Site-archief
Reactie NSA op het Snowden interview [TED]
Ja Marcel, die Snowden heeft een enorme impact op de discussie rondom privacy en de rol van internet. Niets en niemand lijkt meer te vertrouwen. Ook de overheid niet, een instantie die zijn burgers behoort te beschermen toch? Het blijft een spanningsveld. Het open internet en het verzamelen van metadata zoals de NSA dat op zeer grote schaal doet.
In zijn TED interview vraagt Snowden om antwoorden van de NSA. Richard Ledgett, vice-directeur van de NSA deed dat, enkele dagen later, ook via het TED platform. Ledgett stond ook niet live on stage maar sprak via een videoverbinding vanaf Fort Meade, het hoofdkwartier van de NSA in Maryland. Uiteraard weersprak de NSA de aantijgingen van Snowden. NSA doet uiteraard alles om terrostische aanvallen te voorkomen. Snowden had volgens Ledgett wel andere mogelijkheden om misstanden binnen de NSA aan de kaak te stellen, want die zijn er wel, gaf hij toe.
Judith
Verwant blogberichten:
TED 2014: Het Snowden interview
Dag Judith,
We hebben het er in de laatste “ICT draait door”nog over gehad: Snowden, mensenrechten, internet. Hier een van de eerste filmpjes van TED 2014: het Snowden interview. Nee hij was zelf niet in Canada, maar via een Robot-on-screen verbinding is er een interview met hem gehouden. Special guest: Tim Berners Lee. Een van de mensen die de wereld een stukje groter en bereikbaarder maakte.
Enjoy!
Groet Marcel
Open of gesloten? De ICT Draait Door
Ha Marcel,
Wat leuk dat ik als 1e vrouw mocht aanschuiven bij De ICT Draait Door. Na de 1e DIDD-uitzending had de redactie nu het thema ‘open of gesloten’ gekozen voor deze 2e uitzending. Jij had als tafelheer samen met gastheer Chris Kuijpers eerst docent Vincent van der Meer aan tafel om te praten over privacy, de NSA-affaire. Daarna mocht ik samen met Roel Janssen aanschuiven. Roel is student van de faculteit ICT en was aanwezig bij de presentatie van het MOOCZI-project tijdens Kennis in Bedrijf. Na mijn verhaal over Creative Commons begon hij over GPL …euh? Ik wist niet wat het was, nu wel 🙂 GPL is een soort CC voor software, het betekent dat je de broncode vrij geeft bij het beschikbaar stellen van software. We hadden een leuke discussie die we voortgezet hebben aan DIDD-tafel. Na de opname hebben we Roel gevraagd of hij bereid was nog een gastblogje te schrijven. Dat was hij 🙂
OUR 2bejammed GUEST: Roel Janssen
Wanneer Zuyd Hogeschool een MOOC zou aanbieden waarbij de inhoud ervan onder een copyleft licentie valt, zou ik dat zeer waarderen. Vooral in de ICT, waarin dingen snel lijken te veranderen, is het van uiterst belang dat ook lesmateriaal snel aangepast kan worden zodat het inspeelt op de laatste ontwikkelingen binnen het vakgebied. Een “gesloten” (copyright) licentie zou betekenen dat Zuyd Hogeschool het materiaal niet wilt delen omdat er iets (economisch belang?) belangrijker is dan het delen van kennis. Naast het probleem dat Zuyd Hogeschool nooit alle ontwikkelingen in de specifieke vakgebieden kan volgen, en daarmee nooit perfect lesmateriaal kan maken, geeft een copyright licentie geen goede betrokkenheid bij de samenleving weer.
Welke licentie er precies gekozen wordt om lesmateriaal te publiceren maakt in eerste instantie niet zoveel uit. Wanneer de licentie toelaat dat anderen erop verder mogen bouwen (afgeleid werk), dan kan het lesmateriaal met de tijd mee. Wanneer Zuyd Hogeschool toelaat dat lesmateriaal ook door andere educatieve instellingen gebruikt mag worden, geeft dat aan dat men vertrouwen heeft in het lesmateriaal en een doel nastreeft dat breder is dan economische belangen. Dit zou een enorme vooruitgang kunnen betekeken voor de samenleving.
Om ervoor te zorgen dat de kennis toegankelijk blijft voor iedereen zou het handig zijn als de gekozen licentie zichzelf beschermt: Een wijziging op het materiaal mag uitsluitend onder dezelfde licentie uitgegeven worden.
Om er zeker van te zijn dat het lesmateriaal naast de licentie ook daadwerkelijk zo “open” is, moet er een afweging gemaakt worden in welk formaat het lesmateriaal aangeboden wordt. Wat ik vaak tegenkom in de “Free Software Society” is dat documentatie wordt aangeleverd in zowel PDF als het oorspronkelijke formaat waar het in geschreven is (vaak is dit TeX of een afgeleidde versie ervan). Het formaat dat vaak voor het huidige lesmateriaal gebruikt wordt speelt hier niet goed op in. De Microsoft-formaten DOCX, XLSX, PPTX zijn niet toegankelijk voor iedereen omdat de enige programma’s die deze documenten (fatsoenlijk) kunnen openen programma’s zijn die niet vrij zijn. Het portable document format (PDF) daarintegen is een uitstekend formaat om in te publiceren omdat het gelijk is voor iedereen.
