Site-archief
Wat is de houdbaarheid van het onderwijsstelsel?
Hallo Marcel,
Tijdens de studiedag over flexibilisering in het hbo kwam het heel even ter sprake: de houdbaarheid van het hoger onderwijsbestel. Dit was de kern van het artikel in de NRC dat ik enige tijd geleden las, en een dag later nog uitgebreider op ScienceGuide verscheen. Als gevolg van de digitalisering (denk aan content dat open en online beschikbaar is), virtual en augmented reality, de blockchain technologie, de big data intelligence verandert de wereld om ons heen. Wat heeft dit voor invloed op het hoger onderwijs? Nu, in de nabije en verre toekomst?
Nu kunnen studenten al online onderwijs (MOOC’s, SPOC’s) volgen bij andere onderwijsinstellingen. Het opbouwen van een individueel curriculum, persoonlijke leerpaden gaat niet zonder slag of stoot. Dat heb jij twee jaar geleden al verwoord in je blog ‘Hoe een student een MOOC vangt‘. En volgens mij (correct me if I’m wrong) is de situatie bij Zuyd nog niet veranderd. Dat ligt *imho* oa aan het feit dat binnen onze onderwijsinstelling nog niet zo veel aandacht is voor open education(al resources). Dus ja, studenten kunnen hun persoonlijk curriculum bij elkaar ‘spoccelen’. Echter dit is vanwege allerlei procedurele hobbels alleen voor de volhouders weggelegd. Het flexibele deeltijdonderwijs met het leerwegonafhankelijk toetsen bij Zuyd Professional zou dit wellicht beter moeten kunnen faciliteren.
Toch ziet Jan Anthonie Bruijn, hoogleraar aan Universiteit Leiden en lid van de Eerste Kamer voor de VVD, deze ontwikkelingen met rasse schrede naderen en en vroeg de regering hoe dit zich zal verhouden tot de mogelijkheid en wenselijkheid om toezicht te houden op de kwaliteit en doelmatigheid van het hoger onderwijs. Zijn wij hier op voorbereid? En past dit ‘spoccelen‘ van een student binnen de wet? Wat betekent dit voor de begrippen onderwijsinstelling, opleiding, diploma die nu nog door de wet worden beschermd? En voor kwaliteitstoezicht? Voor de bekostiging? Hoe erken je het niveau van een online cursus in binnen of buitenland?
Citaat uit het artikel Digitaliseren, het nieuwe internationaliseren op ScienceGuide:
Als digitaliseren het nieuwe internationaliseren is, is de docent de nieuwe instelling. De SPOC wordt de nieuwe MOOC en virtual augmented reality de nieuwe international classroom. Als de zelfgekozen weg langs docenten het nieuwe curriculum is en als het individueel opgebouwde portfolio het nieuwe certificaat is, wat betekent dat dan voor de zekerheden die we als vanzelfsprekend achten?
Ook volgens Bert van der Zwaan, rector van Universiteit Utrecht, zijn de eerste tekenen van de verandering zichtbaar. Hij stelt in zijn recente publicatie ‘Haalt de Universiteit 2040?’ de vragen over de rol en taak van de universiteit in een samenleving waar kennis ‘omnipresent’ is. Wat betekent dit voor de vorm en organisatie van het wetenschappelijk onderwijs (minder onderwijsgebouwen, het opzetten van een Nederlands-Belgisch kennishub)? Ook hij heeft, zoals ook in de trendrapporten over open onderwijs van SURF, over ‘unbundling’ van onderwijs, de nieuwe onderwijsvormen die ontstaan door open onderwijs. Hij voorziet nog wel campusonderwijs voor de eerste jaren van een studie vanwege het vormende effect van studeren in een community. Maar wat betekent het steeds meer online leren en samenwerken voor de sociale cohesie?
Een debat over het onderwijsstelsel en de bekostiging is nodig, zeggen beide heren. De voorzitter van de Studentenvakbond heeft inmiddels gereageerd en noemt het geschetste toekomstbeeld “een cynisch strategie om de geest rijp te maken voor gigantische onderwijsbezuinigingen”. Het ‘spoccelen’ van losse cursussen wordt door hem niet gezien als het samenstellen van een eigen leerroute maar het in de steek laten van een student. De waarde van ontmoeten en samenwerken wordt opgeofferd, zegt de voorzitter. Daar lijkt toch wel aandacht voor te zijn volgens een ander citaat uit het artikel Digitaliseren, het nieuwe internationaliseren op ScienceGuide:
Daarom zullen wij moeten kijken hoe wij zorgen dat we onze studenten ook in de digitale leeromgeving de zo noodzakelijke sociale inbedding, het persoonlijke contact en de extra-curriculaire community en microkosmos blijven bieden die nu bijvoorbeeld campus of studentenvereniging heet. Die zijn immers essentieel in hun Bildung en sociaal-culturele vorming. Daar hebben we de studenten zelf hard bij nodig.
