Categorie archief: Gastblog

Zo nu en dan hebben we de eer dat iemand anders een bericht plaatst op 2beJAMmed. Super!

Media & Learning 2019 #mandl19 (Gastblog Pieter Dekkers)

Dag Marcel,

Onze inmiddels vaste gastblogger Pieter Dekkers is vorige week naar de conferentie Media & Learning 2019 geweest. Hieronder zijn indrukken van dit altijd inspirerend congres over video in het hoger onderwijs. En de omgeving (Leuven) doet de rest!

@Pieter … thx voor sharing šŸ™‚

Groet, Judith

OUR 2bejammed GUEST: Pieter Dekkers

Media and Learning conference 2019

ā€œThe technology can’t drive the pedagogyā€: die had ik lang niet meer gehoord! Maar op de Media & Learning conferentie van 2019 kwam hij opvallend vaak voorbij. Ik heb twee dagen in de prachtige antieke collegezaal (uit 1909) gezeten en 18 lezingen en 1 workshop gevolgd. Ik kan deze niet allemaal samenvatten maar dit zijn mijn belangrijkste observaties:

Artificial Intelligence

Er was dit jaar extra aandacht voor nieuwe technieken. Als het om onderwijs en nieuwe techniek gaat ben ik meestal vrij sceptisch. Hoe vaak heb ik niet naar euforische demonstraties gekeken van technieken die het onderwijs revolutionair zouden gaan veranderen? (CD-i, Second life, Google Glass, 4K…) Vaak zijn dit soort technieken alleen toepasbaar in niches van het onderwijs en halen vaak niet een hele brede inzet. Ik heb dus met een kritische blik geluisterd naar de lezing van Donald Clark toen hij riep dat AI (Artificial Intelligence) alles gaat veranderen. Maar tijdens zijn opsomming van AI die wij allemaal al gebruiken werd me al heel snel duidelijk dat AI al lang niet meer is weg te denken uit ons dagelijks leven.

Ga eens na waarmee je vrijwel elk moment van de dag digitaal in aanraking komt: je smartphone, Facebook, Netflix, alles van Google, Aliexpress, Siri, Tesla, je stofzuigrobot de digitale thermostaat en ga zo maar door. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van AI. Donald concludeerde dat we in het onderwijs eigenlijk vooral plagiaatdetectie gebruiken met onderliggende AI. Maar als je goed kijkt naar de eerdergenoemde voorbeelden dan hoeven we niet lang te wachten tot AI ook verder zal doordringen in het onderwijs. Ik som een paar dingen op: automatisch aantekeningen maken, redigeren, nakijken, vertalen, ondertitelen, personaliseren, analyseren, zoeken. Ik denk dat een van de eerste dingen die van pas kunnen komen de chatbots zijn. Bij een recent onderzoek op Georgia Tech konden studenten niet onderscheiden of de vragen die ze stelden beantwoord werden door een chatbot of een docent. Het ā€˜praten’ met een intelligente chatbot/digitale assistent vinden we steeds normaler en je kunt je voorstellen dat de conversaties een stukje verder kunnen gaan dan alleen praktische aanwijzingen geven. Een voorbeeld daarvan is een chatbot die kan helpen bij mentale problemen: Woebot. Kan een chatbot een docent vervangen? Voorlopig niet, maar er zijn wel een aantal zaken te verzinnen die het de docent en student een stuk makkelijker gaan maken.

360, VR, AR.

360 video, al dan niet in 3D of geanimeerd, nam een grote plek in op de conferentie. Ik heb e.e.a opgestoken over de technische complicaties bij het maken ervan maar de bijbehorende voorbeelden die ik heb gezien zijn interessant. Ook vanuit een pedagogisch standpunt is 360 in bepaalde gevallen een optie. De student onderdompelen in een situatie waarbij hij heel realistisch iets zelf kan ervaren is de meest voor de hand liggende maar ook het zelf ontdekken van een andere wereld of technologie en het ontstaan van communicatie onder de studenten hierover heeft toegevoegde waarde. Ik heb een mooie demonstratie gezien van de Universiteit Leiden waarbij studenten met een Hololens naar een 3D projectie van een long kunnen kijken en luisteren middels een virtuele stethoscoop. Het is mogelijk om een aantal verschillende ziektebeelden te simuleren. De studenten leren zo beter diagnosticeren. Bekijk hier de andere VR/AR projecten van Leiden University.

