Categorie archief: Innovatie
Education for the next generation
Dag Marcel,
Ken je Diana Oblinger nog? Zij stond als president van Educause op het podium in de jaren dat wij er waren. Inmiddels is zij president emeritus van Educause. Onderwijskundige Oblinger was 15 november als gastspreker bij Avans om te spreken over het onderwijs van de toekomst. Want dat flink veranderen volgens haar.
Vragen die in haar verhaal onder andere aan bod komen:
- Hoe ziet het onderwijs van de toekomst eruit?
- Leiden wij op voor de arbeidsmarkt van morgen? En wat betekent dat voor onze huidige en toekomstige studenten?
- In welke mate gaan technologische ontwikkelingen (big data, artificial intelligence, blockchain) echt impact hebben op onderwijs? En welke ethische kwesties spelen daarbij een rol?
- Welke positie heeft onderwijs in de maatschappij van de toekomst?
- Hoe kijken we vanuit strategisch perspectief naar de toekomst van een onderwijsorganisatie?
Met veel voorbeelden (van tools) vertelt Oblinger een bekend verhaal. Wat ik opgepikt heb:
- Aandacht voor digitale competenties en informatievaardigheden: information as a second language
- Werken in communities, belang voor samenwerken en teamskills
- Experiental learning: augmented, virtual, and mixed embed students in their learning
- Nudging, stimuleer studenten via tekst messages
- Belang voor badges en microcredentials meer informeel dan formeel (diplomagericht) leren
- Veranderingen gaan zo snel, onderwijs en werkveld moeten meer samenwerken aan curricula
Genoeg te doen dus 🙂
Groet,
Judith
Kamerbrief digitalisering hoger onderwijs
Hallo Marcel,
Begin dit jaar heb ik geschreven over een viertal essays digitalisering hoger onderwijs. Het Ministerie van OCW heeft in het najaar 2017 aan vier experts gevraagd hun visie/toekomstperspectief op open en online hoger onderwijs te formuleren. Deze essays zijn in juni 2018 besproken met de Eerste Kamer. Minister Van Engelshoven (OCW) stuurde deze week naar aanleiding hiervan de senaat haar visie op digitalisering in het hoger onderwijs. Ze gaat hierbij kort in op de wijze waarop digitalisering in haar ogen kan bijdragen aan de onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs. Ze verwijst in haar brief ook naar de Versnellingsagenda.
Je kunt deze kamerbrief hier downloaden.
Een aantal citaten uit deze brief:
Voor mij staat centraal dat digitalisering een middel is om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Digitalisering is geen doel op zich.
… gaf ik reeds aan dat onderwijsinnovatie met ICT wat mij betreft dienend is aan de interactie tussen student en docent. Zoals de Onderwijsraad benadrukt in haar rapport ‘Doordacht Digitaal’ (2017) is het belangrijk dat docenten eigenaarschap houden en dat zij in staat zijn hun deskundigheid te vergroten en hun onderwijs te innoveren.
In het versnellingsplan scharen alle bekostigde Nederlandse hogeronderwijsinstellingen zich achter een groot aantal verstrekkende ambities, zoals het professionaliseren van docenten en het gezamenlijk toewerken naar open leermaterialen. Versnelling is ook wat mij betreft hard nodig. Te vaak nog blijven innovatieve onderwijsverbeteringen hangen bij enkele enthousiaste docenten en krijgt innovatie niet de schaalgrootte en ondersteuning die het verdient.
Het is nog altijd mijn ambitie dat alle docenten in het hoger onderwijs hun leermaterialen in 2025 open delen. En minstens zo belangrijk: dat het gewoon wordt het leermateriaal van anderen te hergebruiken. Om zo samen te werken aan beter leermateriaal.
Over een jaar verschijnt de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek. De essays worden gebruikt bij de totstandkoming hiervan. Fijn en goed om te weten.
Groet,
Judith
Versnelling onderwijsinnovatie met ict
Hoi Marcel,
Tijdens de Onderwijsdagen in november 2017 waren we erbij, toen de Versnellingsagenda van de Vereniging Hogescholen, Vereniging van Universiteiten en SURF werd aangeboden aan het ministerie van OCW. De aanleiding voor dit initiatief was de bestuursreis van SURF naar Amerika in het voorjaar 2017. Zoals toen geblogd heb ik deze versnellingsagenda gedeeld binnen Zuyd.