Sluit de experimenten in het hoger onderwijs met flexiblisering, flexstuderen, leerwegonafhankelijk toetsen wel aan op behoefte van studenten, vraag ik me dan hardop af. Vast niet bij elke student. Mijn ervaring is dat de gemiddelde student een behoudend beeld heeft van onderwijs. Ook Tycho Wassenaar beschrijft dat in zijn column in de laatste ‘Personalised Times’ (zie editie 0 en de gebundeld de edities 1 t/m 5), een uitgave van SURF. SURF is onlangs met een groep bestuurders uit het hoger onderwijs op studiereis geweest naar Boston. Het thema van de reis ‘gepersonaliseerd leren’. Het gezelschap ziet de urgentie om gezamenlijk een visie te ontwikkelen op onderwijs en technologie. Samen met VSNU en Vereniging Hogescholen wordt nu een voorstel gedaan voor het organiseren van de bestuurlijke dialoog en sturing.
De bestuurders zien het deeltijdonderwijs als een broedplaats voor stapelbare microcrendentials, het effectief inzetten van technologie en het daadwerkelijk invulling geven aan onderwijskundige en cognitieve inzichten in wat effectieve leermethoden zijn.
Dan zitten we bij het lectoraat Technologie-Ondersteund Leren bij Zuyd dicht aan het front, onze focus is immers het deeltijdprogramma Zuyd Professional 🙂 En uiteraard zal jij met je promotieonderzoek ook een steentje bijdrage aan gepersonaliseerd leren!
De dialoog moet niet alleen op bestuursniveau worden gevoerd, maar ook met en tussen docenten. Hoe de toekomst eruit komt te zien kunnen we niet voorspellen. De snelheid van technologische ontwikkelingen is een feit. We kunnen de toekomst verbeelden, zoals Jane McGonigal adviseert, waardoor we meer (be)grip krijgen op het gezamenlijk vormgeven van het hoger onderwijs.
Judith
Docentenberaad #Zuyd over onderwijskwaliteit en personeelsbeleid
Zoals je wellicht weet, Marcel, draag ik het Docentenberaad van Zuyd een warm hart toe. Ik ben groot voorstander van dat docenten hun stem laten horen, maar ook hun professionele ruimte pakken. Donderdag 20 april was een docentenmiddag georganiseerd door het Docentenberaad. Het was tevens de kick-off van de landelijke debattour van Zestor: Missie Vliegende Start. De middag werd geopend door de gedreven voorzitster van ons Docentenberaad, Dorien Gerards. Gevolgd door een welkomstwoord door CvB-voorzitter Karel van Rosmalen die weer eens Jules Deelder citeerde 🙂
“Ruimte binnen de perken is net zo onbeperkt als daarbuiten”
Vervolgens was het woord aan Albert Weishaupt, lector Professionele Onderwijsorganisaties van Stenden en tevens directeur bij het Roelof van Echten College, een VO-school. Bijzondere combi. Zijn lectoraat doet onderzoek naar hoe een school zich tot een adequate onderwijsorganisatie ontwikkelt, terwijl hij ook leiding geeft aan een onderwijsorganisatie. Een boeiende combinatie vond hij zelf. Als lector word je ineens als expert benoemd, terwijl dat ook maar betrekkelijk is, volgens hem.