Dieter Struyf van het Thomas More University College presenteerde ook een studie naar gebruik van 360 video. Studenten moesten in VR een motorblok in elkaar zetten en de onderdelen benoemen. Er bleek niet veel verschil tussen de prestaties van de studenten die ā€˜platte’ 360 video gebruikten op een computerscherm versus degenen die een VR bril ophadden. De techniek was zeker ondersteunend bij het leren maar belangrijker nog was, ook hier, dat het onderliggende onderwijsontwerp en de gedachte waarom je de techniek precies wilt inzetten leidend moet zijn.

Digitale toegangkelijkheid

Discussies achter de schermen gingen veel over AVG en digitale toegankelijkheid voor studenten met een functiebeperking. Veel instituten breken hun hoofd over het ondertitelen van video’s, zeker nu de speech-to-text techniek nog heel veel te wensen overlaat. Een passende oplossing die betaalbaar is (voor ons taalgebied) lijkt er voorlopig nog niet te zijn. Professor Mike Wald houdt zich al jaren bezig met het bestuderen en maken van toepassingen voor studenten met een fysieke beperking. Een heel praktisch idee was om studenten in te zetten bij het vertalen van opgenomen colleges of het verbeteren van automatisch vertaalde colleges. Naast dat dit correcte ondertitels, verbeterde zoekmogelijkheden en digitale uittreksels oplevert zijn er ook didactische voordelen: de studenten zijn intensief met de stof bezig. Daarnaast kunnen ze daarmee badges, geld, credits of koffietikken verdienen. Op zich geen gek idee!

Bevestiging

Het bijwonen van de M&L in 2019 heeft voor mij een bevestigend effect gehad. Er komt steeds meer bewijs voor dingen die we al langer veronderstellen: we weten dat het opnemen van colleges en kennisclips toegevoegde waarde heeft. We weten dat studenten niet zomaar wegblijven als we colleges opnemen. We kunnen het succes ervan aantonen en er komen steeds meer technieken om zowel de video’s zelf, als ook de toepassingen eromheen beter maken. Maar het gaat erom hoe de student ervan leert: in de eerste plaats moet het college zelf inhoudelijk goed zijn en moet de docent in staat zijn het goed over te brengen. (Zoals Emily Nordmann dat zo mooi beschreef: ā€œthe problem in not the capture, but the lectureā€). Daarnaast moet je nadenken over welke activiteiten je rond die video ontwerpt om het leerproces in gang te zetten. Maar onder dat alles hoort in de eerste plaats een onderwijsvisie te liggen en een pedagogisch plan waarin deze media een doordachte plek hebben.

Veel universiteiten, zoals de KU Leuven, zetten ook volledig daarop in. Ze zijn ervan overtuigd dat ze de boot missen als ze niet de digitale transitie doorzetten. Het was mooi om dat te horen en te zien dat het kan.

#mandl19

https://www.media-and-learning.eu/

https://news.media-and-learning.eu/

https://twitter.com/MediaLearning

 

 

Game On. Gastblog @loespustjens

*trotse moeder*

OUR 2bejammed GUEST:Ā Loes Pustjens

Hallo Marcel!

Ik hoorde van mam dat je erg enthousiast was over mijnĀ opdracht over serious gaming die ik kreeg voor het vak Innovaties in de Marketingcommunicatie. Leuk! In het kader van kennisdelen (hallo moeders), schrijf ik daarom dit blog. Misschien heb jij als game-expert nog ideeĆ«n over mijn opdracht? šŸ™‚

Vorige week ben ik ter inspiratie voor deze opdracht samen met medestudenten van de master Media & BeĆÆnvloeding naar het FreedomLab in Amsterdam gegaan. Dit is een ā€œfuture studiesā€ denktank waar experts vanuit verschillende disciplines (filosofie, economie, antropologie, sociologie, informatiekunde, psychologie, communicatiewetenschap, ga zo maar door) zich bezighouden met mens en technologie. Met deze kennis beogen ze grote organisaties te helpen om het heden te herdefiniĆ«ren door op de toekomst te anticiperen. FutureLab ontwikkelt future-proof strategieĆ«n, organisatievormen, proposities, merken, producten en diensten. Klinkt nogal abstract allemaal, maar dat viel allemaal reuze mee. We kregen een gastcollege en workshop van Jeroen van Mastrigt-Ide over serious gaming. HijĀ  vertelde ons over het belang van intrinsieke motivatie bij het ontwikkelen van een game. Deze verschillende vormen van intrinsieke motivatie werden ingedeeld in groepjes, waaruit vervolgens verschillende soorten player typologieĆ«n kunnen worden geabstraheerd.