In de Versnellingsagenda werd de ambitie uitgesproken ontwikkelingen mbt ict te versnellen om de beschikbare technologie nog beter in het onderwijs te benutten. De geformuleerde gezamenlijke ambities zijn:
- Aansluiting op de arbeidsmarkt
- Flexibilisering van het onderwijs
- Slimmer en beter leren met technologie
De versnellingsagenda is uitgewerkt in een vierjarig Versnellingsplan dat in mei 2018 is gepubliceerd. Binnen 8 zones willen hogescholen en universiteiten samen aan de slag gaan met:
- Faciliteren en professionaliseren van docenten (zorgen voor randvoorwaarden om docenten de ruimte te bieden om hun onderwijs te vernieuwen)
- Aansluiting op de arbeidsmarkt verbeteren (verbeteren van domeinspecifieke digitale vaardigheden van de afgestudeerden)
- Flexibilisering van het onderwijs (noodzaak van standaardiseren alvorens te flexibiliseren)
- Naar digitale (open) leermiddelen (stimuleren van publiceren onder een open licentie en de toegankelijkheid verbeteren)
- Veilig en betrouwbaar benutten van studiedata (bewaren en analyseren van studentdata met aandacht privacy en security)
- Evidence-based onderwijsinnovatie met ict (bundeling van onderzoekscapaciteit naar onderwijsinnovatie met ict)
- Samenwerking met EdTech (benutten innovatiekracht van leveranciers en startups)
- Gezamenlijk koersen op versnelling (bestuurlijke afstemming, ofwel het strategische gesprek)
Elke zone krijgt een versnellingsteam met 5-8 teamleden. Zij bepalen samen de vraagstukken, het tempo en de aanpak om te komen tot schaalbare resultaten. De versnellingsteams worden geholpen door een ondersteuningsteam met technische, beleidsmatige en juridische expertise. Het ondersteuningsteam legt ook de verbindingen tussen de verschillende versnellingsteams. Daarnaast voert een programmateam en een stuurgroep de regie over het programma. Het programma wordt gefinancierd door middel van projecten/mensuren in en door de deelnemende instellingen. Van de bijdragen van VH, VSNU, SURF en OCW wordt het centrale ondersteuningsteam en de aanvoerders (0,4 fte) van versnellingsteams gefinancierd. In elk versnellingsteam zit een verbinder (0,3 fte) uit het ondersteuningsteam. Het is ook de bedoeling dat in elk versnellingsteam een student participeert. Er is ook volop ondersteuning voor uitwerking van concrete producten en resultaten. Tevens is er gedurende het programma veel aandacht voor disseminatie.
Voor Zuyd ben ik contactpersoon van dit programma en daarom was ik gisteren bij een voorlichtingsbijeenkomst in Utrecht. Na een kort voorstellingsrondje werd door het programmateam het bovenstaande kort toegelicht. Het werd duidelijk dat de hoger onderwijsinstellingen gezamenlijk de koers gaan bepalen in de diverse versnellingsteams. De tekst zoals in het versnellingsplan staat beschreven (zie mijn korte samenvatting cursief achter elke zone) is niet voorschrijvend bedoeld, het duidt alleen de context. Nu start de fase van de samenstelling van de versnellingsteams. Uiterlijk 13 september kunnen instellingen zich aanmelden als deelnemer en kunnen daarbij aangeven of men aanvoerder van een zone wil zijn. Je dient een korte visie te schrijven over de zone waarvoor je inschrijft. Inschrijven is niet vrijblijvend. Als instelling moet men substantieel investeren (250.000 euro voor grote instellingen) in projecten en/of mensuren. De middelen blijven wel binnen de instelling. Tijdens de Onderwijsdagen 2018 worden de versnellingsteams gepresenteerd.
Vanuit open innoveren model is dit programma opgezet waarbij elkaar verder helpen centraal staat. Zuyd zal vooralsnog niet participeren. We focussen ons nu op ons eigen programma’s DLO en Succesvol Studeren en proberen daar onze eigen versnellingen te realiseren. Persoonlijk had ik graag een bijdrage willen leveren en willen leren van de andere instellingen. Gelukkig vindt men het vanzelfsprekend dat alle resultaten en producten voor het hele hoger onderwijs beschikbaar wordt gesteld.