Inspiratiebron voor zijn onderzoek is het boek van Mathieu Weggeman ‘Leidinggeven aan professionals? Niet doen!’ De presentatie van Weggeman hierover blijft meer dan de moeite waard van het kijken 🙂
Met sprekende voorbeelden, in een snel tempo en veel humor besprak Weishaupt het ‘gedoe’ in het onderwijs. Er is veel gezeur en gezeik, een constante roep (door de beste stuurlui?) om verbetering van het onderwijs. Er is blijkbaar iets fundamenteels mis, constateert Weishaupt, dat vraagt om rust en herbezinning. Hebben we een gezamenlijk beeld over goed onderwijs? (verwijzend naar Biesta: socialisatie, subjectwording, kwalificatie). Momenteel is er veel aandacht voor de rol van de docent als kritische succesfactor voor de kwaliteit van het onderwijs. Wat Weishaupt vertaalde in: “Docenten hebben de sleutel in handen voor goed onderwijs …. maar waar is dat sleutelgat?” 🙂
Hij besprak in een sneltreinvaart ook kenmerken van een professionele docent, gebaseerd op Hargreaves & Fullan (ben fan van Fullan 🙂 ) / Donk & Kunneman). Zo’n docent …
- is voortdurend bezig eigen manier van lesgeven te onderzoeken en te verbeteren, gebruikmakend van wetenschappelijk getoetste kennis;
- werkt in teams waarbij het gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het lesgeven;
- participeert in de beroepsgroep;
- gaat op een publiek te verantwoorden manier om met waarden en normen (zie ook mijn blog over normatieve professionalisering).
Onderwijs is een proces, het is een risicovol proces, maar geen geïsoleerd proces: onderwijs is niet maakbaar. Goed onderwijs sluit aan bij de menselijke conditie. Het lijkt er op dat docenten buiten de discussies over goed onderwijs worden gehouden. Docenten kunnen de rol ook pakken.
Willen onderwijsorganisaties ruimte bieden aan zo’n professionele docent zouden zij (volgens Hargreaves, Verbiest) aan de onderstaande eisen moeten voldoen:
- vorming van een team (in de betekenis van een leergemeenschap)
- ruimte in tijd voor docenten voor overleg, training en studie
- organisatorische ruimte (verantwoordelijkheden, bevoegdheden)
- ruimte om een bijdrage te kunnen leveren aan een beroepsgroep
In de discussie die na deze keynote volgde, ging voornamelijk over het overvolle curriculum. Dat (vak)docenten geen afscheid kunnen nemen van stokpaardjes. Curricula moeten flexibeler. Als je niet weet hoe de wereld eruit komt te zien, hoe kan je dan een curriculum voor vier jaar vaststellen? Hoe bouwen we betekenisvol onderwijs? Interessantthema’s, de moeite van verdere verkenning waard ….. Een ander gesprekspunt ging over de vermaledijde flexibele schil. Jonge frisse (vak)docenten zouden ook gevraagd kunnen worden om feedback te geven op actualiteit van curriculum.
Het punt over professionele identiteit van docenten, en het niet pakken van een rol over kwaliteit en toekomst van onderwijs, kon volgens één van de aanwezigen ook liggen dat bij hbo-docenten een gezamenlijke identiteit mist. Docenten voelen zich meer vakvrouw/-man (verloskundige, programmeur, etc) dan docent.
Tot slot kwam ook de werkdruk even ter sprake. Ik hoorde dat gezegd werd dat we werkdruk zelf creëren. Mwah. Dat is gedeeltelijk waar denk ik. De ruimte binnen de perken kan ook iets doen met de gevoelde mogelijkheden. Ik heb geen lesverplichtingen en daardoor redelijk zeggenschap over mijn agenda. Dat is bij docenten wel wat anders. Toch merk ik dat ook ik me al steeds meer terugtrek om mijn werkdruk te ‘managen’. Dat ik steeds meer aan het ‘meestribbelen’ ben zoals Mathieu Weggeman dat noemt, dat kost me iets minder energie.
De vraag die bleef hangen: ‘Zijn wij (zelf of als organisatie) in staat om docenten te faciliteren (ruimte en tijd te geven) zodat ze ont-moeten?’. Inderdaad tijd voor rust en herbezinning, zoals Albert Weishaupt bepleitte.
Ik vond het jammer dat de collegezaal niet overvol zat. Als expertdeskundige (ICT in het onderwijs) ben ik betrokken bij het Docentenberaad. Ik ben geen docent dus kan ook niet deelnemen in dit beraad. Belang van docenten bij het vormgeven van kwalitatief goed toekomstgericht onderwijs is enorm. Docentenberaad Zuyd zoekt nog leden! Dus docenten van Zuyd: pak je rol en meld je aan!
Judith
Meer over positioneren van de docent als professional en onderwijskundig leider is te lezen in de lectorale rede van Albert Weishaupt.
Bronnen:
- Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Dan Haag: Boom Lemma
- Donk, W. B. H. J. van de. (2006). Geloven in het publieke domein: verkenningen van een dubbele transformatie. Amsterdam: Amsterdam University Press.