Pas wanneer elk element van de MOOC (voornamelijk licentie en het publicatieformaat) inspeelt op een samenwerkende wereld, kan er samen gewerkt worden aan het perfectioneren van de MOOC.
Thx Roel! Er zijn nog meerdere aspecten van ‘open’ te benoemen zo is open niet synoniem aan gratis en altijd beschikbaar en toegankelijk voor elk niveau. Als we al eens beginnen met open licentie en open format dan maken we al stappen in de richting van open education! Van 10-15 maart is er nog meer aandacht voor OE tijdens de Open Education Week!
Meer over open (en gesloten 😦 ) in DIDD2! (let ook even op het t-shirt van Roel ;))
In deze aflevering:
- Nieuws van de dag: Kickstarter [0:00-2:20] zie meer op dit blogbericht over het kickstart-initiatief voor Zuyd-projecten
- Privacy (NSA-affaire) [2:20-11:55]
- Minute of fame : VRRROOM [11:55- 13:35] zie meer hierover op het blogbericht over Virtual Reality Rehabilitation Room
- Kennis delen (Open Education, MOOC’s) [13.35-23.35]
- Bloopers [23.35-24:07]
Leuk hè die pijl voor mijn gezicht 🙂
gegroet,
Judith
It all started with a desire to communicate [video]
Heb je de berichten ook gezien, Marcel? Het is vandaag 25 jaar geleden dat Nederland als 1e Europees land verbonden werd met Internet. Dat gebeurde op 17 november 1988 om 14u28 toen het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) in Amsterdam per e-mail de mededeling ontving dat het CWI – als eerste instelling buiten Amerika – officieel toegang kreeg tot NSFnet, een academisch computernetwerk dat later uitgroeide tot het wereldwijde internet (bron: CWI).
Internetverbindingen en een paar jaar later het Wereld Wijde Web zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Een leven zonder is nauwelijks meer voor te stellen. Ik zou niet meer zonder dit communicatiemiddel kunnen. Want daar begon/begint het toch allemaal mee 🙂
Groet,
Judith
Uit de oude doos … ;)
Dag Marcel,
Enkele weken geleden kregen we van collega Sylvia Schoenmakers een mail of we zin hadden vandaag, 20 april mee te gaan naar de opnames van DWDD University van Alexander Klöpping. Helaas waren wij verhinderd, maar Sylvia gaat. En dat inspireerde haar tot het schrijven van dit gastblog, zoals zij het noemt “Uit de oude doos …” 🙂
OUR 2bejammed GUEST: Sylvia Schoenmakers
Vanaf vrijdagavond 26 april gaat in DWDD University een collegereeks van start over verleden, heden en toekomst van het internet. Na de fantastische colleges van Robbert Dijkgraaf over de oerknal en het allerkleinste, wilde ik er graag een keer bij zijn. Wat een geluk dat het thema voor het nieuwe college me na aan het hart ligt. Het enthousiasme van Alexander Klöpping raakt me op bijna hormonaal niveau, omdat ik ooit ook zo’n diepgeworteld vertrouwen had in alle nieuwigheid die de computer bracht. Uiteraard totdat ik telkens weer met beide benen op de grond kwam en van ‘eenoog in het land der blinden’ inmiddels zo diep gezonken ben dat ik voor elk akkefietje aan de balie van de helpdesk sta.
Het waren voor mij puur praktische redenen om bij de collegereeks te kiezen voor web 1.0. Eigenlijk kijk ik niet graag achteruit. Maar voor een keer wil oma wel vertellen uit de oude doos.
In de late jaren ’70 van de vorige eeuw deed ik een leeronderzoek naar hoe docenten dachten over invloed van de computer en de informatiemaatschappij op het onderwijs van de toekomst. Er zou weinig veranderen, maar mijn interesse was gewekt. In 1980 kocht ik mijn eerste computer, een zgn PET-computer met 2Kb intern geheugen en een cassettebandje om zelf geschreven programmaatjes te kunnen opslaan. Het was de voorloper van de Commodore-64, waarmee de democratiseringsgolf van personal computers over het land spoelde. Met de PET begonnen de nachten klungelen en klooien met de programmeertalen BASIC en LOGO, en de belofte die het leren van algoritmes inhielden voor het onderwijs, in feite ging het om logisch redeneren. ‘At random’ was het toverwoord dat verrassingen opleverde. De computer leek een eigen wil te hebben.