De opdracht die bij dit studie-uitje hoorde is: ā€œcreĆ«er een game-concept op basis van een player-typologie. Doe dit aan de hand van een bepaald domein (gezondheid, educatie, finance, etc.), en ga daarbinnen op zoek naar een situatie waarbij mensen geactiveerd en gemotiveerd moeten worden. Baseer vervolgens je game-concept op game mechanics die het desbetreffende player type kunnen activeren/motiveren. Gebruik literatuur om je standpunt te onderbouwen.ā€

Oh ja, nog bedankt voor dat artikel wat je me doorstuurde … šŸ™‚

Deze opdracht maak ik met 4 medestudenten. Ons idee tot nu toe: we ontwikkelen een game binnen het domein ā€œeducatieā€. Daarbij willen we kinderen in de leeftijdscategorie van 8-12 jaar wijzen op de brandgevaren van een huis. De speler moet op het huis van een oude man passen dat vol brandgevaren zit. Het doel van het spel is om brandgevaren in het huis te ontwijken en het weer in zijn originele staat op te leveren. Tijdens de game wordt de speler dus geconfronteerd met verschillende gevaren, zoals een pan op het fornuis die mogelijk vlam kan vatten, een stijltang die nog in het stopcontact steekt en een magnetron die een maaltijd in een metalen bak opwarmt. Het is aan de speler om deze gevaren tijdig te ontdekken en te voorkomen dat er brand ontstaat. Wanneer er uiteindelijk toch brand uitbreekt, moet de speler de juiste handeling uitvoeren om de brand te blussen. Het kan dus een heel educatief spel voor kinderen zijn, omdat ze gevaren leren herkennen en leren hoe ze moeten handelen in geval van brand.
De player typologieƫn die hierbij centraal staan zijn de Explorer en de Achiever. Achievers zijn mensen die de focus leggen op presteren en winnen. Zij willen nieuwe levels halen en zo hoog mogelijk op de ranglijst eindigen. Explorers zijn ontdekkers en avonturiers. Zij halen voldoening uit het verkennen en ontdekken van nieuwe dingen in de omgeving. Game mechanics kunnen ervoor zorgen dat de intrinsieke motivatie van spelers wordt geactiveerd (Ferro, Walz & Greuter, 2013). Zo kan de speler in de virtuele ruimte rondlopen en icoontjes aanklikken die informatie geven over de veiligheid van een bepaald object. Op die manier kan de speler verschillende gevaren ontdekken. In de situatie dat er brand uitbreekt, wordt de speler via een pop-up box gevraagd welke oplossing het beste is. Dit moet de intrinsieke motivatie van de Explorer player typologie aanwakkeren. Het leek ons wel een mooi idee om er ook competitie-element aan te hangen. De speler krijgt bonuspunten wanneer hij de juiste oplossing heeft gewonnen die kunnen leiden tot een extra leven. Als de foute oplossing gekozen wordt, dan verliest de speler een leven. Er wordt dus gebruik gemaakt van een reward-schedule. Ook maken we gebruik van een ranking system, waarbij de snelste speler bovenaan in de ranking komt de staan. Een voordeel daarvan is dat ook de intrinsieke motivatie van Achiever player typologie wordt gestimuleerd.mindmaploes

De uitwerking van de opdracht blijft redelijk abstract; we mogen maar 1 a4’tje tekst aanleveren dus we kunnen nietĀ heel erg diep op de technieken in gaan. De opdracht werken we nog uit in een infographic. Deze zal ik ook nog posten wanneer deze af is šŸ™‚ Ik weet niet in hoeverre jij je bezig houdt met intrinsieke motivatie en daarop aansluitende game-mechanics, maar ik heb me laten vertellen dat jij een pro bent op het gebied van gaming! Mijn vraag aan jou is daarom: wat denk jij van dit idee? Of heb je nog tips?

Groetjes van Loes

Media & Educatie. Gastblog Pieter Dekkers

sigmediaeducatieHi Marcel.