- Hargreaves, A., & Fullan, M. (2012). Professional capital: transforming teaching in every school. London: Routledge
- Verbiest, E. (2012). Professionele leergemeenschappen: een inleiding. Antwerpen: Garant
- Weggeman, M. (2008). Leidinggeven aan professionals? Niet doen! (3e druk.). Schiedam: Scriptum Management
Bezocht. Studiedag Flexibilisering in het HBO.
Wij zijn allebei betrokken bij Zuyd Professional één van de experimenten om het deeltijdonderwijs meer flexibeler te maken, meer blended, met leerwegonafhankelijk toetsen gebaseerd op leeruitkomsten zodat ook persoonlijke leertrajecten mogelijk zijn. Wij weten dat niet alleen de volwassen werkenden dit flexibele deeltijdonderwijs volgt, ook jonge studenten willen flexibel kunnen studeren. Kunnen we van deze ervaringen leren? En wat zou dit kunnen betekenen voor voltijdopleidingen?
Donderdag 30 maart was ik bij een studiedag Flexibilisering in het hbo: kansen en mogelijkheden in het voltijdsonderwijs, georganiseerd door Facta. Het was een studiedag met presentaties: luisteren en ruimte voor het stellen van vragen, zonder twitteractiviteiten. Het was niet massaal, zo’n 100 personen schat ik. De dag werd goed begeleid door Matthijs Leendertse, voor mij niet geheel onbekend. Ik heb hem al eens horen spreken op een bijeenkomst over de toekomst van het hoger onderwijs en bibliotheken en onder zijn begeleiding heb ik (volgens mij mijn eerste) onderwijsgame gespeeld 😉
Na zijn introductie deelde Huib de Jong, rector Hogeschool van Amsterdam zijn beeld over het thema: Flexibel onderwijs is niet per definitie deeltijd onderwijs. Hij begon over keuzestress en verwees naar een citaat en TEDtalk van Barry Schwartz.
Clearly, our experience of choice as a burden rather than a privilege is not a simple phenomenon. Rather it is the result of a complex interaction among many psychological processes that permeate our culture, including rising expectations, awareness of opportunity costs, aversion to trade-offs, adaptation, regret, self-blame, the ten- dency to engage in social comparisons, and maximizing.
Levert het aanbieden van persoonlijke leerroutes, de veelheid aan keuzemogelijkheden niet te veel stress voor jonge mensen. Kunnen wij de verwachtingen die we oproepen met flexibel onderwijs wel waar maken? Managen we de verwachtingen hieromtrent wel goed? We moeten ons realiseren, zegt De Jong, dat het hbo georganiseerd geformaliseerd onderwijs is. Dus niet alleen dromen over het mooie perspectief van flexibel,gepersonaliseerd onderwijs maar ook nadenken hoe dit te organiseren. Als bestuurder trapt hij daarom vaak op de rem.
Volgens De Jong hebben studenten in het begin van hun studie weinig behoefte aan flexibiliteit. Dat wordt later in de studie pas groter. In de loop van hun studie wordt hen genoeg flexibiliteit geboden door oa projectonderwijs, learning communities, betekenisvolle praktijkopdrachten, blended learning. Dit doorontwikkelen, binnen de bestaande structuren flexibiliteit zoeken. Trots sprak hij over het nieuwe onderwijs dat bij de HvA in de maak is: Digital Society School. Het deed mij denken aan de Pop-up school van Zuyd. Helaas is het daaromtrent wat stil geworden. Daarnaast is het een illusie om flexibilisering alleen te bekijken vanuit deeltijdonderwijs. Het is een geforceerde scheiding, zei De Jong.
Daarna was het woord aan de toezichthouder Paul Zevenbergen, bestuurslid NVAO met Wat kunt u leren van de landelijke pilots in het deeltijdonderwijs. De NVAO is nauw betrokken bij de deeltijdexperimenten die opgestart zijn vanuit de (inter)nationale aandacht voor: meer volwassenen studenten in het ho, het belang van leven lang leren, werkend leren/lerend werken, het flexstuderen, student-gecentreerd leren en eigenaar eigen leerproces, flexibel inspelen op individuele verschillen, ruimte voor samenwerkend leren, inter-/multi-disciplinair onderwijs. De NVAO gaat regelmatig met de betrokken hogescholen in gesprek. Zij wisselen veel en regelmatig ervaringen uit over de mate van flexiblisering, over leeruitkomsten. Een aandachtspuntje is dat traditioneel leeraanbod nog erg aanwezig is. Ook het beschrijven van leeruitkomsten gaat niet zonder slag of stoot. Ze worden vaak te gedetailleerd beschreven. Dat staat immers haaks op flexibilisering. Uitdagingen zit ook in de bekostigingsystematiek. Staat het systeem innovatie in de weg? Bij voortgaande flexibilisering neemt relatie huidige voltijds/deeltijd/duale varianten af. Volgens Zevenbergen gaat het ook verdwijnen. Vooralsnog schrijft het stelsel voor dat we in deze 3 smaken onderwijs aanbieden.