In die tijd keken we op TV naar ‘Hier is … Adriaan van Dis’ en die had een keer Margaret Boden te gast, een professor in artificiële intelligentie, die programmeren vergeleek met breien. Dat sprak me wel aan, want ik had vele colleges gevolgd onder het rustgevende getik van de breipennen. Het monotone ritme bracht mijn gedachten op lumineuze ideeën. Dan legde ik het breiwerk in de schoot en mengde me in het gesprek. Het is met groot genoegen dat ik terugdenk aan het nachtelijk programmeerwerk en aan de aan elkaar gebreide colleges overdag. Het hield me wakker.
Later reisde ik wekelijks vanuit Amsterdam naar de Computerclub in Haarlem, waar vooral mannen aan het begin van de avond Atari’s en Commodores naar binnen sleepten om daar omheen urenlang te ouwehoeren over de programmaatjes die ze in elkaar sleutelden en de toepassingen die ze bedachten voor hun machines. Al snel werden de intelligente toepassingen belangrijker dan de eigen producten. Ik stond aan de wieg van de introductie van Excel en van applicaties om toetsresultaten te analyseren. In die tijd was een computer nog vooral een rekenmachine. Later kwam DBase op de markt en dat werd in de club snel gekraakt, zodat iedereen erover kon beschikken. Met gezwinde spoed catalogiseerden we onze boeken- en platencollecties en bedachten een toepassing voor presentielijsten in het onderwijs. Wat een uitvinding! De computer als ‘ordinateur’. Verder was er wekelijks een computerprogramma op de radio waarvan je software in de vorm van bliepjes kon opnemen op een cassettebandje dat vervolgens je computer kon aansturen. Het nut van die computerprogramma’s kan ik me amper herinneren en de opnames mislukten ook meestal. Maar het was wel een fantastische manier om geluid te vertalen naar uitgeschreven programmatekst op je monitor. Het afstemmen van geluid en schrift is nog steeds een heikel punt in het onderwijs.
Inmiddels had ik een ‘professionele opdracht’ om voor een gemeentelijke instelling in Amsterdam een cursus te maken voor standaard-correspondentie en tekstverwerking (in die volgorde!) met een mainframe computer Digital Vax. In de anderhalve meter ordners met technische documentatie ontdekte ik dat de gebruikers ook met elkaar konden e-mailen. Toen dat eenmaal geïntroduceerd was in het bedrijf, was het hek van de Dam. In enkele weken tijd vlogen er eerst honderden en later duizenden mailtjes per dag via de centrale computer en vormde een ernstige belemmering voor het werk dat gedaan moest worden. Terug naar de basis: met gegevens uit de database standaard brieven versturen. Onderlinge communicatie en afstemming was in de bureaucratie van die tijd niet aan de orde.
In het oprichtingsjaar van de Open Universiteit liep ik daar stage en bleek ik beter dan de secretaresses op de hoogte van tekstverwerking met de Digital Vax. In die tijd schreef je de tekst eerst handmatig uit en typte het daarna over om het op te slaan op een floppy-disk. Misschien was ik wel de eerste student die haar stageverslag digitaal produceerde. Inmiddels is die vaardigheid even vanzelfsprekend zijn als leren fietsen. Maar behalve een betere lay-out is er weinig aan toegevoegd.
Na die beginjaren is de digitalisering in mijn leven pas echt op stoom gekomen met onderwijssoftware voor de Schoolradio, ICT-cursusmateriaal voor technische vakopleidingen, een deelnemervolgsysteem voor trajectbegeleiding, vormgeving van leermiddelen met desktop publishing, een Master-opleiding over telematica toepassingen, elektronische leeromgevingen, kennismanagement, open resources, en meer.
Goddank heb ik actief deelgenomen aan de verovering van het onderwijs door digitalisering, want anders zou ik mezelf nu echt stokoud vinden. En nog steeds ‘weet’ ik dat de techniek meer kan dan wat mensen kunnen verhapstukken. Langzaam zie ik mensen groeien in de acceptatie van al die nieuwe mogelijkheden. Ik ben heel benieuwd hoe Alexander Klöpping en vooral de studenten van nu over 40 jaar terugkijken op deze tijd waar actieve deelname in social media de grote hype is. Dan ben ik 100; dat moet toch lukken met al die ontwikkelingen in de technologie!?
Ik hoop dat Sylvia een leerzame middag heeft bij Alexander Klöpping. Ik ga vrijdag zeker even kijken of ik haar in het publiek spot :). Maar sowieso zijn 3 de geplande colleges van Klöpping bij DWDD University interessant genoeg om te bekijken.
Vrijdag 26 april gaat de 1.0 aflevering over de ontstaansgeschiedenis van Silicon Valley. In 2.0 aflevering op 3 mei over de internetondernemers Google, Facebook, Twitter en Whatsapp. In de laatste 3.0 aflevering op 10 mei doceert Klöpping over de toekomst en de techniek die we de komende jaren kunnen verwachten, zoals Google Glass.
Fijn weekend!
Judith