Pieter Dekkers en Bart Driessen, onze AV-collega’s, zijn donderdag 6 oktober naar een bijeenkomst van SURF SIG Media & Education geweest.Ā Omdat ik via Twitter al had begrepen dat het een interessante bijeenkomst was, vroeg ik Pieter of hij zijn ervaringen met ons wilde delen.Ā Hieronder volgt zijn blog. Wederom bedankt Pieter!

OUR 2bejammed GUEST:Ā Pieter Dekkers

Deze SIG bijeenkomsten zijn voor Bart en mijĀ zeer waardevol vanwege deĀ kennis en ervaring die wordt uitgewisseld met collega’s (ondersteuners en docenten) van andere hogescholen en universiteiten.Ā DonderdagĀ stonden er een aantal trainingssessies op het programma rond kennisclips en weblectures. De plenaire sessie werd verzorgd door Mariet Vriens, van Limel (Leuvens Instituut voor Media en Leren) van de KU Leuven.

Het thema was ‘leren met video ondersteunen’.

Net zoals bij veel mensen die ik gesproken heb, neemt ook in Leuven de vraag naar video enorm toe. Voor kleine productieteams isĀ dit lastig te behappen en daarom investeren veel scholen in het trainen en professionaliseren van docenten. InmiddelsĀ wordtĀ het inzetten van video zowel door docenten als directie als meerwaarde voor het onderwijs gezien.
De instructie van Mariet ging vooral in op het maken van kennisclips. Daarbij was het goed om te zien dat onze instructies niet veel afwijken van de aanpak in Leuven.
In Leuven worden ook MOOCS ontwikkeld en ook in de presentatie van Annemarie Zijlmans en Han Smolenaars van de WUR (Wageningen) werd duidelijk dat dat om een hele andere aanpak vraagt: Wanneer video een uithangbord vormt voor je instituut dan moet deze van zeer hoge kwaliteit zijn. Er wordt dan weinig aan het toeval overgelaten. Er wordt een script gemaakt waarbij alle teksten worden uitgeschreven en geoefend. Tijdens de opnames worden deze exact zo uitgesproken door ze af te lezen van de teleprompter.

Maar of het nu gaat om MOOCS of video voor het reguliere onderwijs, het trainen van docenten in het hele traject, van concept tot clip, is van groot belang om de embedding van video in het onderwijs tot een succes te maken.

Het viel me op dat er toch veel verschil zit in de professionalisering van docenten. Waar op sommige instellingen docenten gemonitord worden op leskwaliteiten gaanĀ op andere plaatsen docenten zonder enige vorm van kwaliteitsbewaking aan de slag. Daarover discussiĆ«rend met collega’s vroeg ik me af hoe je dit nu kunt bevorderen. EĆ©n manier is alsĀ docenten elkaars werk kunnen zien. Via onze nieuwe videoportal Mediasite is dat nu mogelijk. Ik hoop dat daardoor op open en constructieve wijze de discussie oplaait over kwaliteit en dat docenten elkaar ook daarop durven aan te spreken. Van de andere kant mag er, denk ik, ook wat meer verantwoordelijkheid gevraagd worden door de faculteitsdirecteuren. Wanneer het immersĀ nog in beleid is vastgelegd dan komt er ook meer mogelijkheid om kwaliteit in te bedden in ons onderwijs door middel van goede standaarden en daarop ingerichte ondersteuning. Zeker met de stap naar Zuyd Professional zullen we daar wat mij betreft duidelijke randvoorwaarden moeten stellen.

InmiddelsĀ zijn de eerste stappen bij Zuyd gezet. We hebben een mooi project (video@zuyd) waarin we deze vorm van onderwijs faciliteren. Een groot aantal docenten zijn begonnen met het maken van kennisclips en het opnemen van hoorcolleges. Ook in Leuven bevestigt men dat het opnemen van hoorcolleges vaak de eerste stap van docenten isĀ om over te gaan op kennisclips. De WUR bevestigt dat als men vertrouwd is met eenvoudige vormen van kennisclips met al snel opschuift naar wat complexere varianten.

lessismore

Andere boodschappen die ik heb meegenomen: van de verschillende soorten video worden de ‘talking heads’ bij de MOOCS het beste bekeken. Een docent met een goed verhaal, al dan niet ondersteund door een presentatie, heeft toch impact. De clips moeten wel kort zijn: ca 6 minuten. De begeleidende Powerpoint moet zeer minimaal zijn en enkel highlights uit het gesproken woord ondersteunen. Het visuele mag nooit afleiden van het gesprokene maar alleen ondersteunen. Daarbij moet aangetekend worden dat bij MOOCS het onderwijs compleet op afstand gebeurd. Er is in principe geen persoonlijk contact met de docent dus deze vorm heeft ook als functie het personaliseren van de docent.