Voor het programmateam en de stuurgroep is het ook spannend hoe dit programma verder verloopt. Helpt dit programma ons echt te versnellen? Ik ben ook benieuwd. Op de terugweg las ik in Educause Review het artikel van Twenty Years of Edtech. Hierin blikt Martin Weller terug adhv 20 onderwijstechnologieën of onderwijstheorieën. Wat voor invloed hebben wiki’s, social media, LMS, MOOC, video, open, connectivisme, virtual reality, badges, learning analytics etc gehad op het onderwijs de afgelopen 20 jaar? Dat het internet en video ons onderwijs hebben veranderd, is zonneklaar. Echter, de adaptie van technologie is heel divers en de invloed ervan op het onderwijs ook. Zijn conclusie is: “that edtech is not a game for the impatient”. Nog meer geduld oefenen dus voor dit juffertje ongeduld 🙂
Meer informatie over het programma op de SURFsite.
Groet,
Judith
Docentondersteuning bij blended learning
Hallo Marcel,
Tijdens de Onderwijsdagen 2017 werd de publicatie ‘Keuzehulp voor ondersteunen van onderwijsinnovatie met ict‘ al aangekondigd. En vorige week is hij dan gepubliceerd. Voor ons een handig hulpmiddel omdat we nu volop bezig zijn met het bedenken en inrichten van een ondersteuningsstructuur. Zoals je weet, zitten we midden in een migratieproces van Blackboard naar Moodle. We hadden al een ondersteuning met Blackboard key-users en nu zijn een 70-tal DLO-coaches actief om hun collega’s te trainen en te ondersteunen bij het Moodle-klaar maken van hun gemigreerde Blackboardcursussen. Hoewel we nu heel ‘basic’ bezig zijn, denken we ook na over welke ondersteuning Zuyd het beste past als we het hebben over onderwijs (her)ontwerpen met ict.
Tijdens de Onderwijsdagen hebben collega Evelien en ik al de ervaringen van Saxion, Universiteit Utrecht, TU Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam en Hogeschool Utrecht gehoord. Van deze vijf hogeronderwijsinstellingen zijn in het 2e deel van de publicatie beschreven:
- achterliggende onderwijsvisie,
- de context van de onderwijsvernieuwing (het didactisch concept),
- inrichting ondersteuning en faciliteiten,
- docentprofessionalisering en kennisdeling,
- met welk (innovatie)budget,
- en de resultaten.
Op basis van deze casussen heeft SURF 5 aandachtspunten en 5 keuzes gedestilleerd voor instellingen die docenten willen ondersteunen bij het tot stand brengen van onderwijsinnovatie met ICT.
Vijf aandachtspunten voor het ondersteunen van onderwijsinnovatie met ict
- ondersteun docenten waar mogelijk
- stel de onderwijsvisie centraal
- maak innovatiebudget vrij
- zorg voor communicatie en kennisdeling
- bied mogelijkheden voor professionalisering
Vijf keuzes voor het ondersteunen van onderwijsinnovatie met ict
- centraal innovatieprogramma of staande innovatie?
- bottom-up of top-down?
- centrale of decentrale ondersteuning?
- experts opleiden of inhuren?
- extra waardering of onderwijsinnovatie zien als onderdeel van het takenpakket?
De voor- en nadelen van de bovenstaande keuzes zijn mooi in beelden gevangen:
En Zuyd?
Zuyd is volop in beweging. Opleidingen denken na over hun visie op onderwijs waarbij de term ‘blended learning’ veelvuldig valt. Zuyd is bezig de koers voor de komende jaren te bepalen. Naar mijn beleving biedt ict volop mogelijkheden om onze onderwijskwaliteit op peil te houden. De wereld om ons heen, de arbeidsmarkt verandert in een snel tempo. Het kan niet anders dat technologie hierbij een grote rol speelt. Gelukkig ben ik hierin niet de enige 🙂
Met TOL hebben we in het DC4E-model beschreven hoe het traditioneel contactonderwijs ‘blended’ kan worden (her)ontworpen. We hebben dit verrijkt met een aantal elementen, zoals overzichten van technologische (Zuyd) tools, die dit proces kunnen ondersteunen. Hierin hebben we ook aangegeven dat het herontwerpen van onderwijs steeds meer in co-creatie gaat, waarvoor verschillende expertises nodig zijn op het gebied van instructional multimedia design, learning design, auteurrechten. Mijn o zo gewenste blended design teams!
