten) over het jaar. Voorkom dat studenten meer dan twee opleidingsonderdelen naast elkaar moeten volgen. - Programmeringsprincipe per blok:
Congruentie waarborgen: De link tussen inhoud, didactiek en toetsing moet helder zijn voor studenten en docenten.
Duidelijkheid en transparantie: Maak helder wat je van studenten verwacht en op welke criteria studenten worden beoordeeld.
Toetsmomenten: Programmeer per blok niet meer dan 1 summatieve toets, onderzoek de mogelijkheden voor (vrijstellende/compenserende) deeltoetsen maar voorkom het gevoel van een hordeloop.
Aansluiting bevorderen: activeer vereiste voorkennis uit voorgaande blokken. Zorg voor aansluiting tussen binnenschools en buitenschools leren en vice versa. - Didactisch principe:
Beperk college-achtige activiteiten ten faveure van activerende en kleinschalige activiteiten die studenten aanzetten tot leren. Laat studenten (in groepen) werken aan (zelfgekozen) vraagstukken die ontleend zijn aan de beroepspraktijk. Intensiveer contact tussen docenten en studenten, onder andere door frequente feedback op inhoud en leerproces. Organiseer een blend van activiteiten: Programmeer vanuit principe van wat digitaal kan en wat f2f moet. Varieer in activiteiten: Dat maakt het voor studenten én docenten aantrekkelijk. - Integratief principe:
Generieke competenties (zoals studievaardigheden en 21st century skills) dienen vanaf dag 1 in het curriculum aandacht te krijgen, niet door het apart te programmeren in cursussen of in de studieloopbaanbegeleidingsgesprekken maar juist door het te integreren in de vakinhoudelijke opleidingsonderdelen. - Acteer op heterogeniteit:
Verwerf diepgaande kennis over de studentpopulatie in termen van belangstelling, talent, leerstrategieën, voorkennis, wensen, ervaringen, studiesucces van (subgroepen) van studenten. Maak duidelijk hoe de opleiding acteert op de heterogeniteit in de studentpopulatie vanuit het perspectief van het bieden van optimale studeerbaarheid voor alle studenten.
Principes voor het ontwerptraject van curricula
- Hanteer een ontwerpmethodiek die recht doet aan curriculumontwikkeling als:
• Cyclisch en iteratief proces: Met als fasen analyse, ontwerp, ontwikkeling en evaluatie;
• Evidence-informed proces: Besluiten op basis van evidentie;
• Integratief proces: Acteren op de samenhang tussen de vraagstukken in een curriculum;
• Participatief proces: Betrokkenheid van stakeholders doorheen het gehele ontwerpproces;
• Continue leerproces: Ontwerpen door al doende toewerken naar het optimale curriculum. - Teams van docenten:
Zorg dat docenten in een klein team als collectief (en niet als optelsom van individuen) een opleidingsonderdeel ontwerpen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. Dat bevordert eigenaarschap en kwaliteit van het onderwijs. Het biedt tevens docenten meer werktevredenheid, mogelijkheden om van en met collega’s te leren en meer mogelijkheden om verschillende taken en rollen te vervullen. - Klimaat:
Heb vertrouwen in je studenten en in je collega’s. Koester hoge verwachtingen van elkaar en laat dat regelmatig weten. Blijf met elkaar in gesprek.
Het Lectoraat Professionalisering van het Onderwijs gaat enkele opleidingen ondersteunen om van deze principes naar een programmatische aanpak te komen. Tijdens de regelmatige evaluaties draait het primair om:
- Vaststellen van de mate waarin het beoogde herontwerp daadwerkelijk wordt geïmplementeerd
- Inzicht krijgen in de realisatie van de beoogde projectdoelen (studeerbaarheid en doceerbaarheid)
- De tijdsperiode: De evaluaties beperken zich niet tot de projectperiode. Ook na afronding van de projectperiode wordt gemonitord hoe de studeerbaarheid en doceerbaarheid van de desbetreffende opleiding zich nadien ontwikkelen.
Uiteraard is er nadrukkelijke aandacht voor de bemensing van de projectteams. Tot de projectoverstijgende activiteiten behoort het doen van voorstellen voor Zuyd-brede richtlijnen voor de omvang van blokken, parallelle programmering van blokken, aantal toetsen per blok en andere maatregelen op Zuyd-niveau die nodig zijn om de optimale kaders voor studeerbaarheid te scheppen.
Om er voor te zorgen dat we van en met elkaar kunnen blijven leren over studeerbaarheid, ook op programmaniveau en Zuyd-breed, zijn projectoverstijgende activiteiten noodzakelijk, zoals presentaties, masterclasses, curriculum design labs, excursies, studiereizen.