De SIG Media & Education presenteerde een nieuwe publicatie over het maken van videoproducties.

scalablelearning

Naast een workshop ‘teleprompter‘ was er ook nog een demonstratie van Scalable LearningĀ door Marjolein Haagsman van de Universiteit Utrecht. Scalable Learning is een online platform waarin kennisclips kunnen worden verrijkt en geĆÆntegreerd in een interactieveĀ omgeving.Ā HetĀ is een toepassingĀ om het flipped classroom te versterken. Het verbindtĀ hetgeen de student thuis doet met wat in de klas gebeurt. Op ditĀ online platform Ā kunnen Ā YouTube filmpjes worden gedeeld, verrijkt en interactief gemaakt.Ā Het kijkgedrag van studenten kan worden geanalyseerd.Ā De kracht ligt in de interactie tussen docent en student doordat er notities gemaakt kunnen worden en men elkaar vragen kan stellen. De ‘I’m confused’-knop is een leuke feature waarmee een student kan aangeven dat hij een passage uit de video niet begrijpt. In een oogopslag kan de docent zien waar studenten over struikelen.Ā Daarbij kan de docent eenvoudig deze momenten, vragen en opmerkingen aanvinken en via een druk op de knop wordt deze informatie omgezet in slides die vervolgens in de klas kunnen worden behandeld.
Helaas werkt het alleen maar metĀ YouTube video’s. Het zou heel mooi zijn als we onze Mediasite video’s met dit systeem konden verrijken.

Het platform is gratis te gebruiken. Lees hier meer over deze interactieve video toepassing vanĀ Marjolein Haagsman. Of bekijk onderstaande video’s:

Leertheoretische kenmerken bij training communicatieve vaardigheden #gastblog

Hi Marcel,

Vorige week zag ik een enthousiaste tweet van onze collega van de faculteit Social Work Didi Joppe (@ditoma3). Ze had een 8 voor haar artikel ‘Ontwerpen van leersituatie, theoretische kaders’! Geweldig! Ik vroeg natuurlijk meteen om een gastblogje šŸ™‚ Zo’n artikel past natuurlijk wel in de serie #onderwijsontwerpen.

Didi volgt de master Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit. Tijdens de laatste module moest ze de praktijksituatie, in dit geval een geobserveerde training communicatieve vaardigheden, koppelen aan de leertheorieën (behaviorisme, cognitivisme en constructivisme) en beschrijven in een artikel. Ze heeft het 4000 woorden tellend artikel voor dit blog teruggebracht tot onder de 1000!

Dank voor deze samenvatting en het delen van je bevindingen op ons blog, Didi!
Groet,
Judith

OUR 2bejammed GUEST:Ā Didi Joppe

communication

CC-BY-NC Joan M. Mas

Inleiding

Het werken met mensen in bijzondere omstandigheden zoals binnen de schuldhulpverlening, jongeren met gedragsproblematiek en cliĆ«nten met een psychiatrische stoornis, vergt specialistische kennis en vaardigheden. Een Social Worker richt zich op het begeleiden, hulpverlenen en coachen van mensen in dit soort situaties (http://www.zuyd.nl/studeren/studieoverzicht/social-work). Het voeren van een professioneel gesprek met een cliĆ«nt is ƩƩn van de vakgebieden op de opleiding Social Work van Zuyd Hogeschool in Sittard. Hiervoor is de leerlijn, ā€˜Communicatieve vaardigheden en methodiek generiek’ ontwikkeld voor de propedeutische fase.