De aanbevelingen uit de publicatie: rekening te houden met de autonomie van de docent, maar hem/haar zo veel mogelijk dichtbij te ondersteunen, te zorgen voor goede faciliteiten, en kennisdelen stimuleren, passen binnen mijn zienswijze. Docenten hebben vooral voldoende ontwikkeltijd nodig. Tsja, wat is voldoende? Dat blijft altijd discutabel. Mijn ervaring is dat het tijd kost. Heel veel tijd.
In de beschreven ervaringen herken ik veel van ons bloemmodel, maar ook over de versie 2.0 waarin je het model hebt uitgebreid met studenten om zo een learning community te creëren. In de SURF-publicatie staat ook dat de ideale ondersteuningsconcept niet bestaat. We kunnen deze keuzehulp gebruiken om binnen onze situatie die keuzes te maken die aansluiten bij Zuyd initiatieven, faciliteiten en structuren. Kern is wel dat het gaat om investeren in mensen: (in)formele (ict)docentprofessionalisering (notetoself: lees betreffend SURF rapport nog een keer).
Ik ga nu na deze keuzehulp gelezen te hebben, verder aan de slag met de notitie die we aan het schrijven voor de ondersteuningsstructuur Moodle/blended learning.
Groet,
Judith
Bron: SURF kennisbank: Keuzehulp voor het ondersteunen van onderwijsinnovatie met ICT : Inzicht in de organisatie van docentondersteuning. De gebruikte afbeeldingen zijn afkomstig uit deze publicatie.
Een verhaal over onderwijsvernieuwing
Hi Marcel,
Je weet dat ik de blogs van Ilse Meelberghs, de lerende docent (wat een geweldige blognaam hè) trouw lees. Ilse is docent bedrijfseconomie bij Zuyd. Op haar blog neemt ze ons lezers mee in haar denkproces over waarom ze de dingen doet zoals ze doet. Ze durft dan ook heel kwetsbaar te zijn. Ik vind dat lef hebben.
De afgelopen jaren heeft Ilse geblogd over een onderwijsvernieuwingsproces van haar opleiding. Ik ben zeer geïnteresseerd in haar verhaal vanuit mijn werk als onderwijskundig adviseur bij de Dienst O&O. Tevens zijn we als cluster nauw betrokken bij het Programma Succesvol Studeren, dat het doel heeft studeerbaarheid van bachelorprogramma’s van Zuyd te verbeteren. Van elk veranderingsproces kunnen we leren, vind ik.
Haar faculteit is enkele jaren geleden aan de slag gegaan met na te denken over een visie op onderwijs. Ruim een jaar geleden is in een visiedocument vastgelegd dat zij gaan opleiden vanuit kernwaarden: verbindend, grensverleggend en toekomstbestendig. In dat document staat hun visie op leren geformuleerd:
Samen duurzaam ontwikkelen in een uitdagende praktijkgerichte financiële omgeving zodat de student met zijn deskundigheid, passie en talent kan werken aan zijn eigen toekomst en kan bijdragen aan de veranderende maatschappij. Dit doen wij door te werken vanuit onze kernwaarden.
In hun didactisch model staat de authentieke beroepsvraag en een kennisleerlijn centraal. Zij werken samenwerkend in een learning community. Tevens is een visie op toetsing geformuleerd waarbij de volgende uitgangspunten worden gehanteerd: ontwikkelingsgericht, individueel borgen en integratie. Er is gezorgd voor een coherent toetsprogramma. Vervolgens is deze visie vertaald in een curriculumboek dat in januari 2017 klaar was. Hierin zijn de niveaubeschrijving van de eindkwalificaties (het wat) beschreven.
