Scaffolding


Goedemorgen Marcel,

Vandaag begin ik weer aan een nieuw semester van de Master Leren en Innoveren. Ter voorbereiding moest ik 2 artikelen lezen van Janneke van de Pol over scaffolding (2010 en 2011). Voor ik aan deze master begon had ik nog nooit van het woord gehoord. Jij?

Scaffolding betekent letterlijk steiger of ondersteuning en staat voor hulp die aangepast wordt aan het begrip en de voorkennis van een student. Net als een steiger, wordt deze hulp weer weggenomen als de hulp niet meer nodig is. Scaffolding bevordert de autonomie van de student, de verantwoordelijkheid voor eigen leerproces wordt meer bij student gelegd. Dit vindt plaats door middel van ‘fading‘: het geleidelijk af laten nemen van hulp. Door te scaffolden wordt actieve kennisconstructie gestimuleerd en hulp wordt gedifferentieerd gegeven (aangepast aan het niveau van de lerende, dit wordt ook wel contingent lesgeven genoemd). Een methode die aansluit bij de zelfsturend/zelfregulerend leren.

Conceptualmodelofscaffolding

Van de Pol, J., Volman, M., & Beishuizen, J. (2010). Scaffolding in teacher–student interaction: A decade of research. Educational Psychology Review, 22(3), 271-296.

Scaffolding is een dynamisch proces dat plaatsvindt in interactie tussen mensen en nauw gerelateerd aan bij theorie van Vygotski (Zone van Naaste Ontwikkeling -daag lerenden uit net een stapje verder te gaan-). Wat kan een lerende al zelf, en waar kan de lerende  komen met behulp van de docent, in interactie met anderen.
Scaffolding is een methode, de theorie van scaffolding gaat meer in op hoe je dat doet, de interventies.

Janneke van de Pol heeft een model van contingent lesgeven ontwikkeld en deze bestaat uit 4 stappen:

  1. Diagnose- strategieën (wat weet een student al?)
  2. Diagnose check (Klopt je interpretatie van kennis van de student)
  3. Interventiestrategieën (zoals vragen stellen, instructie, modelling, feedback)
  4. Begrips check (nagaan of de student geleerd heeft en een hoger kennisniveau heeft bereikt)

In onderstaand figuur (via) is te zien dat scaffolding een cyclisch proces is:

StappenmodelScaffolding

Van de Pol, J., Volman, M., & Beishuizen, J. (2011). Effecten van scaffolding op de prestaties en betrokkenheid van leerlingen. Retrieved from http://www.hetvmbowerkt.nl/Publicaties/Rapportage%20Effecten%20van%20Scaffolding_VandePol%20et%20al_2011.pdf

Hiermee kunnen de fasen van het scaffoldingsproces in kaart worden gebracht.

FrameworkScaffolding

Pol, J. V. D., Volman, M., & Beishuizen, J. (2011). Patterns of contingent teaching in teacher–student interaction. Learning and Instruction, 21(1), 46-57.

Haar onderzoek laat zien dat docenten die scaffolden veel opener stonden voor de lerende, meer gefocust waren op hetgeen de lerende al wisten en samen met de lerende kennis construeerden. Onderstaand filmpje geeft een goed beeld van de praktijk van scaffolding.

scaffolding

Scaffolding2

Janneke van de Pol is gepromoveerd op dit onderwerp. Meer in haar proefschrift Scaffolding in teacher-student interaction. Ik vond het wel handig haar Nederlandse samenvatting te lezen, het gaf ook een mooie samenvatting van de 2 wetenschappelijke artikelen die ik moest lezen.

Het meten van scaffolding is moeilijk vanwege de dynamische aard van het proces. Veel al gebeurt het mbv videoregistratie, waarna de beelden geanalyseerd worden.
Het onderzoek van vd Pol betreft scaffolding in contactonderwijs. Deze methode is ook prima toe te passen bij online onderwijs. Wellicht dat hierbij mbv learning analytics het effect van scaffolden beter te meten is?

Mijn opdracht bij het lezen van deze artikelen was: Hoe zou je scaffolding van docenten kunnen vaststellen in jouw eigen praktijk. Deze vraag is voor mij lastig te beantwoorden omdat ik niet in de onderwijspraktijk werk. Het onderzoek van vd Pol laat zien dat scaffolding een intensief en persoonlijk (emotionele betrokkenheid groter bij scaffolden) proces is. Ik denk dat vaststellen van scaffolding en de opbrengsten ervan registreren (net zoals elk sociaal leerproces) een arbeidsintensief onderzoek is. Het geboden framework van Janneke van de Pol is een prima uitgangspunt. Hanteren van coderingsschema’s om ook gedragskenmerken te registreren is ook altijd onderwerp van discussie zo weet ik van mijn dochter die vaker reclamefilmpjes moet coderen. Ook bij het observeren van gedrag neem je je eigen opvattingen over (wenselijk) gedrag mee. Lastig hoor wetenschappelijk onderzoek 🙂

Tot morgen, Judith

Over Judith van Hooijdonk

Informatie professional, fervent kennisdeler, HNW-fan, Social Media, Web2.0, Onderwijs2.0, Bibliotheek2.0 "Just start somewhere and make a world of difference"

Geplaatst op 13 januari 2014, in Didactiek, MLI en getagd als . Markeer de permalink als favoriet. 2 reacties.

  1. Scaffolding is een belangrijk onderdeel in het 4C-ID onderwijsmodel.

  1. Pingback: Concentrisch leren en scaffolding. | De lerende docent

Kennis delen? Ja graag!

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.