De onderwijsvisie van Social Work is gebaseerd op het sociaal-constructivisme. De lerende construeert kennis om de eigen ervaringen te begrijpen en op basis hiervan een eigen interpretatie van de wereld op te bouwen (Driscoll, 2014; Ertmer & Newby, 1993). Gedrag is situationeel gedetermineerd en het is essentieel om kennis te verankeren in de situatie waarin de lerende het moet gebruiken (Ertmer & Newby, 1993). In de opleiding krijgen deze uitgangspunten vorm door te werken met praktijkgerichte casuïstiek in oplopende moeilijkheidsgraad. Het moduul bereidt de student voor op het het voeren van een simulatiegesprek met een antagonist in de rol van burger, waarin hij zijn luister- en gespreksvaardigheden moet demonstreren. Het doel van dit moduul is te kenmerken als behavioristisch gericht, namelijk het aanleren van gewenst en observeerbaar gedrag. Dit is in tegenspraak met de sociaal-constructivistische onderwijsvisie. Dit leidt tot de onderzoeksvraag: Welke uitgangspunten van leertheorieën (behaviorisme, cognitivisme en sociaal-constructivisme) zijn te herkennen tijdens een 1,5 uur durende training sociale-en communicatieve vaardigheden voor eerstejaarsstudenten van de opleiding Social Work van Zuyd Hogeschool in Sittard?

Resultaten

Na de observatie zijn eerst alle instructiekenmerken uitgewerkt en gekoppeld aan de verzamelde data. Instructiekenmerken zijn onder meer doelstellingen van het moduul, didactische werkvorm, leerstof, organisatievorm en context. De onderzoeksvraag was echter gericht welke leertheoretische kenmerken te herkennen zijn.

Behaviorisme

Vaak wordt gewenst gedrag door een lerende niet spontaan vertoond (Valcke, 2010) en heeft de lerende hints nodig (Burton, Moore & Magliaro, 2004; Driscoll, 2014). De bekrachtiging op een respons is van groot belang (Driscoll, 2014; Roessger, 2012), een positieve bekrachtiger, zoals ā€œgoed gedaanā€ zorgt voor versterking en herhaling van gewenst gedrag. In de onderwijsgroep is ruimte om te experimenteren met gedrag, een aanname van het radicaal behaviorisme waar experiment en observatie een cruciale rol spelen in het ontwikkelen van functioneel gedrag (Driscoll, 2014; Roessger, 2012). Studenten oefenen met casuĆÆstiek en proberen op verschillende manieren wat het beste werkt. Op deze manier leren de studenten eenzelfde respons te geven op gelijksoortige stimuli, bekend als generalisatie (Brysbaert, 2006; Burton et al., 2004).

Cognitivisme

Het leren van procedurele kennis, zoals een hulpverlenend gesprek, vergt investering van tijd en energie. Kennis compileren en omzetten is een langdurig proces. Hierin doorloopt de lerende een aantal fasen van beginner naar gevorderde (Winn, 2004). De student heeft in deze fase van de opleiding al enige voorkennis, maar tegelijkertijd zijn de inhoudelijke eisen verhoogd. In dit OLP moet de student mƩƩr verschillende vaardigheden integreren bouwend op eerder geleerde vaardigheden. Zo is elke fase voorwaardelijke voor de fase erna (Wong & Kang, 2012) en groeit de student van novice naar advanced beginner (Winn, 2004).

Constructivisme

Door verschillende rollen aan te nemen tijdens het oefenen maakt de student kennis met verschillende perspectieven. Er is sprake van verschillende representatievormen (Ertmer & Newyby, 1993) in een sociale context waarbij hij eigenaarschap neemt over zijn eigen leerproces (Asal & Kratoville, 2013). Door verschillende en authentieke casuĆÆstiek aan te bieden kan de student experimenteren met gedrag. Fouten maken mag en leidt tot meer inzicht. Op deze manier doet de lerende nieuwe en situatie specifieke inzichten op (Duffy & Cunningham, 1996; Ertmer & Newby, 1993). De oplopende moeilijkheidsgraad van de casuĆÆstiek daagt de student uit gedrag te laten zien die hij nog niet beheerst, het leerprincipe ā€˜de zone van de naaste ontwikkeling’ (Vygotsky) (Driscoll, 2014).