In januari 2018 start na de gemeenschappelijke propedeuse de kennisleerlijn en communityleerlijn van het nieuwe curriculum. Ilse is het eerste semester van dit studiejaar samen met haar collega-docent bedrijfseconomie (als enige) al gestart met de nieuwe werkwijze voor de kennisleerlijn. De nieuwe werkwijze houdt in dat de 2 docenten samen met 50 studenten in één lokaal zitten. De studenten werken samen in groepjes van 4 en krijgen 1x per week 2,5 uur achter elkaar les. De grote groep is een gevolg van de keuzes voor werken in een community, co-teaching en om zo continue bij te dragen aan de professionele identiteit van de student, de professional in verbinding, grensverleggend en toekomstbestendig.
Co-teaching is geen gemakkelijk aanpak. Het vraagt een omslag van solowerk naar teamwork. Je moet je co-teacher goed kennen. Je moet inzicht hebben in je eigen stijl van lesgeven. Het vraagt om een openheid om feedback te geven en te ontvangen. Een soort van intervisie. Voor deze aanpak is het nodig dat docenten goed de inhoud van de les afstemmen. Co-teaching betekent dat 2 docenten in een gelijkwaardige relatie samen gedeeld verantwoordelijk zijn. Zo zijn de docenten rolmodel voor de aankomende professional vanuit de kernwaarde in verbinding.
Ilse en haar collega hebben na het eerste kwartaal deze aanpak met de studenten geëvalueerd. Studenten waren niet onverdeeld enthousiast. Ze vinden de lessen te lang, de groep te groot. Waarom de groep niet in twee splitsen? De docenten hebben teruggekoppeld waarom voor deze aanpak (vanuit de onderwijsvisie) is gekozen. In het blogbericht Staan voor de visie beschrijft Ilse welke feedback zij hebben ontvangen op basis van enquête en wandelgangen. Dapper om groepen studenten die in de weerstand zitten te vertellen waarom je de dingen doet zoals je ze doet. En soms hoeft het niet altijd leuk te zijn.
Begin volgend jaar gaan al haar collega’s ook op deze manier werken. Het lijkt me nogal een cultuuromslag. Wat heeft dit voor impact op het team? Waar ligt de collectieve ambitie? In haar oratie ‘Leren in verandering. Over lerende organisaties, professionele teams en goed werk‘ stelt Manon Ruijters dat teams steeds meer zelf bepalen wat nu eigenlijk ‘goed werk’ is. Dan gaat het over het vinden van de gezamenlijke norm, omgaan met diversiteit, integriteit en authenticiteit én de aandacht van leiders voor het collectieve leren. Het gesprek hierover is wezenlijk. Een professional, zo stelde Albert Weishaupt, lector Professionele Onderwijsorganisaties van Stenden al eens, gaat op een publiek te verantwoorden manier om met waarden en normen (zie mijn blog over een bijeenkomst van Docentenberaad). Manon Ruijters noemt dit ‘professionals met praktische wijsheid’. Zij stelt ook dat mentale flexibiliteit niet kunt trainen, dat kost tijd, vraagt ervaring, groei, worsteling en niet weten. Veranderprocessen kan verstarring oproepen in plaats van beweging. Daarom is aandacht schenken aan professionele identiteit voorwaardelijk. Zie het mooie boek van Manon Ruijters over Je binnenste buiten. Een ander goed document in dit verband is het manifest ‘Leraren en het goede leren. Normatieve professionalisering in het onderwijs’ waarover ik ook al eerder geblogd heb. Wat een team goed onderwijs vindt zal elke keer weer in dialoog bepaald moeten worden. Want elke onderwijsprofessional heeft zo ook zijn/haar eigen pedagogische opvattingen over onderwijs: student-gecentreerd of docent-gecentreerd. Hierover heeft Evelien van Limbeek op ons TOL-blog onlangs geblogd al ging dit meer in relatie tot het gebruik van bepaalde technologieën.
Een curriculumverandering is een complex en uitdagend proces dat heeft Ilse in haar blogs laten zien. Ik vind het een mooi en dapper verhaal van deze faculteit dat ik graag wilde delen. Ik zal het zeker doorgeven als voorbeeld doorgeven aan het programma succesvol studeren.
Had jij bij jouw faculteit ook geen ervaringen met co-teaching? #dtv 🙂
Groet,
Judith