Blended learning als middel voor onderwijsvernieuwing #onderwijsontwerpen
In mijn serie #onderwijsontwerpen hoort ook deze uitgave van het UMC Utrecht. Ik heb al een paar keer eerder geblogd over hun programma Onbegrend Leren. In dit vierjarig programma is geëxperimenteerd in verschillende deelprojecten (e-modules, e-simulaties, e-lectures, e-assessments, videoreflectie en ‘innovatieve projecten) met nieuwe onderwijsvormen binnen de medische opleidingen van het Utrechts Universitair Medisch Centrum.
In 2011 hebben zij de ambitieuze doelstelling geformuleerd:
“Iedere student en medewerker heeft in 2016 binnen iedere opleiding overal en altijd toegang tot digitale bronnen, communicatiemiddelen en instrumenten voor feedback en beoordeling.”
Dat zijn nog eens ambities! En daar hebben ze dan ook fors in geïnvesteerd: 44 medewerkers (24 fte) waren hierbij betrokken. Ik heb al eerder hun supportorganisatie geroemd. Door continue te evalueren en intern de lessons learned terug te koppen is er een lerende organisatie ontstaan. Prachtig toch! Deze good practice moet ik ook maar eens intern delen.
Bron: SURF
Zie ook de video over ervaringen binnen de diverse deelprojecten.
Judith
iBook ‘Onderwijs Herontwerp’ van ICTO Saxion
Hi Marcel,
Onlangs hebben mijn collega’s van Saxion: Marjon Baas en Judith Zwerver-Bergman, respectievelijk ICTO-adviseur en e-learning ontwerper wederom een iBook gepubliceerd, dit keer over Onderwijs herontwerp [de vorige was over Digitaal Toetsen]. In de Nieuwsflits van vandaag heb ik een item over dit iBook opgenomen en op het blog van het I-team heb ik een berichtje geplaatst over de inhoud van deze publicatie. Wellicht kan deze uitgave ook onze collega’s die volop bezig zijn met herontwerpen van onderwijs dit hulpmiddel gebruiken.
Van Marjon weet ik dat zij het boek het komend half jaar nog willen verbeteren en graag feedback ontvangen. Ik vind ons blog meer de plaats om hierover wat te vinden 🙂
Laat ik eerst beginnen om beide dames te complimenteren. Geweldig dat zij zoveel informatie over onderwijsmodellen en -concepten duidelijk uiteen hebben gezet. Het kost ontzettend veel tijd om zoiets te maken. Top!
Het boek is, zoals de omschrijving in iBookstore vermeld:
bedoeld voor docenten die het onderwijs willen herontwerpen met behulp van ICT. Dit ebook biedt inspiratie en beschrijft de veel gebruikte onderwijsmodellen en -concepten. Tevens wordt aangegeven welke tools docenten kunnen gebruiken om deze onderwijsconcepten toe te kunnen passen in het eigen onderwijs.
Op basis van het ADDIE model (Analyse, Design, Develop, Implement, Evaluate) worden de vragen die bij herontwerpen centraal staan:
- Wat wil ik bereiken?
- Hoe wil ik dat bereiken?
- Hoe weet ik of ik dat uiteindelijk heb bereikt?
behandeld in deze publicatie. Dit is duidelijk gekoppeld aan de inhoud wat de opbouw van het boek verduidelijkt.
Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan met doelomschrijving en een samenvatting. De diverse instructional design modellen die toegelicht worden zijn de bekende. Naast het ADDIE model (waarom trouwens zowel in hoofdstuk 1 als 3 bespreken?) komen TPACK, 4C/ID model en de 9 Events of Gagné aan bod. Ik vind het jammer dat het Five Stage Model van Gilly Salmon waar ik zo fan van ben niet hierin is opgenomen. Dit model is wel vooral gericht op het activeren bij online leren, maar toch had het in deze uitgave niet misstaan :). In het artikel over het ontwerpen van e-modules (zie mijn blog) werden 2 theorieën beschreven die het UMC Utrecht gebruikt heeft bij ontwikkeling van gevarieerde, interactieve en effectieve e-modules. Ook bij Zuyd wordt vaak gebruik gemaakt van het Brein-model met 6 breinprincipes: emotie, creatie, zintuiglijk rijke content, focus, herhaling van informatie en voortbouwen op bestaande kennis. Naast deze lijkt me ook de Plakfactor, een theorie over het onthouden en toepassen van kennis, een aanvulling voor het iBook.
Ik kreeg wel even kromme tenen bij de paragraaf over ‘leerstijlen’. Heel veel onderwijsexperts hebben zo hun bezwaren op de vele leerstijlenmodellen die bestaan. Pedro De Bruyckere en Casper Hulshof noemen het in hun boek “Jongens zijn slimmer dan meisjes” een onderwijsmythe: wetenschappelijk niet bewezen. Ik zou dan liever spreken over leervoorkeuren. En er zijn zoveel ‘leerstijlmodellen’ waarom dan alleen Kolb bespreken? (Er is wel een linkje opgenomen naar andere modellen). Ik denk zeker dat het goed is om onderwijsinhoud op verschillende manieren aan te bieden. Deze diversiteit van onderwijsaanbod komt verder op in het boek nog aan bod.
De beschrijvingen van de onderwijsmodellen en onderwijsconcepten vond ik duidelijk. In het hoofdstuk over onderwijsmodellen was een apart pdf opgenomen met plus-en minpunten van de diverse modellen (benoemd werden: HyFlex, Flipped Vlassroom, toetsgestuurd leren en gamification). Handig! Ik had het prettig gevonden indien deze plus-en minpunten ook verwerkt waren in de tekst zoals dat in het hoofdstuk over onderwijsconcepten wel is gedaan. In dit hoofdstuk zou ik dan wel weer een pdf opnemen met kenmerken van de diverse onderwijsconcepten. Sommige vinden het handig om zoiets te printen. Leuk die praktijkvoorbeelden van Saxion die aan dit hoofdstuk zijn toegevoegd. Is het ook een optie om dat in de andere hoofdstukken ook toe te voegen?
Hoofdstuk 5 behandelt een variatie aan tools, verdeeld over de thema’s: video, toetsing, interactiviteit én open education. Elk onderwerp werd vooraf gegaan door mogelijkheden, gevolgd door een selectie van tools. Uiteraard is er een keuze gemaakt uit de veelheid van tools. De keuze zal wellicht gebaseerd zijn op de situatie bij Saxion. Waarom sommige tools wel met icoon en link naar appstore waren voorzien en andere niet was me niet duidelijk. Ik werd erg blij van de aandacht voor Open Education. Ik merk in mijn eigen praktijk dat dit nog niet zo tussen de oren zit van de onderwijsontwerpers. Ik had voor een ander (eigen?) filmpje gekozen om deze paragraaf te ondersteunen. Het filmpje Why Open Education Matters is mooi maar wel erg op de Amerikaanse onderwijssituatie gericht.
Het ARCS (Attention, Relevance, Confidence en Satisfaction) model wordt in het hoofdstuk over studentactivatie gehanteerd als handvat voor de ontwikkelaar om de juiste motiverende elementen te creëren. Hierin werden ook de mogelijkheden die binnen Blackboard bestaan om studenten te activeren en te monitoren toegelicht. Ik kende het model niet, interessant om bij het herontwerpen te betrekken. Ik mis in dit model wel het relationele aspect dat volgens Deci & Ryan één van de 3 psychologische basisbehoefte van intrinsieke motivatie is. Maar dat is wel mijn stokpaardje, zoals je weet 😉 .
Ik had het gevoel dat het laatste hoofdstuk over ‘evalueren’ nog niet helemaal af was, het stopte zo abrupt. Mooi dat in het laatste hoofdstuk bij de gebruikte bronnen ook photo credits was opgenomen. De referentie naar onze video@zuyd bijdrage vond ik hier helaas niet terug.
Tot slot wat lay-out technische verbeterpuntjes:
- ik weet van de iBooks van Jeroen Alessie dat video’s ook embed kunnen worden in een iBook. De auteurs gebruiken Bookry voor het afspelen van video’s, deze openen in een groot venster. Ik vind de optie zoals Jeroen dat doet mooier: je kunt ‘m in een klein venster laten afspelen (terwijl je de rest van de tekst nog kunt scannen) of je vergroot de video. Alleen de video van Saxion zelf over onderwijs herontwerpen is dan weer niet opgenomen in Bookry. Vreemd. Deze linkt naar de videosite van Saxion. Wel superleuk dat ik onze video@zuyd tegenkwam 🙂
- Na klikken op de één van de twee office-documenten crasht bij mij het iBook (p. 47/66).
- De link (waarschijnlijk komt dat door het plaatje) op p. 34 werkt niet.
- Ik ben een groot fan van hyperlinken, ik gebruik het zelf ook veelvuldig. In het geval van dit iBook vond ik het vervelend dat ik dan het boek ‘verliet’. Meer toelichting in het boek en de verwijzingen achterin (of elk hoofdstuk) opnemen zou misschien een alternatief kunnen zijn?
Een iBook is een mooie manier om informatie vast te leggen en te verspreiden. Ik vraag me af of de inhoud ook in een ander format verspreid wordt, want het is wel ‘Apple’-gebonden.
Nogmaals chapeau voor Marjon en naamgenoot Judith!
Zoiets zouden wij toch ook nog eens moeten maken. Een iBook over gamification of zo, Marcel? 🙂
Judith