Zevenbergen probeerde het begrip flexibilisering breder te trekken: hoe gaan wij om met spoc of mooc, persoonlijke leerpaden, hoe beoordelen we dat? Dat kunnen instellingen toch best zelf?, zei Zevenbergen. Externe validering, interne validering is continu proces. We moeten af van het ‘hoepeltjesgedrag’. De NVAO vraagt: wat belooft u, wat doet u, en maakt u dat ook waar? Als je dit helder hebt als opleiding is het voor iedereen van student tot NVAO winst.
Na de pauze in de binnentuin van het prachtige pand in de Utrechtse binnenstad, sloot ik aan bij de sessie over Tijds- en plaatsonafhankelijk studeren met Blended Learning door Theo van den Bogaart, hoofddocent Hogeschool Utrecht. Zijn presentatie startte over Flipping the classroom. Een terechte constatering van Van den Bogaart is dat deze vorm weinig gepersonaliseerd, het is immers erg aanbod gericht. Je verwacht immers dat studenten zich voorbereiden. Dat dit niet altijd gebeurt, is bekend (#mustread Reader survey finds unprepared students a persistent problem en Help! Mijn studenten bereiden zich niet voor). Dan is huiswerk meer gepersonaliseerd 🙂 Bij flipped classroom moet je de studenten duidelijk maken wat het nut van deze werkvorm is. Ook de andere voorbeelden die hij noemde waren mij bekend: diversiteit van materiaalsoort (lezen-kijken-luisteren) of werkvormen (zelfstandig-leerteam-klassikale bijeenkomst- werkplek). Inzetten van Google Docs om samen te werken, het gebruiken van fora als reflectiemiddel (en hoe activeer je die dan?), Socrative voor meer interactie. Hij had echt leuke voorbeelden om studenten meer de regie te laten hebben over de bijeenkomst.
Theo presenteerde vanuit de website van Hogeschool Utecht: Blended Lab. Hierop is ook het door hen gehanteerde onderwijskundig model te vinden: het aangepast Spinnenwebmodel. Deze wordt gebruikt om onderwijskundige keuzes te maken die consequent zijn, de samenhang wordt hierdoor zichtbaar.
Na de heerlijke lunch die ik samen met mijn twee collega’s van Dienst Onderwijs en Onderzoek heb genuttigd, presenteerden Ellen de Kwant en Karin Vogelaar, werkzaam voor het programma Onderwijsinnovatie van de Hogeschool Utrecht, over Leerwegonafhankelijk toetsen. Ellen bleek, toen ik met haar in gesprek raakte, een directe collega van mijn MLI-studiemaatje Cindy te zijn 🙂
In een heldere presentatie legden zij uit wat gepersonaliseerd leren (regie voeren op eigen leerproces) betekent voor ontwerp en didactiek: aanpassen van inhoud, niveau, tijd en plaatsonafhankelijk, tempo, leervoorkeur. De visie is hogeschoolbreed vastgesteld. En op basis hiervan zijn ontwerpdimensies beschreven. Ontwerpprincipes zijn niet voorschrijvend, maar adviserend.
Bij leerwegonafhankelijke toetsen liggen de leeruitkomsten vast, de weg er naar toe, de leerweg kan verschillen. Bij de HU ligt het toetsprogramma vast, het onderwijsprogramma is flexibel. Studenten hebben meer mogelijkheden om binnen een opleiding een eigen route te bieden.
Hun ervaringen:
- Denken in leeruitkomsten en uitkomstgericht ontwerpen (je begint bij beroepskwalificaties, wat moet een student nu kunnen en wat betekent dit voor het onderwijs?) is niet gemakkelijk.
- Verandering van inhoud heeft impact op de hele opleiding, niet alleen op het deeltijdonderwijs.
- Rol van begeleiding verandert – studenten moet leren regie te nemen (binnen leerteams). Extra aandacht voor binding met opleiding bij individuele leerroutes.