Conclusie en discussie

In de training en in het moduleboek zijn alle drie de leertheorieën te herkennen. De leerstof bestaat uit authentieke casuïstiek. Tijdens de trainingen is er sprake van experimenteren, observeren en samenwerkend leren in subgroepen, allemaal kenmerken van (sociaal)-constructivistisch leren (Duffy & Cunningham, 1996; Valcke, 2010). Door te oefenen met verschillende casuïstiek treedt er generalisatie op. Met hints of discriminatieve stimuli lokt men gewenst gedrag uit. Dit zijn behavioristische principes die het leerproces vormgeven (Burton et al., 2004; Driscoll, 2024). De cognitivistische leertheorie is te herkennen door de nadruk op structurering, organisatie en volgordelijk verwerken van informatie. De lerende heeft een actieve rol in zijn eigen leerproces. Er is sprake van mastery learning en het verwerven van procedurele kennis (Winn, 2004).

De opzet van het moduul en geobserveerde training is weliswaar constructivistisch, de doelstellingen van het moduul zijn gericht op observeerbaar gedrag en hiermee behavioristisch. Het is de vraag of de samenstelling van de subgroepen de beste organisatievorm is voor de student. In plaats van de studenten zĆ©lf de subgroep te laten samenstellen, zou het beter zijn om deze samen te stellen uit ƩƩn novice en ƩƩn advanced beginner. Op deze manier kan de novice via modeling leren van de advanced beginner. Dit soort samengestelde groepen heeft een positief effect op de motivatie en houding van de lerende (Hamilton & O’Hara, 2011).

Te stellen is dat het moduul ā€˜Communicatieve vaardigheden en methodiek generiek’ voor het grootste deel sociaal-constructivistisch is opgezet en hiermee recht doet aan de onderwijsvisie van de opleiding Social Work. De nadruk op samenwerkend leren en reflectie vraagt veel van de trainers. De vraag is in hoeverre zij bekend zijn met deze kenmerken en welke eisen dit stelt aan hen als trainer. Momenteel is er veel variatie tussen de trainers, er zijn zowel beginnende als ervaren trainers. Als de opleiding wil dat afgestudeerde studenten op het niveau van competence of proficiency (Winn, 2004) functioneren, moet op beleidsniveau vastgelegd over welke kennis en vaardigheden een trainer dient te beschikken.

Referentielijst [pdf]

Joppe, D. (2016). Leertheoretische kenmerken bij een moduul Communicatieve vaardigheden en methodiek generiek. Heerlen: Open Universiteit.

Reacties op dit artikel zijn welkom onder dit blog. Meer informatie over het onderzoek, mail naar: didi.joppe@zuyd.nl

Vrijheid door verantwoordelijkheid. Projectweek storytelling FADE

Hi Marcel,

Misschien weet je het nog dat ik schreef dat we tijdens het bezoek van Ilja Klink aan de Pop-Up SchoolĀ een inspirerende break voorgeschoteld Ā kregen door studenten.Ā Inmiddels heb ik het filmpje en het gastblogje van eerstejaars student Koos van Gestel ontvangen.

Koos vertelde ons over een projectweek voor en door studenten van Fine Art and Design in Education. Een leerzame en leuke vakoverstijgende week waarin studenten zelf verantwoordelijk waren voor de organisatie en inhoud van het project. Door intensief samenwerken waren studenten meer betrokken bij hun eigen onderwijs. De docent functioneerde als begeleider/coach.

Quote’s

“Een confronterende ervaring” – “ogen opener” –Ā 

“een hechte week” –Ā “veel en sterk resultaat danĀ een workshop van 1 dag”Ā 

Als (mede-) organisator van de week benoemt Koos dat de klas sterker en hechter is geworden.

Gekeken naar de quote’s, de sfeer en het resultaat van deze week zijn wij als organisatie trots. Wij zijn in een pro-actieve houding gestapt en zijn ver gekomen. Als pilot (deze week was een test) zijn we uiteraard tegen het een en het ander aangelopen:

  • hoe krijg je de student gemotiveerd?
  • hoe help je een student als student zijnde?
  • hoe spreken we elkaar aan op elkaars deelname?
  • hoe pakken we het rooster aan?
  • hoe houden we de student actief aan school?

Goed is het om te ervaren waar een docent zoal tegenaan kan lopen;

Uitdagend is het als er iets mis gaat;

Fijn is het dat studenten zelf al in de week een concept klaar hadden voor project week 2.

Ik raad het zeker aan studenten zelf zo nu en dan hun lessen in te richten, met de juiste begeleiding en de juiste tools brengt het tot nieuwe inzichten en inspiratie.Ā Dankjewel voor de kans FADE!

Met creatieve groet,
Koos van Gestel

en Judith šŸ™‚

 

%d bloggers liken dit: