Uit de oude doos … ;)
Dag Marcel,
Enkele weken geleden kregen we van collega Sylvia Schoenmakers een mail of we zin hadden vandaag, 20 april mee te gaan naar de opnames van DWDD University van Alexander Klöpping. Helaas waren wij verhinderd, maar Sylvia gaat. En dat inspireerde haar tot het schrijven van dit gastblog, zoals zij het noemt “Uit de oude doos …” 🙂
OUR 2bejammed GUEST: Sylvia Schoenmakers
Vanaf vrijdagavond 26 april gaat in DWDD University een collegereeks van start over verleden, heden en toekomst van het internet. Na de fantastische colleges van Robbert Dijkgraaf over de oerknal en het allerkleinste, wilde ik er graag een keer bij zijn. Wat een geluk dat het thema voor het nieuwe college me na aan het hart ligt. Het enthousiasme van Alexander Klöpping raakt me op bijna hormonaal niveau, omdat ik ooit ook zo’n diepgeworteld vertrouwen had in alle nieuwigheid die de computer bracht. Uiteraard totdat ik telkens weer met beide benen op de grond kwam en van ‘eenoog in het land der blinden’ inmiddels zo diep gezonken ben dat ik voor elk akkefietje aan de balie van de helpdesk sta.
Het waren voor mij puur praktische redenen om bij de collegereeks te kiezen voor web 1.0. Eigenlijk kijk ik niet graag achteruit. Maar voor een keer wil oma wel vertellen uit de oude doos.
In de late jaren ’70 van de vorige eeuw deed ik een leeronderzoek naar hoe docenten dachten over invloed van de computer en de informatiemaatschappij op het onderwijs van de toekomst. Er zou weinig veranderen, maar mijn interesse was gewekt. In 1980 kocht ik mijn eerste computer, een zgn PET-computer met 2Kb intern geheugen en een cassettebandje om zelf geschreven programmaatjes te kunnen opslaan. Het was de voorloper van de Commodore-64, waarmee de democratiseringsgolf van personal computers over het land spoelde. Met de PET begonnen de nachten klungelen en klooien met de programmeertalen BASIC en LOGO, en de belofte die het leren van algoritmes inhielden voor het onderwijs, in feite ging het om logisch redeneren. ‘At random’ was het toverwoord dat verrassingen opleverde. De computer leek een eigen wil te hebben.
In die tijd keken we op TV naar ‘Hier is … Adriaan van Dis’ en die had een keer Margaret Boden te gast, een professor in artificiële intelligentie, die programmeren vergeleek met breien. Dat sprak me wel aan, want ik had vele colleges gevolgd onder het rustgevende getik van de breipennen. Het monotone ritme bracht mijn gedachten op lumineuze ideeën. Dan legde ik het breiwerk in de schoot en mengde me in het gesprek. Het is met groot genoegen dat ik terugdenk aan het nachtelijk programmeerwerk en aan de aan elkaar gebreide colleges overdag. Het hield me wakker.
Later reisde ik wekelijks vanuit Amsterdam naar de Computerclub in Haarlem, waar vooral mannen aan het begin van de avond Atari’s en Commodores naar binnen sleepten om daar omheen urenlang te ouwehoeren over de programmaatjes die ze in elkaar sleutelden en de toepassingen die ze bedachten voor hun machines. Al snel werden de intelligente toepassingen belangrijker dan de eigen producten. Ik stond aan de wieg van de introductie van Excel en van applicaties om toetsresultaten te analyseren. In die tijd was een computer nog vooral een rekenmachine. Later kwam DBase op de markt en dat werd in de club snel gekraakt, zodat iedereen erover kon beschikken. Met gezwinde spoed catalogiseerden we onze boeken- en platencollecties en bedachten een toepassing voor presentielijsten in het onderwijs. Wat een uitvinding! De computer als ‘ordinateur’. Verder was er wekelijks een computerprogramma op de radio waarvan je software in de vorm van bliepjes kon opnemen op een cassettebandje dat vervolgens je computer kon aansturen. Het nut van die computerprogramma’s kan ik me amper herinneren en de opnames mislukten ook meestal. Maar het was wel een fantastische manier om geluid te vertalen naar uitgeschreven programmatekst op je monitor. Het afstemmen van geluid en schrift is nog steeds een heikel punt in het onderwijs.
Inmiddels had ik een ‘professionele opdracht’ om voor een gemeentelijke instelling in Amsterdam een cursus te maken voor standaard-correspondentie en tekstverwerking (in die volgorde!) met een mainframe computer Digital Vax. In de anderhalve meter ordners met technische documentatie ontdekte ik dat de gebruikers ook met elkaar konden e-mailen. Toen dat eenmaal geïntroduceerd was in het bedrijf, was het hek van de Dam. In enkele weken tijd vlogen er eerst honderden en later duizenden mailtjes per dag via de centrale computer en vormde een ernstige belemmering voor het werk dat gedaan moest worden. Terug naar de basis: met gegevens uit de database standaard brieven versturen. Onderlinge communicatie en afstemming was in de bureaucratie van die tijd niet aan de orde.
In het oprichtingsjaar van de Open Universiteit liep ik daar stage en bleek ik beter dan de secretaresses op de hoogte van tekstverwerking met de Digital Vax. In die tijd schreef je de tekst eerst handmatig uit en typte het daarna over om het op te slaan op een floppy-disk. Misschien was ik wel de eerste student die haar stageverslag digitaal produceerde. Inmiddels is die vaardigheid even vanzelfsprekend zijn als leren fietsen. Maar behalve een betere lay-out is er weinig aan toegevoegd.
Na die beginjaren is de digitalisering in mijn leven pas echt op stoom gekomen met onderwijssoftware voor de Schoolradio, ICT-cursusmateriaal voor technische vakopleidingen, een deelnemervolgsysteem voor trajectbegeleiding, vormgeving van leermiddelen met desktop publishing, een Master-opleiding over telematica toepassingen, elektronische leeromgevingen, kennismanagement, open resources, en meer.
Goddank heb ik actief deelgenomen aan de verovering van het onderwijs door digitalisering, want anders zou ik mezelf nu echt stokoud vinden. En nog steeds ‘weet’ ik dat de techniek meer kan dan wat mensen kunnen verhapstukken. Langzaam zie ik mensen groeien in de acceptatie van al die nieuwe mogelijkheden. Ik ben heel benieuwd hoe Alexander Klöpping en vooral de studenten van nu over 40 jaar terugkijken op deze tijd waar actieve deelname in social media de grote hype is. Dan ben ik 100; dat moet toch lukken met al die ontwikkelingen in de technologie!?
Ik hoop dat Sylvia een leerzame middag heeft bij Alexander Klöpping. Ik ga vrijdag zeker even kijken of ik haar in het publiek spot :). Maar sowieso zijn 3 de geplande colleges van Klöpping bij DWDD University interessant genoeg om te bekijken.
Vrijdag 26 april gaat de 1.0 aflevering over de ontstaansgeschiedenis van Silicon Valley. In 2.0 aflevering op 3 mei over de internetondernemers Google, Facebook, Twitter en Whatsapp. In de laatste 3.0 aflevering op 10 mei doceert Klöpping over de toekomst en de techniek die we de komende jaren kunnen verwachten, zoals Google Glass.
Fijn weekend!
Judith
Geplaatst op 20 april 2013, in Gastblog, Technology en getagd als internet. Markeer de permalink als favoriet. Een reactie plaatsen.
Een reactie plaatsen
Comments 0