- Wet- en regelgeving loopt achter op dit punt (m.n. de OER).
- Na 3 jaar programma onderwijsinnovatie kwam men pas op het idee om de ondersteunende dienst te betrekken (!) vanwege de problematiek met verschillende tentamencodes, het registreren, het (flexibel) roosteren.
Werken met grotere onderwijseenheiden 15-30ecs betekent minder toetsen. Beperkte kennistoetsen (alleen propedeuse), maar meer beroepsproducten als formatieve toetsen.
Daarna kwamen 3 korte presentaties:
- Jeroen Steggink, docent en studiebegeleider Windesheim Flevoland over Maatwerk door focus op voorkennis: omgaan met verschillen bij instroom over een pilot rekenen in de propedeuse opleiding Bedrijfseconomie.
- Imke Boonen, onderwijskundig beleidsmedewerker Saxion over Universal Design voor Learning: flexibiliteit voor alle studenten. Interessant om hier eens verder in te verdiepen:
Universal Design for Learning (UDL) is een mindset mèt een praktisch raamwerk dat zorgt voor optimaal onderwijs voor élke student. Het neemt studiebelemmeringen weg, zonder in te leveren op kwaliteit.
Van de website UDL Nederland
- Eric Slaats, associate lector Fontys Hogeschool ICT over Open Education: actueel en flexibel onderwijs. Het verhaal van Eric had ik gedeeltelijk al eens gehoord tijdens mijn studie MLI. In de aankondiging stond dat Fontys Hogeschool ICT al enkele jaren geen gebruik meer maakt van roosters. Tentamens zijn afgeschaft. En dat hun onderwijs open en flexibel is: de student bepaalt. Vele vonden dit een inspirerend verhaal, een mooi vergezicht, ook voor Zuyd. Ik kreeg de indruk van zijn verhaal dat dit beeld de hele faculteit ICT van Fontys betrof, maar dat bleek dat toch niet zo te zijn. Wat Eric vertelde ging over één van de specialisatieroutes: Open Innovation, die studenten kunnen ‘stapelen’ op hun basisroute. De studenten stellen zelf een persoonlijk competentieprofiel samen, ze vormen zelf multidisciplinaire teams, voeren met een daadwerkelijke opdrachtgever hun eigen project uit en bepalen zelfs op welke criteria ze beoordeeld worden. Lees meer hierover op de SURF website of bekijk onderstaande video
Ik kan me zo goed voorstellen dat Eric hier enthousiast over is.
Wat ik meenam van deze studiedag:
- Het beschrijven van heldere transparante leeruitkomsten is lastig.
- Dat toetsing belangrijk is, maar dat er ook andere vormen zijn dan een thesis. Laat aan student de keus om zijn eindproduct te presenteren.
- Het experimenteren met flexibel onderwijs in het deeltijdonderwijs heeft ook gevolgen/impact op het voltijdsonderwijs.
- Het onderscheid tussen voltijds/deeltijd en duaal onderwijs is een geforceerde.
- Belangrijk om verwachtingen te managen.
- Studenten willen geïnspireerd worden, en hebben behoefte aan structuur.
- Sommige studenten hebben moeite met de veelheid aan keuzes.
- Docenten denken veel na over het ‘wat’, te weinig over het ‘hoe’.
- Het belang van de coachende docent bij flexibeel onderwijs.
- Dat we niet goed zijn in het afscheid nemen van docenten die niet (willen) aanpassen.
- We ons weinig buiten de gebaande paden begeven. Ik heb weinig over open onderwijs en learning analytics gehoord tijdens deze studiedag over flexibiliteit.
- Dat is binnen het mogelijke verrassend weinig onmogelijk is. De beperking zit meer ‘tussen de oren’.
- Vertrouw en gewoon doen.
groet,
Judith
Samen Leren. Eindrapport 2016 Nationale Denktank
Gisteren kreeg ik weer eens post, Marcel. Altijd leuk 🙂 Het boekje Samen Leren van de Nationale Denktank ontving ik van StudyStore, de boekenleverancier van Zuyd. Zij waren één van de themapartners van de Nationale Denktank. Ik had nog nooit van deze stichting gehoord, jij wel? Ruim 10 jaar geeft een groep jonge mensen een onafhankelijke visie op een maatschappelijk probleem en bedenken hier praktische oplossingen voor. Dit jaar reiken zij tien oplossing aan voor het beroepsonderwijs (mbo en hbo) van de toekomst. Wist je trouwens dat 80% van alle studenten een beroepsopleiding volgt?
Op de achterflap staat: “Omdat maatschappij en samenleving constant in beweging zijn, heeft het beroepsonderwijs te maken met verschillende uitdagingen die ze het hoofd moet bieden.”
Uitgangspunt was de onderzoeksvraag:
Hoe komen we in Nederland tot beroepsonderwijs dat de student stimuleert tot een blijvende persoonlijke ontwikkeling zodat hij kan werken en leven in een permanent veranderende samenleving?
Op basis van onderzoek en gesprekken is geconcludeerd dat het toekomstig beroepsonderwijs de volgende elementen zou moeten bevatten:
- het onderwijs vormt de samenleving
- de waarde van de schooltijd zelf wordt toegevoegd aan de onderwijsdoelen
- beroepsonderwijs is gelijkwaardig aan academisch onderwijs
- de onderwijsinstelling fungeert als maatschappelijk centrum
- meer praktijkgericht leren, om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verbeteren
Ze hebben dat mooi in een plaatje gevat
Tijdens de analysefase kwamen vijf thema’s naar voren:
- Onderwijsinstellingen leiden studenten niet optimaal op voor de arbeidsmarkt (Curriculumvorming duurt te lang)
- Studenten kunnen zich niet optimaal persoonlijk en sociaal ontwikkelen (Hbo’ers ervaren een prestatiedruk, die hinderlijk is voor een brede persoonlijke ontwikkeling)
- Een ‘leven lang leren’ wordt steeds urgenter, maar gebeurt nog te weinig
- Studenten hebben geen gelijke kansen in het beroepsonderwijs
- Er is behoefte aan voldoende en goede leraren (leraar moet zowel coach als vakexpert zijn, verschillende vaardigheden moet beheersen voor de verschillende opleidingsniveaus, en hoog moet scoren op allerlei karaktereigenschappen)
De thema’s vormen de basis voor de voorgestelde oplossingen:
- Klaar voor de start
Studiekiezers leren zicht te oriënteren op wat ze willen en wat ze kunnen
– professionals bezoeken scholen waardoor leerlingen zich breder kunnen oriënteren
– studiekeuzeweek laat leerlingen verschillende beroepen en opleidingen ervaren
– objectieve informatie maakt leerlingen bewust van hun arbeidsperspectieven - StagiAirport
Iedereen een gelijke kans op een stageplaats
– systeem dat studenten en vacatures koppelt op basis van kennis en ervaring
– selectie op basis van achtergrond, naam en afkomst is verleden tijd
– bedrijven krijgen de kandidaten die het beste bij hun vacature passen - Samen sterk
Geef iedereen de kans om mee te doen
– iedere student mag zich ontplooien door activiteiten te organiseren
– uitgebreide en betaalbare sportfaciliteiten voor álle studenten
studenten voelen zich verbonden, met elkaar én met de school - Plan je money
Met kennis en vaardigheden meer grip op je geld
– studenten krijgen meer controle over hun eigen financiën
– app met gamified lessen en peer-to-peer feedback
– de schuldenproblematiek onder mbo’ers spelenderwijs aanpakken - #DareToDream
Leert studenten vaardigheden waarmee ze hun dromen kunnen realiseren
– motiveert studenten om kansen te zien én te grijpen
– meer verantwoordelijkheid en uitdaging in het onderwijs
– inspireert door stapsgewijs en gepersonaliseerd leren - Mbo-havo uitwisseling
Mbo en havo versterken elkaar in de voorbereiding op het hbo
– betere en meer praktijkgerichte beroeporiëntatie op de havo
– succesvollere doorstroom binnen de mbo-hbo-route
– een eerlijkere kans op het hbo voor mbo’ers - Pre-Pabo
een soepele overgang van het mbo naar de pabo
– maakt de pabo toegankelijker voor mbo’ers
– een diverser lerarenbestand, dus een betere afspiegeling
– ervaring met lesgeven voor toekomstige lerearen - WIJS onderWIJS
Leren stopt niet bij het behalen van je diploma
– maakt om- en bijscholing voor volwassenen toegankelijk
– speelt in op een veranderende arbeidsmarkt
– helpt Nederland in het voorop lopen als kennisland - Talent voor de klas
Traineeship voor talentvolle pedagogen en psychologen
– levert nieuwe docenten met passende vaardigheden
– biedt talentvolle academici een nieuwe uitdaging
– stimuleert kruisbestuiving tussen universiteit en mbo - Hack je les
Studenten zetten ontevredenheid om in actie
– stimuleert studenten op hun feedback op de opleiding onder woorden te brengen
– introduceert docenten op een toegankelijke manier aan feedback
– zorgt ervoor dat studenten zich meer betrokken voelen bij hun eigen onderwijs
Vanuit herkenbare thema’s hebben ze mooie inspirerende oplossingen beschreven. Ook de twee aanbevelingen waarmee het rapport eindigt zijn zeer herkenbaar:
- Snellere innovatie binnen het beroepsonderwijs
- Help docenten om verder te professionaliseren (10% van de werktijd voor professionalisering)
Wil je meer weten over de voorgestelde oplossingen of aanbevelingen? Bij elk item staan contactpersonene vermeld. Kijk vooral eens naar #DareToDream, leuke pilot! 🙂 Of Hack je les!
Misschien vind je het ook interessant om hun eindrapport uit 2014 over big data te bekijken?
Groet,
Judith
Anders kijken. Anders leren. Anders doen.
Hoi Marcel,
Onlangs heeft de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen haar tweede advies gepresenteerd: Anders kijken, anders leren, anders doen: Grensoverstijgend leren en opleiden in zorg en welzijn in het digitale tijdperk. Het 1e advies betrof een toekomstgerichte beroepenstructuur.
In dit advies wordt uitgewerkt wat de veranderende gezondheidszorg betekent voor het leren en opleiden van (toekomstige) zorgprofessionals. Anders kijken naar de gezondheidszorg (meer gericht op eigen regie van burgers) betekent voor zorgprofessionals een verschuiving van de nadruk op ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag en meer interprofessioneel samenwerken. Dit alles heeft gevolgen voor het onderwijs aan de zorgopleidingen. Het anders leren houdt in dat professionaliteit zich steeds meer zal kenmerken door de samenhang tussen vakbekwaamheid, samenwerkend vermogen en lerend vermogen. Essentieel voor het slagen van deze fundamentele veranderingen is leiderschap, eigenaarschap en betekenis genereren voor alle partijen. Dit anders doen lukt alleen als de wisselwerking tussen beleid, uitvoering, opleiding, toezicht en financiering optimaal verloopt.
Het advies presenteert aan de hand van acht hoofdlijnen de veranderde visie op gezondheid voor het leren en opleiden voor alle onderwijssectoren in zorg en welzijn
- Functioneren, veerkracht en eigen regie van burgers staan centraal
- Burgers ontwikkelen van jongs af aan leer- en gezondheidsvaardigheden
- Functioneren, veerkracht en eigen regie als rode draad door leertrajecten
- De praktijk in het onderwijs en onderwijs in de praktijk
- Consistente en op elkaar aansluitende leertrajecten in een continuüm
- Permanent leren in teams, organisaties en netwerken
- Leven, leren en werken met technologie
- Onderzoek, onderwijs, praktijk en beleid verbinden
De commissie benadrukt hierbij de grote en toenemende rol van technologie, evenals het belang van permanent leren en kennis delen.
Kijk! Dat lees ik graag.
Zie ook de bijbehorende advieswebsite http://opleidenvoor2030.nl/
Ik heb het rapport niet letterlijk gelezen, maar het lijkt me een must-read voor onze collega’s van de faculteit Gezondheidszorg en Social Work.
Al scanned zie ik herkenbare issues als:
- ontwerpbenadering van leertrajecten (beroepsgerelateerde context, aandacht voor reflectief handelen, blended learning, docenten die hun praktijkervaring actueel houden maar ook (digitale) didactische vaardigheden.
- lerend vermorgen van professionals, professionele identiteit, netwerkers, informeel leren, lerende collectieven (teams)
- e-health
- digitale vaardigheden van (aankomende) professionals
- integraal, multidisciplinair, praktijkgericht onderzoek
- grensoverstijgend werken, leren, opleiden en onderzoeken
En een mooie bijlage (p. 62-65) over het lerend vermogen met verwijzingen naar bekende bronnen: Kessels, Ruijters, Grotendorst, Siemens, Wenger.
Ik ben erg benieuwd naar de implementatie van dit advies in ons zorg- en welzijnsonderwijs. En eerlijk gezegd zijn de adviezen *imho* ook zeer zinvol voor de andere onderwijssectoren.
Judith
zie ook verwant 2beJAMmed blogbericht Technologie kan ook zorg en onderwijs ondersteunen #techzo nav het 1e adviesrapport van Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen







